5.1 [verweerder] is met ingang van 1 september 2000 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [verzoeker]. Zijn werkzaamheden bestonden uit het aanbrengen van raamfolie. Het laatstgenoten salaris bedroeg € 1.960,56 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
5.2 Het aanbrengen van raamfolie is een vak dat slechts in de praktijk kan worden geleerd en waarvoor dan ook geen opleiding bestaat. [verweerder] heeft dat vak bij [verzoeker] geleerd. Hij is daar erg goed in geworden.
5.3 Ingevolge het bepaalde in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst had [verweerder] zich verplicht om ‘voor de duur van de dienstbetrekking voor geen andere werkgever of opdrachtgever werkzaamheden te zullen verrichten, noch direct, noch indirect, welke overeengekomen of verwant zijn aan de werkzaamheden bij werkgever op straffe van een dadelijk en ineens, zonder sommatie, op gebrekestelling, opeisbare boete groot f. 1.000,-- (zegge: EENDUIZEND GULDEN), overtreding zal voor de werkgever een dringende reden vormen tot ontslag op staande voet als bedoeld in art. 1639P lid 11.’
5.4 Op 6 mei 2008 heeft [verweerder] zich in een bedrijfsbus van [verzoeker] begeven naar een loods van [belanghebbende] waar hij is begonnen met het beplakken van de autoruiten van de heer [belanghebbende], met groene raamfolie, die hij daarvoor bij zich had. Als tegenprestatie was [verweerder] met [belanghebbende] overeengekomen, dat laatstgenoemde kosteloos werkzaamheden in het huis van [verweerder] zou komen verrichten.
5.5 Bij beplakken van die autoruiten maakte [verweerder] (deels) gebruik van aan [verzoeker] toebehorende gereedschappen. In de bedrijfsbus had hij tevens nog een, aan de werkgever toebehorende, rol zwarte raamfolie liggen.
5.6 Tijdens het beplakken van de autoruiten door [verweerder] is P. [verzoeker], directeur van [verzoeker], plotseling de loods binnengekomen en heeft die [verweerder] vervolgens op staande voet ontslagen. Nadat P. [verzoeker], die [verweerder] onder meer van diefstal beschuldigde, de politie had gebeld, heeft [verweerder] de aan hem toebehorende spullen, waaronder zijn gereedschap, gepakt en is hij weggelopen. De (resterende) groene raamfolie heeft hij achtergelaten.
5.7 Het gegeven ontslag is bevestigd bij brief van die zelfde datum. Als ontslaggrond is aangegeven dat [verweerder] is betrapt bij het uitvoeren van concurrerende werkzaamheden met gebruikmaking van de bedrijfsbus, gereedschappen en raamfolie van [verzoeker]. Over de raamfolie is verder vermeld, dat deze zich wederrechtelijk in het bezit van [verweerder] bevond. [verweerder] heeft tijdig de nietigheid ingeroepen van dit ontslag.
5.8 [verzoeker] heeft een monster van de door [verweerder] bij het beplakken van de autoruiten gebruikte groene folie toegezonden aan haar leverancier in Engeland, Garware Polyester International Ltd. met het verzoek om te onderzoeken of dit door haar gemaakt was. Bij email bericht van 20 juni 2008 is van die kant bevestigd dat het monster ‘is a Garware NR Green 35 film and this was supplied to you in Nov 2007.’ Een rol van dergelijke raamfolie kost om en nabij de € 290,--.
5.9 Als bewijs dat bedoelde groene folie door een vriend van [verweerder] eerlijk bij een derde (Otosam te Purmerend) was gekocht, is door [verweerder] een fotokopie overgelegd van een voorbedrukt formulier, dat moet doorgaan voor een factuur. Blijkens het hoofd daarvan is deze ‘factuur’ afkomstig van Otosam. Op die ‘factuur’ is met de hand de naam en het artikelnummer van de groene folie geschreven, alsmede een prijs van € 29,95. Geen BTW is vermeld. Otosam gebruikt een dergelijk formulier echter alleen om zelf bestellingen bij anderen te plaatsen. Facturen worden door haar computer uitgeprint op geheel andere formulieren en zijn bovendien niet handgeschreven. Verder is op die facturen altijd de BTW vermeld.