Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [eiser] is op 1 mei 1991 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Aero Groundservices in de functie van loodsmedewerker 2.
b. Het door [eiser] laatstelijk verdiende salaris bedroeg €2.043,40 bruto per maand.
c. Op 14 april 2004 overkwam [eiser] een arbeidsongeval, waarbij hij een gecompliceerde breuk opliep aan zijn linkerenkel. Aero Groundservices heeft de aansprakelijkheid voor dit ongeval erkend en de schade is via de verzekering afgewikkeld.
d. De kantonrechter te Haarlem heeft bij vonnis in kort geding van 19 september 2006 op vordering van [eiser] Aero Groundservices veroordeeld tot betaling van het laatstgenoten salaris vanaf 1 augustus 2006 te vermeerderen met de wettelijke verhoging, wettelijke rente en proceskosten.
e. Op basis van dat vonnis van de kantonrechter heeft Aero Groundservices aan [eiser] een bedrag van €3.148,33 netto betaald wegens salaris en vakantiegeld over de maanden augustus en september 2006.
f. Bij arrest van 15 februari 2007 heeft het Gerechtshof te Amsterdam het genoemde vonnis van de kantonrechter vernietigd en [eiser] veroordeeld “om aan Aero Groundservices te betalen al hetgeen Aero Groundservices ter uitvoering van het vonnis waarvan beroep heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling tot die der terugbetaling”. Deze veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
g. Bij brief van 15 juni 2007 heeft Aero Groundservices de arbeidsovereenkomst met [eiser] met ontslagvergunning van CWI opgezegd per 1 augustus 2007.
h. Op 3 februari 2004 heeft dr. J.A. Vollebregt, stafarts afdeling revalidatiegeneeskunde van het Jan van Breemen Instituut te Amsterdam, met betrekking tot [eiser] onder meer als conclusie het volgende aan de huisarts van [eiser] geschreven:
“Een 40-jarige man met chronisch regionaal pijnsyndroom, waarschijnlijk veroorzaakt door functiestoornissen cervicaal en thoracaal. Deze functiestoornisssen provoceren spierhypertonie, welke zeer waarschijnlijk nog versterkt wordt door zijn werk als heftruckchauffeur. Er zijn beperkingen ten aanzien van maatschappelijk functioneren.”
i. Bij brief van 26 oktober 2007 heeft dr. G.M.A. Clauwaert als medisch adviseur verbonden aan Westerweel Intermediair, Medisch Adviseurs, met betrekking tot de medische gegevens van [eiser] onder meer het volgende aan de gemachtigde van [eiser] geschreven:
“(…) sinds 1999 continue pijn op het borstbeen, al jaren lage rugpijn, sinds 2003 nek- en soms hoofdpijn. De revalidatiearts concludeerde in februari 2004 tot een chronisch regionaal pijnsyndroom met beperkingen in het functioneren.
(…)
Begin 2001 viel hij uit vanwege pijn t.h.v. de borst en de rug. Daarna volgden een aantal periodes van hersteldmeldingen, volledige en gedeeltelijke ongeschiktheid, tot het bedrijfsongeval van april 2004. Ten tijde van het ongeval werkte hij in aangepaste werkzaamheden (met beperkingen voor tillen en vorkheftruck rijden). Na het bedrijfsongeval wordt het plan van aanpak bijgesteld vanwege de nieuwe medische situatie.
(…)”
j. Het overzicht van de medische gegevens van [eiser], dat als bijlage bij de onder i. genoemde brief was gevoegd, vermeldt onder meer het volgende:
“Sinds november 2003 in behandeling op de polikliniek.
Sinds 5 jaar pijn op het borstbeen, die geleidelijk aan uitbreidt. De pijn is nu continue aanwezig en verergert door lang staan, zwaar tillen en armen heffen. Daarnaast al jaren lage rugpijn, die niet actueel is en waarmee hij goed om kan gaan. Sinds een jaar ook nekpijn, soms gepaard meet hoofdpijn. Mensendieck therapie gaf geen verbetering.
(…)
Conclusie: chronisch regionaal pijn syndroom, waarschijnlijk door functiestoornissen van hals- en borstwervelkolom die overmatig gespannen spieren provoceren, met beperkingen ten aanzien van het maatschappelijk functioneren.
(…)”
k. Bij brief van 1 augustus 2006 heeft de psychiater C.G.J.M. Koevoets, verbonden aan GGZ Buitenamstel, met betrekking tot [eiser] onder meer het volgende aan de gemachtigde van [eiser] geschreven:
“Patiënt werd gedwongen ontslagen omdat er geen passend werk zou zijn.
(…)
Het starten van een geleidelijke reïntegratie zal in ieder geval zijn psychische toestand verder kunnen verbeteren.”