ECLI:NL:RBHAA:2008:BE1459

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
383352/AO VERZ 08-367
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst KLM en werknemer na mobiliteitstraject

In deze zaak heeft KLM verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder, die sinds 1985 in dienst was bij KLM. De verzoeker, KLM, stelde dat de werknemer onvoldoende had gefunctioneerd en dat er gewichtige redenen waren voor ontbinding, vooral na deelname aan een mobiliteitstraject dat niet had geleid tot een nieuwe functie. De kantonrechter oordeelde echter dat KLM zich niet als goed werkgever had gedragen. KLM had de werknemer niet duidelijk geïnformeerd over de consequenties van het mobiliteitstraject en had dit traject oneigenlijk gebruikt, waardoor het meer leek op een afvloeiingstraject dan op bemiddeling. De kantonrechter concludeerde dat er geen gewichtige redenen waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en wees het verzoek van KLM af. Tevens werd KLM veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
Zaak/rep.nummer: 383352/AO VERZ 08-367
Datum uitspraak: 17 juni 2008
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de naamloze vennootschap KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
verzoekster,
hierna te noemen: KLM,
gemachtigde: mr. J. van Hulst,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder],
gemachtigde: mr. M.S. de Haas (CNV Bedrijven Bond).
De procedure
Op 7 mei 2008 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van KLM. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 10 juni 2008. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemach-tigden van partijen hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
a. [verweerder], 43 jaar oud, is sinds 18 maart 1985 bij KLM in dienst en uitsluitend werkzaam geweest voor de afdeling Baggage Turnaround Services, zijnde de afdeling die de afhandeling van de bagage en het laden en lossen van de vliegtuigen organiseert.
b. In de periode van 18 maart 1985 tot 1 oktober 2001 is [verweerder] binnen KLM opgeklom-men van de functie van platformmedewerker naar de functie van sectormanager.
c. Per 1 april 2002 is [verweerder] door KLM uit de functie van sectormanager ontheven.
d. Van 1 april 2002 tot 1 november 2002 is [verweerder] door KLM achtereenvolgens tijdelijk te werk gesteld in de functies van projectmedewerker en hoofd roosterbureau ATS.
e. Met ingang van 1 november 2002 is [verweerder] definitief te werk gesteld in de functie van hoofd roosterbureau ATS.
f. Op 28 november 2006 is [verweerder] begonnen met een mobiliteitstraject teneinde een andere passende functie binnen of buiten KLM te vinden.
g. Met ingang van 4 december 2006 is [verweerder] uit de functie van hoofd roosterbureau ATS ontheven.
h. Van 4 december 2006 tot 1 april 2008 is [verweerder] in tijdelijke functies tewerkgesteld.
i. Vanaf 1 april 2008 is [verweerder] met behoud van salaris vrijgesteld van werkzaamheden.
j. Het salaris van [verweerder] bedroeg laatstelijk € 3.628,21 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
Het verzoek
KLM verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn op grond van gewichtige redenen bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, primair zonder toekenning van enige vergoeding en subsidiair met een vergoeding van maximaal
€ 13.714,63 bruto.
Ter toelichting stelt KLM - samengevat - het volgende. Na tweemaal tengevolge van onvoldoende functioneren uit zijn functie te zijn ontheven, is [verweerder] in november 2006 begonnen met een mobiliteitstraject teneinde binnen of buiten KLM een passende functie te vinden. Ondanks intensieve begeleiding door KLM, onder meer in de vorm van een loopbaan oriëntatietraject, een loopbaan begeleidingstraject, coaching door de bedrijfspsycholoog, de mobiliteitsmanager, P&O en het hoofd operationeel support BTW [XXX] en ondanks een verlenging van het traject tot ruim 17 maanden is [verweerder] er niet in geslaagd een passende functie te vinden. Met ingang van 1 april 2008 is aan het mobiliteitstraject een einde gekomen en sedert deze datum is [verweerder] met behoud van salaris vrijgesteld van werkzaamheden. Van KLM mag en hoeft niet te worden verwacht dat zij de arbeidsover-eenkomst met [verweerder] nog langer laat voortduren.
