ECLI:NL:RBHAA:2008:BD6870
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Snitker
- A.M. van Amsterdam
- L.F. Roseval
- Rechtspraak.nl
Realiseerbaarheid van valutawinst en de toepassing van ruilarresten in vennootschapsbelasting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 13 juni 2008, staat de vraag centraal of eiseres, X BV, een valutawinst heeft gerealiseerd op haar vordering op R B.V. en of dit resultaat kan worden weggestreept tegen een negatief valutaresultaat op haar dochteronderneming. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2000, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd en dat de inspecteur bevoegd was om deze navordering te doen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de navorderingsaanslag tot een lager belastbaar bedrag. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moet de Staat der Nederlanden het griffierecht vergoeden.
De rechtbank overweegt dat eiseres in haar aangifte vennootschapsbelasting een bedrag van NLG 4.784.619 heeft verwerkt als waardeverandering van vorderingen. De inspecteur heeft echter vastgesteld dat er een onterecht negatief valutaresultaat is gerapporteerd. De rechtbank concludeert dat de vordering op R niet kan worden aangemerkt als een bedrijfsmiddel en dat de ruilarresten niet van toepassing zijn. De rechtbank benadrukt dat de vordering op R en de vordering op Z niet dezelfde plaats innemen binnen de onderneming van eiseres, wat betekent dat de stelling van eiseres niet kan worden gevolgd.
De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam. De rechtbank heeft geen bezwaar tegen het verstrekken van een geanonimiseerde versie van het proces-verbaal aan partijen.