ECLI:NL:RBHAA:2008:BD7421

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
10 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
387838 AZ VERZ 08-149
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en rechtsgeldigheid ontslag op staande voet wegens concurrerende werkzaamheden met gestolen bedrijfsgoederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 10 juli 2008 uitspraak gedaan in een arbeidszaak waarin een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd ingediend. De werknemer, [verweerder], was sinds 1 september 2000 in dienst bij [verzoeker] en had zich schuldig gemaakt aan het verrichten van concurrerende werkzaamheden tijdens werktijd, waarbij hij gebruik maakte van gestolen bedrijfsgoederen. De werkgever, [verzoeker], heeft de werknemer op staande voet ontslagen nadat hij betrapt werd tijdens het beplakken van autoruiten van een derde partij met raamfolie die van de werkgever was verduisterd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, gezien de omstandigheden waaronder de werknemer handelde. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd uitgesproken zonder toekenning van een vergoeding aan de werknemer, omdat de kantonrechter van mening was dat de werknemer de ontbinding geheel aan zichzelf te wijten had. Tevens werd het concurrentiebeding in kort geding gematigd. De uitspraak benadrukt de ernst van het schenden van vertrouwensrelaties in een arbeidsovereenkomst en de gevolgen daarvan voor de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
Zaaknr.387838 AZ VERZ 08-149
datum 10 juli 2008
BESCHIKKING
tot ontbinding arbeidsovereenkomst
inzake
1. [verzoeker]
2. [verzoeker]
3. [verzoeker]
te [adres]
verzoekende partij
gemachtigde mr. S.N. Meijers
verder te noemen [verzoeker]
tegen
[verweerder]
te [adres]
verwerende partij
gemachtigde mr. Mr. M.C.A.M. Schilder
verder te noemen [verweerder]
1. Het verzoek
Het verzoek van [verzoeker] strekt tot ontbinding van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst.
Dit verzoek heeft een voorwaardelijk karakter, nu dit alleen wordt gedaan voor het geval de arbeidsovereenkomst nog mocht bestaan.
Het verzoek is in de eerste plaats gebaseerd op feiten en omstandigheden die een dringende reden voor ontslag op staande voet zouden kunnen opleveren, te weten het verrichten van verboden concurrerende werkzaamheden, met gebruikmaking van bedrijfsbus en gereedschap van de werkgever, alsmede met gebruikmaking van raamfolie, die gestolen/verduisterd was van de werkgever.
Subsidiair is het verzoek is gebaseerd op gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 7:685 BW, te weten het door toedoen van [verweerder] komen weg te vallen van een voldoende vertrouwensbasis.
Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
2. Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van het verzoek.
Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
3. Vergoeding
Voor het geval van toewijzing van het verzoek is door [verweerder] gevraagd om toekenning van een vergoeding van € 25.797,60 bruto, althans een redelijke vergoeding.
4. Mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad op 26 juni 2008, gelijktijdig met de behandeling van de door [verweerder] ingestelde vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen op de terechtzitting is voorgevallen. Deze worden zo nodig uitgewerkt in een proces-verbaal.
De gemachtigden van partijen hebben een pleitnota overgelegd.
De uitspraak is tenslotte bepaald op vandaag keuze te 14.00 uur.
5. Vaststaande feiten
In deze procedure mag worden uitgegaan van de volgende feiten omdat deze voldoende aannemelijk zijn geworden.
5.1 [verweerder] is met ingang van 1 september 2000 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [verzoeker]. Zijn werkzaamheden bestonden uit het aanbrengen van raamfolie. Het laatstgenoten salaris bedroeg € 1.960,56 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
5.2 Het aanbrengen van raamfolie is een vak dat slechts in de praktijk kan worden geleerd en waarvoor dan ook geen opleiding bestaat. [verweerder] heeft dat vak bij [verzoeker] geleerd. Hij is daar erg goed in geworden.
5.3 Ingevolge het bepaalde in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst had [verweerder] zich verplicht om ‘voor de duur van de dienstbetrekking voor geen andere werkgever of opdrachtgever werkzaamheden te zullen verrichten, noch direct, noch indirect, welke overeengekomen of verwant zijn aan de werkzaamheden bij werkgever op straffe van een dadelijk en ineens, zonder sommatie, op gebrekestelling, opeisbare boete groot f. 1.000,-- (zegge: EENDUIZEND GULDEN), overtreding zal voor de werkgever een dringende reden vormen tot ontslag op staande voet als bedoeld in art. 1639P lid 11.’
5.4 Op 6 mei 2008 heeft [verweerder] zich in een bedrijfsbus van [verzoeker] begeven naar een loods van [belanghebbende] waar hij is begonnen met het beplakken van de autoruiten van de heer [belanghebbende], met groene raamfolie, die hij daarvoor bij zich had. Als tegenprestatie was [verweerder] met [belanghebbende] overeengekomen, dat laatstgenoemde kosteloos werkzaamheden in het huis van [verweerder] zou komen verrichten.