KLM is van mening dat [verweerder] zich tijdens het mobiliteitstraject onvoldoende heeft ingespannen. Zelfs nadat hij daarop door KLM was aangesproken. Tevens heeft [verweerder] categorisch geweigerd om zich te laten bemiddelen naar een mogelijke functie buiten KLM.
[verweerder] heeft het dan ook voor een belangrijk gedeelte aan zichzelf te wijten dat hij geen andere functie heeft gevonden. KLM is daarom primair van mening dat de arbeidsovereen-komst behoort te worden ontbonden zonder vergoeding. Subsidiair, voor het geval de kantonrechter daar anders over mocht oordelen, stelt KLM dat bij het berekenen van de vergoeding 28 november 2006, zijnde de datum van de aanvang van het mobiliteitstraject, als peildatum genomen dient te worden. Het is redelijk om de maanden die de arbeidsover-eenkomst na 28 november 2006 heeft voortgeduurd op de vergoeding in mindering te brengen. De aldus berekende vergoeding bedraagt € 13.714,63 bruto.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsover-eenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding conform de kantonrechtersformule met een correctiefactor van 2.
Ter toelichting voert [verweerder] - samengevat - het volgende aan. Er heeft zich geen veran-dering in de omstandigheden voorgedaan. [verweerder] betwist dat hij heeft gedisfunctioneerd. Hij is op onjuiste gronden uit zijn functies ontheven. KLM heeft zich niet als goed werkgeef-ster gedragen. Bij disfunctioneren van een werknemer dient een werkgever drie stappen te ondernemen. De werkgever dient het gestelde disfunctioneren hard te maken. Vervolgens dient de werkgever de werknemer een redelijke termijn te geven om het functioneren te verbeteren en daarbij dient de werkgever de werknemer zorgvuldig te begeleiden en te ondersteunen. Er moeten concrete en te controleren afspraken worden gemaakt. Indien de werkgever de vereiste stappen heeft ondernomen en het beoogde resultaat is niet bereikt, dan kan zij overgaan tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. KLM heeft de benodigde stappen niet genomen.
KLM heeft geen inspanningen verricht om [verweerder] te herplaatsen. In het mobiliteitstraject is [verweerder] gedwongen om intern te solliciteren, terwijl een dergelijke sollicitatieplicht geen steun in het recht vindt en in strijd is met goed werkgeverschap. In het mobiliteitstraject is hij als een speelbal van de ene tijdelijke functie naar de andere tijdelijke functie geschoven. Dat waren “holle functies”. Hij heeft geen voorrang boven andere sollicitatiekandidaten gekregen. Door deelname aan het mobiliteitstraject is hij als het ware gebrandmerkt. Intern was door deze deelname immers bekend geworden dat hij uit zijn functie was gezet. Hij heeft daardoor geen enkele kans gemaakt om een andere functie binnen KLM te vinden.
Aan het eind van het mobiliteitstraject is [verweerder] op non-actief gesteld. Deze non-actief-stelling is onrechtmatig, nu niet gebleken is dat er andere mogelijkheden zijn.
Indien de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter toch moet worden ontbonden, dan is een vergoeding conform de kantonrechtersformule en met een correctie-factor van 2 alleszins billijk.
De beoordeling van het verzoek
1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
2. In de voorliggende zaak liggen twee vragen ter beoordeling voor, te weten of KLM het mobiliteitstraject jegens [verweerder] op de juiste wijze heeft toegepast en of KLM met het aanbieden van het mobiliteitstraject aan [verweerder] kon volstaan. Deze vragen zullen door de kantonrechter achtereenvolgens worden besproken.
