ECLI:NL:RBHAA:2008:BD6218
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Visser
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering wegens niet voeren van verweer in de Nederlandse taal
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 3 juli 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisende partij Ohra Schadeverzekeringen N.V. en gedaagde partij, vertegenwoordigd door een Duitse advocaat. Ohra vorderde een betaling van € 5.000,-- van de gedaagde, die in de gelegenheid was gesteld om verweer te voeren in de Nederlandse taal, maar hier niet aan voldeed. De gedaagde had een conclusie van antwoord in het Duits ingediend, waarop de rechtbank een rolbeschikking gaf waarin de gedaagde werd verzocht om alsnog in het Nederlands te reageren. Deze mogelijkheid werd echter niet benut, wat leidde tot de conclusie dat de vordering van Ohra als onweersproken kon worden toegewezen.
De rechtbank benadrukte dat in civiele procedures voor de Nederlandse rechter de Nederlandse taal als procestaal dient te worden gebruikt. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, waarin werd vastgesteld dat het niet voldoen aan deze eis kan leiden tot toewijzing van de vordering zonder verweer. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was om een uitzondering te maken op deze regel, en dat de vordering van Ohra derhalve moest worden toegewezen.
In de beslissing werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 5.000,-- aan Ohra, met wettelijke rente over een deel van het bedrag vanaf de dag van dagvaarding. Daarnaast werd de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Ohra tot dat moment waren begroot op € 486,44, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.