ECLI:NL:RBHAA:2008:BE8790

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 381841 / CV EXPL 08-3046
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van een afspraak voor zwart uurloon in consumentenrechtelijke context

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, hebben eisers een vordering ingesteld tegen gedaagde, die hen had geholpen met werkzaamheden in hun tuin en woning. De eisers stelden dat er een overeenkomst van aanneming van werk was gesloten, waarbij een zwart uurloon van € 15,-- per uur was afgesproken. De werkzaamheden waren echter niet naar behoren uitgevoerd, wat leidde tot de inschakeling van een derde partij om het werk af te maken. De eisers vorderden een schadevergoeding van € 2.249,09, inclusief rente en kosten, op basis van de gestelde overeenkomst.

Gedaagde betwistte de overeenkomst en stelde dat hij slechts als vriendendienst had geholpen, zonder enige vergoeding te vragen. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde aanneemovereenkomst, vooral gezien het lage uurloon dat niet gebruikelijk is voor aannemers. De rechter concludeerde dat de werkzaamheden meer leken op een vriendendienst dan op een professionele overeenkomst. Bovendien werd vastgesteld dat, zelfs als er een overeenkomst was, de eisers geen schade hadden geleden, omdat zij ook aan gedaagde een normaal uurloon hadden moeten betalen als hij het werk had afgemaakt.

De rechter oordeelde dat de afspraak voor het zwart uurloon nietig was, en dat de eisers per saldo niet slechter af waren geweest als het werk door gedaagde was uitgevoerd. De vordering van eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 300,-- werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 21 augustus 2008 door kantonrechter mr. F.M. Visser.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 381841 / CV EXPL 08-3046
datum uitspraak: 21 augustus 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
1. [eiser]
2. [eiseres]
te [adres]
eisende partij
hierna te noemen [eisers]
gemachtigde mr. L. van den Ende
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde A. van der Voort
De procedure
[eisers] hebben op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
Hierop heeft [gedaagde] geantwoord.
Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De vordering
[eisers] vorderen dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan [eisers] te betalen de somma van € 2.249,09 met (verdere) rente en kosten.
De vordering is in hoofdsom gegrond op een overeenkomst van aanneming van werk, met bijlevering van materialen, waarbij een (zwart) uurloon van € 15,-- zou zijn afgesproken. Het werk is volgens [eisers] niet (behoorlijk) afgemaakt, waarna [eisers] dit door een derde heeft laten afmaken. De kosten welke [eisers] hebben gemaakt om het werk alsnog af te laten maken worden als schadevergoeding gevorderd.
Het verweer
Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering. De gestelde overeenkomst van aanneming van werk wordt met inbegrip van het gestelde uurloon betwist. Volgens [gedaagde] heeft hij slechts meegeholpen, puur als vriendendienst, waarvoor niets in rekening is gebracht. Ook op de geleverde materialen (hout plus beslag) stelt [gedaagde] niets te hebben verdiend. Overigens wordt de gestelde schade betwist. Van zijn kant vordert [gedaagde] dat [eisers] in de proceskosten worden veroordeeld.
De feiten
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. Medio 2006 zijn er werkzaamheden verricht in de tuin en de woning van [eisers]. De daarvoor benodigde materialen zijn door [gedaagde] geleverd en door [eisers] betaald. [eiser] en [gedaagde], die toentertijd bevriend waren, hebben deze werkzaamheden samen verricht. Teveel geleverd hout is door [gedaagde] teruggebracht naar zijn leverancier.
2. De werkzaamheden zijn aanvankelijk niet (behoorlijk) afgerond. Een of meer deuren waren niet goed afgehangen en een tuinvlonder was onvoldoende stevig en bovendien niet afgewerkt.
3. [gedaagde] is gesommeerd het werk af te maken, waaraan hij niet heeft voldaan. Vervolgens hebben [eisers] het werk door een ander laten afmaken, waarmee drie mandagen waren gemoeid, waarvoor ze inclusief materiaal € 1.445,85 hebben betaald. Vervanging van een opgelapte boerendeur gaat € 239,-- kosten.
De beoordeling van het geschil
Weliswaar is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] tegen een uurloon van € 15,-- zwart werkzaamheden voor [eisers] heeft verricht, maar daaruit volgt onvoldoende dat er sprake was van een overeenkomst van aanneming van werk. Dat ligt, gelet op het gestelde uurloon ook niet voor de hand, nu geen aannemer tegen zo’n uurloon werkt. Het heeft er veel meer alle schijn van dat inderdaad in overwegende mate sprake was van een vriendendienst, waarbij [gedaagde] slechts heeft geholpen tegen een kleine vergoeding. Dat [gedaagde] wel de bouwmaterialen heeft geleverd doet daar niet aan af. Deze materialen zijn apart door [eisers] betaald. Dat teveel is gerekend, meer in het bijzonder doordat teruggebracht hout niet zou zijn gecrediteerd, is onvoldoende feitelijk onderbouwd gebleven en in elk geval niet bewezen.
Daarmee komt de grondslag te ontvallen aan de vordering tot schadevergoeding.
Maar ook al zou de gestelde overeenkomst van aanneming van werk wel zijn bewezen, dan nóg had de vordering moeten worden afgewezen, omdat ook dan niet bewezen was dat [eisers] schade hebben geleden, die voor vergoeding in aanmerking komt. Immers, weliswaar hebben [eisers] een derde moeten betalen voor het afmaken van de werkzaamheden, maar ze hadden [gedaagde] eveneens moeten betalen, als die het werk wèl had afgemaakt! Bij de berekening van het daarvoor dan aan [gedaagde] verschuldigde loon mag uiteraard niet worden uitgegaan van het door [eisers] gestelde, zwarte uurloon, nu deze gestelde prijsafspraak wegens strijd met de wet nietig is. In de plaats daarvan zou moeten worden gerekend tegen een normaal, wit uurloon, waarover ook nog eens BTW moet worden afgedragen. Niet valt in te zien waarom dit lager zou moeten uitvallen dan het door de later ingehuurde derde aan [eisers] in rekening gebrachte uurloon. De door die derde in rekening gebrachte materialen hadden [eisers] natuurlijk ook aan [gedaagde] moeten betalen, zodat ze per saldo bij die derde niet slechter af waren als dat ze bij [gedaagde] zouden zijn geweest, als er wit was gewerkt. Ook de vervanging van de boerendeur kan in dat geval niet op het conto van [gedaagde] worden bijgeschreven, al was het maar omdat uit niets blijkt dat vervanging werkelijk noodzakelijk is noch dat [gedaagde] daarvoor verantwoordelijk is te houden.
Samenvattend moet de vordering van [eisers], met inbegrip van de nevenvorderingen, worden afgewezen en dienen [eisers] in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De vordering wordt afgewezen.
[eisers] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 300,-- wegens kosten van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.