ECLI:NL:RBHAA:2008:BD6352
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Verpalen
- A.C. Terwiel-Kuneman
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Beleggingsfraude en de gevolgen van vergunningplicht in effectenverkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 4 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van beleggingsfraude. De verdachte werd ten laste gelegd dat hij zonder vergunning als effectenbemiddelaar en vermogensbeheerder heeft opgetreden, en dat hij opzettelijk bedrijfsmatig gelden van het publiek heeft aangetrokken. De feiten vonden plaats tussen 15 april 1999 en 19 april 2005 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Zwolle en Zandvoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege een schending van de redelijke termijn en verjaring. De rechtbank verwierp dit verweer, o.a. omdat de feiten als voortdurende delicten werden aangemerkt, waardoor de verjaringstermijn pas begint te lopen wanneer de verdachte niet langer zonder vergunning opereert.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken op basis van rechtsdwaling, omdat niet aannemelijk was dat hij in een verontschuldigbare onbewustheid heeft gehandeld. De rechtbank achtte de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van overtredingen van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en de Wet toezicht kredietwezen 1992. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-nakoming. De vorderingen van benadeelde partijen werden afgewezen, omdat de schade niet rechtstreeks voortvloeide uit de bewezen verklaarde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vergunningen in het effectenverkeer en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen voor zowel de verdachte als de benadeelden.