5.5 Bij beplakken van die autoruiten maakte [verweerder] (deels) gebruik van aan [verzoeker] toebehorende gereedschappen. In de bedrijfsbus had hij tevens nog een, aan de werkgever toebehorende, rol zwarte raamfolie liggen.
5.6 Tijdens het beplakken van de autoruiten door [verweerder] is P. [verzoeker], directeur van [verzoeker], plotseling de loods binnengekomen en heeft die [verweerder] vervolgens op staande voet ontslagen. Nadat P. [verzoeker], die [verweerder] onder meer van diefstal beschuldigde, de politie had gebeld, heeft [verweerder] de aan hem toebehorende spullen, waaronder zijn gereedschap, gepakt en is hij weggelopen. De (resterende) groene raamfolie heeft hij achtergelaten.
5.7 Het gegeven ontslag is bevestigd bij brief van die zelfde datum. Als ontslaggrond is aangegeven dat [verweerder] is betrapt bij het uitvoeren van concurrerende werkzaamheden met gebruikmaking van de bedrijfsbus, gereedschappen en raamfolie van [verzoeker]. Over de raamfolie is verder vermeld, dat deze zich wederrechtelijk in het bezit van [verweerder] bevond. [verweerder] heeft tijdig de nietigheid ingeroepen van dit ontslag.
5.8 [verzoeker] heeft een monster van de door [verweerder] bij het beplakken van de autoruiten gebruikte groene folie toegezonden aan haar leverancier in Engeland, Garware Polyester International Ltd. met het verzoek om te onderzoeken of dit door haar gemaakt was. Bij email bericht van 20 juni 2008 is van die kant bevestigd dat het monster ‘is a Garware NR Green 35 film and this was supplied to you in Nov 2007.’ Een rol van dergelijke raamfolie kost om en nabij de € 290,--.
5.9 Als bewijs dat bedoelde groene folie door een vriend van [verweerder] eerlijk bij een derde (Otosam te Purmerend) was gekocht, is door [verweerder] een fotokopie overgelegd van een voorbedrukt formulier, dat moet doorgaan voor een factuur. Blijkens het hoofd daarvan is deze ‘factuur’ afkomstig van Otosam. Op die ‘factuur’ is met de hand de naam en het artikelnummer van de groene folie geschreven, alsmede een prijs van € 29,95. Geen BTW is vermeld. Otosam gebruikt een dergelijk formulier echter alleen om zelf bestellingen bij anderen te plaatsen. Facturen worden door haar computer uitgeprint op geheel andere formulieren en zijn bovendien niet handgeschreven. Verder is op die facturen altijd de BTW vermeld.
6. Beoordeling van het verzoek
6.1 Ontvankelijkheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden komen vast te staan, die zouden nopen tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek.
6.2 Ontslagverboden
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een verbod tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 648, 670 en 670a van het Burgerlijk Wetboek, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat blijkt niet het geval.
6.3 Ontbinding of niet
6.3.1 Het beroep op de feiten en omstandigheden die een dringende reden zouden hebben opgeleverd, indien [verweerder] op die grond op staande voet ontslagen zou zijn geweest, wordt gepasseerd omdat [verweerder] door [verzoeker] juist om die reden op staande voet is ontslagen. Een bodemprocedure over dat ontslag op staande voet is nog niet uitgesloten, met alle bewijsrechtelijke implicaties van dien en anders dan in deze procedure- een mogelijkheid voor hoger beroep. Daarom zal in deze verzoekschriftprocedure niet worden vooruitgelopen op een mogelijk nog in een bodem procedure te nemen eindbeslissing.
6.3.2 Voldoende is echter wel gebleken van gewijzigde omstandigheden, die een voldoende gewichtige reden opleveren om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbin¬den.
6.3.3 Zelfs indien [verweerder] zich niet zou hebben schuldig gemaakt aan diefstal/verduistering van de raamfolie en zelfs indien de door hem verweten concurrerende werkzaamheden onder de gegeven omstandigheden (overigens) geen voldoende dringende reden voor ontslag zouden hebben opgeleverd, dan nóg heeft [verweerder] het in hem te stellen vertrouwen dusdanig beschaamd, dat van [verzoeker] niet mag worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met hem voortzet. Immers, ook dan blijft overeind dat [verweerder] is betrapt op het verrichten van verboden concurrerende werkzaamheden ten eigen bate, met gebruikmaking van een bedrijfsbus en gereedschap van zijn werkgever.
6.4 Vergoeding
6.4.1 De kantonrechter is van oordeel dat aan [verweerder] onder de gegeven omstandigheden geen vergoeding toekomt, nu hij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geheel aan zichzelf heeft te wijten.
7. Kosten
Omtrent de proceskosten moet worden geoordeeld zoals hierna bepaald.
8. Beslissing
De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wordt met ingang van 11 juli 2008 ontbonden zonder toekenning van een vergoeding.
Deze ontbinding moet voorwaardelijk worden opgevat, voor het geval de arbeidsovereenkomst niet reeds op een andere wijze is beëindigd.
Iedere partij moet de eigen kosten dragen.
Aldus gegeven door mr. F.M.Visser, kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaandam, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.