ECLI:NL:RBHAA:2008:BD7786

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/4218
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van scootmobielen voor douanedoeleinden en de toepassing van goederencodes

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap X B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid. De zaak betreft de indeling van scootmobielen in de douanewetgeving. Eiseres, X B.V., had in de periode van 10 juli 2003 tot en met 31 maart 2004 verschillende aangiften ten invoer gedaan voor scootmobielen, die specifiek zijn ontworpen voor gebruik door invaliden en bejaarden. De douane had echter een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgevaardigd, waarin zij stelde dat de scootmobielen onder een andere goederencode moesten worden ingedeeld, wat resulteerde in een hogere invoerbelasting.

De rechtbank heeft de bestreden uitspraak van de inspecteur vernietigd, omdat zij oordeelde dat de scootmobielen inderdaad onder de goederencode 8713 90 00 moeten worden ingedeeld, zoals door eiseres was aangevoerd. De rechtbank volgde hierbij de eerdere uitspraak van de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam, die had geoordeeld dat de objectieve eigenschap van scootmobielen om speciaal te worden gebruikt door invaliden, een belangrijk criterium is voor de indeling in de goederencodes. De rechtbank concludeerde dat de douane ten onrechte van de aangiften van eiseres was afgeweken en verklaarde het beroep gegrond.

De rechtbank gelastte bovendien dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 07/4218
Uitspraakdatum: 27 juni 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V., gevestigd te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid, kantoor Roosendaal, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 23 mei 2007 op het bezwaar van eiseres tegen de aan haar uigereikte uitnodiging tot betaling van 3 juni 2005 (hierna: UTB) met nummer 0000.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2008.
Verschenen zijn A sr. en A jr. namens eiseres. Namens verweerder is verschenen drs. K.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 23 mei 2007;
- vernietigt de UTB van 3 juni 2005;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoedt.
Gronden
1. Eiseres heeft in de periode 10 juli 2003 tot en met 31 maart 2004 de volgende drie aangiften ten invoer in het vrije verkeer gedaan voor importeur [naam importeur] te [plaatsnaam] (hierna: de importeur):
Aangiftenummer: datum:
0000 10 juli 2003
0000 2 september 2003
0000 31 maart 2004
2. De goederenomschrijving op de aangiften luidt: ‘electr. wagentjes voor invaliden en bejaarden’. In het hiernavolgende zullen deze goederen als scootmobielen worden aangeduid. Als goederencode is door eiseres steeds 8713 9000 aangegeven, met een invoerrechtpercentage van 0%. Het land van oorsprong is Taiwan.
3. Verweerder heeft bij de importeur nadien op de voet van artikel 78 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften en in het bijzonder naar de toepassing van de juiste goederencodes. Dit onderzoek is afgerond met een rapport, opgemaakt op 18 mei 2005, en met de aankondiging van de in geding zijnde UTB.
4. In geding is of de scootmobielen moeten worden ingedeeld onder post 8703 1018 van het GDT, zoals verweerder voorstaat, dan wel onder post 8713 90 00, hetgeen eiseres verdedigt.
5. Eiseres heeft in de stukken van het geding en ter zitting aangevoerd dat de door haar geïmporteerde scootmobielen in het bijzonder worden geproduceerd ten behoeve van de zorgmarkt. De scootmobielen voldoen aan de vereisten die aan invalidenvoertuigen zijn gesteld door nationale wetgeving, zoals de Wet voorziening gehandicapten, en door de RDW, alsmede aan internationale wetgeving zoals de Europese Norm 1284 en ISO-normering.
6. De Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam heeft bij uitspraak van 8 april 2008, 06/79 DK, LJN BD2193, gepubliceerd in Douane Update 2008–0293, geoordeeld over de indeling in de GN van scootmobielen.
7. In genoemde uitspraak heeft de Douanekamer van het Gerechtshof geoordeeld dat de scootmobielen de objectieve eigenschap hebben om speciaal te worden gebruikt door invaliden en dat deze inherente bestemming mede als criterium mag dienen voor de indeling in de GN (zie Hof van Justitie 6 december 2007, Van Landeghem, zaak C-486/06). Voorts heeft de Douanekamer van het Gerechtshof geoordeeld dat de term “invalidenwagens” niet in post 8703 wordt gebruikt, maar wel met zoveel woorden voorkomt in de aanhef van post 8713, zodat met toepassing van algemene indelingsregel 1 voor de interpretatie van de GN dit woordgebruik van post 8713 wettelijk bepalend is en de scootmobielen derhalve onder die post moeten worden ingedeeld.
8. Uit de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de in geding zijnde scootmobielen vrijwel identiek zijn aan de scootmobielen over welker indeling de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam in de onder 6. genoemde uitspraak heeft geoordeeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om tot een andersluidend oordeel te komen dan het Gerechtshof. De scootmobielen behoren derhalve in post 8713 te worden ingedeeld, zodat verweerder ten onrechte van de aangiften is afgeweken.
9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
10. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld noch is gebleken dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 27 juni 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.