ECLI:NL:RBHAA:2008:BD3677

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
146657/HA RK 08-58
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing wrakingsverzoek wegens schijn van partijdigheid van rechters in complexe strafzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Haarlem op 5 juni 2008 een verzoek tot wraking toegewezen. Het verzoeker stelde dat de objectieve onpartijdigheid van de rechters in de hoofdzaak in het geding was. Dit verzoek volgde op de verzending van een voorbereidingsformulier door de griffie, dat per abuis ook aan het Openbaar Ministerie en de verdediging was gestuurd. De inhoud van dit formulier gaf de verdachte de indruk dat de rechters zich al een oordeel over zijn zaak hadden gevormd, wat leidde tot de vrees voor vooringenomenheid. De rechters erkenden dat deze vrees niet kon worden weggenomen, wat de schijn van partijdigheid versterkte. De wrakingskamer oordeelde dat de uiterlijke schijn van partijdigheid objectief gerechtvaardigd was, en dat het verzoek om wraking daarom moest worden toegewezen. De rechtbank besloot dat de hoofdzaak verder behandeld zou worden door een andere samenstelling van rechters, en dat het onderzoek ter zitting op een later tijdstip zou worden voortgezet. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer: 146657/HA RK 08-58
datum beslissing: 5 juni 2008
Op verzoek van:
[Verzoeker]
[…]
verzoeker,
vertegenwoordigd door
mrs. G.P. Hamer en H.O. den Otter, beiden advocaat te Amsterdam
1. Procesverloop
Bij schriftelijk verzoek van 28 mei 2008 heeft verzoeker de wraking verzocht van:
[rechter 1], voorzitter en [rechter 2] en [rechter 3], rechters,
hierna te noemen: de meervoudige kamer in de bij de rechtbank te Haarlem, sector strafrecht, aanhangige zaak met parketnummer 15/035751-04, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.1 Verzoeker, zijn raadslieden en de betrokken officieren van justitie zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 5 juni 2008. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden. Voorts zijn verschenen de officieren van justitie mrs. M.A. Oudendijk en A.M.H.G. Peters.
2. Standpunten van betrokkenen
Namens verzoeker heeft mr. G.P. Hamer tijdens de behandeling ter terechtzitting ter onderbouwing van het verzoek aan de rechtbank een 34 pagina’s tellende pleitnota overhandigd, aan de hand waarvan hij concludeert tot wraking van de meervoudige kamer.
Het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek.
3. Beoordeling
3.1 Met het onderhavige wrakingsverzoek is de rechterlijke - objectieve - onpartijdigheid van de meervoudige kamer, te weten [rechter 1], [rechter 2] en [rechter 3], betreffende de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak door verzoeker ter discussie gesteld.
3.2 Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
3.3 De wrakingskamer is van oordeel dat het werken door de rechtbank met een voorbereidingsformulier (een uitsluitend voor intern gebruik van de rechtbank bestemd uittreksel van het strafdossier) in een complexe zaak als de onderhavige onvermijdelijk is en dat het maken door de griffier van een dergelijk stuk altijd een zekere selectie van de feiten zal inhouden. Het voorbereidingsformulier in de onderhavige zaak is door de griffie per abuis ook aan het Openbaar Ministerie en de verdediging verzonden en zo ook aan de verdachte bekend geworden. Aan de inhoud van dit formulier en de daarbij gebruikte bewoordingen heeft de verdachte kunnen ontlenen dat de rechters zich reeds een oordeel over zijn zaak hadden gevormd. De rechters hebben bij de behandeling van de strafzaak laten weten zich te realiseren dat de bij de verdachte ontstane vrees van vooringenomenheid van de betrokken rechters niet is weg te nemen. Hierdoor zal die gedachte bij de verdachte alleen maar zijn versterkt. Door deze combinatie van factoren is de uiterlijke schijn van partijdigheid van de rechters ontstaan. De vrees voor partijdigheid is daarmee objectief gerechtvaardigd en op basis van deze objectieve toets wordt het wrakingverzoek toegewezen.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1 wijst het verzoek om wraking toe;
4.2 beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechters en de officieren van justitie een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
4.3 bepaalt dat de hoofdzaak verder zal worden behandeld door een andere samenstelling en beveelt dat het onderzoek ter zitting wordt voortgezet op een nader te bepalen tijdstip.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. van der Meer, voorzitter, en mrs. G. Guinau en B. Vogel, leden van de wrakingkamer, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2008 in tegenwoordigheid van B.H.E. Zuidam als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.