3. Ten aanzien van de eerste vraag wordt het volgende overwogen. De deelname aan het mobiliteitstraject heeft voor [verweerder] bijzonder grote gevolgen. Immers als hij er niet in slaagt om tijdens dit traject een andere passende baan te vinden, wordt zijn langdurige dienstverband bij KLM beëindigd. Van KLM mag onder die omstandigheden worden verwacht dat zij het mobiliteitstraject helder uit een zet en dat zij [verweerder] goed informeert. Dat heeft KLM naar het oordeel van de kanton-rechter nagelaten. In haar brief van 25 mei 2007, waarin de afspraken over de invulling en de duur van het traject zijn overeengekomen, heeft KLM de positie van [verweerder] onvoldoende duidelijk gemaakt. In deze brief had KLM duidelijk en onderbouwd moeten aangeven dat en waarom zij de arbeidsovereenkomst met [verweerder] zal beëin-digen als hij er tijdens de duur van het traject niet zelf in slaagt om een andere baan te vinden. Kortom, naar het oordeel van de kantonrechter staat het KLM vrij om het mobiliteitstraject aan haar werknemers aan te bieden, als zij daarbij vooraf maar duidelijk aan de betrokken werknemers aangeeft wat de consequenties van de deelname aan het traject zijn. Aan deze voorwaarde heeft KLM in de voorliggende zaak niet voldaan en daardoor heeft zij zich niet als goed werkgeefster gedragen. Daar komt bij dat KLM het mobiliteitstraject in de voorliggende zaak oneigenlijk heeft gebruikt. Door [verweerder] in de waan te laten dat zij samen met hem naar een geschikte baan zou zoeken, terwijl hij dat eigenlijk alleen moest doen, lijkt het traject gericht op bemiddeling, maar is dit in feite bedoeld als afvloeiingstraject.
4. Dan zal de kantonrechter de vraag beantwoorden of KLM überhaupt het mobiliteits-traject mocht aanbieden. De enkele omstandigheid dat [verweerder] door KLM niet langer geschikt werd geacht om leidinggevende functies te vervullen, maakt hem nog niet zonder meer incapabel om ander functies te vervullen. Niet in geschil tussen partijen is dat [verweerder] in de periode van 18 maart 1985 tot 1 oktober 2001 naar tevredenheid heeft gefunctioneerd in verschillende niet-leidinggevende en leidinggevende functies.
5. Naar het oordeel van de kantonrechter stelt KLM ten onrechte dat zij [verweerder] intensief heeft begeleid en dat zij en [verweerder] gezamenlijk naar een geschikte functie hebben gezocht. Op grond van de in het geding gebrachte producties en hetgeen partijen tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht is komen vast te staan, dat KLM het solliciteren van [verweerder] alleen heeft gefaciliteerd. Zij heeft een analyse gemaakt van de richting waarin [verweerder] een andere baan moest gaan zoeken. Zij heeft [verweerder] daarnaast een sollicitatietraining gegeven en hem op bestaande vacatures gewezen. KLM heeft [verweerder] echter nimmer een andere baan aangeboden en hem ook niet een voorkeurspositie gegeven. [verweerder] moest het uiteindelijk alleen doen. Hij moest zelf solliciteren en daarbij opboksen tegen andere ambitieuze (en mogelijk ook jongere) collega’s die vanuit een baan bij KLM naar een andere baan solliciteerden. [verweerder] moest ook maar afwachten of hij überhaupt voor een sollicitatiegesprek zou worden opgeroepen. Binnen KLM bestond er geen verplichting om hem in ieder geval voor een dergelijk gesprek op te roepen. De kantonrechter is van oordeel dat van een grote werkgever als KLM bij een werknemer met een arbeidsverleden als dat van [verweerder] meer had mogen worden verwacht. KLM had zelf actief binnen haar organisatie moeten zoeken naar een geschikte functie voor [verweerder].
6. Al het voorgaande in aanmerking nemende komt de kantonrechter tot de conclusie dat er geen gewichtige redenen bestaan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zodat het verzoek wordt afgewezen.
7. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
8. KLM wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, omdat zij in het ongelijk zal worden gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt KLM in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder] begroot op
€ 500,--.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. de Rooij en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.