ECLI:NL:RBHAA:2008:BE8964

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/800750-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïne-invoeraangifte na onvoldoende bewijs van opzet

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 juli 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van cocaïne. De verdachte arriveerde op 21 april 2008 op Schiphol vanuit Suriname, waar in haar koffer vijf zakken met kaneelstokjes, die cocaïne bevatten, werden aangetroffen. De verdachte heeft steeds volgehouden dat zij niet wist hoe de cocaïne in haar bagage terecht was gekomen. Ze verklaarde dat zij haar koffer zelf had ingepakt en dat niemand haar had gevraagd om iets mee te nemen. De koffer was opgeslagen bij een kennis in Paramaribo omdat zij geen ruimte had in haar huis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van de verklaringen van de verdachte en het onderzoek van het dossier, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne in haar koffer. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte niet kennelijk leugenachtig waren en dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren die erop wezen dat zij wist of had moeten weten dat er cocaïne in haar bagage zat.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is besloten dat de inbeslaggenomen goederen, waaronder een claimtag, vliegticket en instapkaart, aan de verdachte teruggegeven dienen te worden. De rechtbank heeft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800750-08
Uitspraakdatum: 23 juli 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 09 juli 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 21 april 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Verdachte is op 21 april 2008 op Schiphol aangekomen vanuit Suriname. In haar koffer bleken vijf zakken met daarin kaneelstokjes inhoudende cocaïne te zitten. Verdachte heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat zij niet weet hoe de cocaïne in haar bagage terecht is gekomen. Zij heeft verklaard dat zij zelf haar koffer heeft ingepakt op het adres waar zij, voor haar vertrek naar Nederland, logeerde en dat niemand haar heeft gevraagd om iets mee te nemen. De koffer bewaarde verdachte bij deze kennis in Paramaribo omdat zij hiervoor in haar huis in het binnenland van Suriname geen plek had. Haar spullen heeft zij naar Paramaribo vervoerd in een tas. Verdachte heeft verder verklaard dat zij hulpbehoevend is en daarom naar haar dochter in Nederland afreisde. Uit het dossier blijkt dat de dochter van verdachte werkzaam is als verpleegkundige en dat verdachte in het bezit is van een visum voor een verblijf in Nederland voor vier jaar. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de verklaringen van verdachte niet kennelijk leugenachtig. Ook overigens zijn er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan bewezen kan worden geacht dat verdachte wist of had moeten weten dat er cocaïne in haar koffer zat. Verdachte moet van het haar tenlastegelegde dan ook worden vrijgesproken.
De beslissing tot vrijspraak brengt met zich mee dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen aan haar teruggegeven dienen te worden.
4. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het haar tenlastegelegde feit.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
– een claimtag;
– een vliegticket;
– een instapkaart.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis van de verdachte.
5. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, voorzitter,
mrs F.F.W. Brouwer en J.N.A. Jolink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juli 2008.
Mr. Jolink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.