RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
zaak/rolnr.: 353199/CV EXPL 07-6468
datum uitspraak: 21 mei 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Beheervereniging Midi Center Haarlem 1 en 2
te Haarlem
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde: H. Terhoeven
de vennootschap onder firma [XXX] Flagellanten
alsmede de vennoten
[vennoot 1]
[vennoot 2]
allen te Haarlem
gedaagde partijen in conventie
eisende partijen in reconventie
gemachtigde: mr. H.J. Visser
Eiseres zal hierna worden aangeduid als de beheervereniging en gedaagden zullen gezamenlijk als [de vof] worden aangeduid.
De beheervereniging heeft [de vof] op 18 juli 2007 gedagvaard (met 11 producties). [de vof] heeft geantwoord en een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld (met 9 producties). Bij vonnis van 10 oktober 2007 is een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 16 november 2007. Vooraf heeft de beheervereniging een hoeveelheid producties in het geding gebracht. De zaak is naar de rol verwezen, waarna de beheervereniging heeft gerepliceerd in conventie en geantwoord in reconventie, [de vof] heeft gedupliceerd in conventie en gerepliceerd in reconventie (met 5 producties) en de beheervereniging heeft gedupliceerd in reconventie. Vonnis is (nader) bepaald op heden.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast:
a. [de vof] is eigenaar van een onroerende zaak aan de Tingietersweg 61 te Haarlem.
b. Deze onroerende zaak maakt deel uit van een complex van 24 bedrijfsruimtes, gezamenlijk genaamd Midi Center 1 en 2. De eigenaren van deze bedrijfsruimtes zijn gezamenlijk eigenaar van de in- en uitrit, de toegangsweg en de parkeerplaatsen.
c. Op 25 maart 2003 heeft de oprichtingsvergadering plaatsgevonden van de beheervereniging. Overeenkomstig de statuten is het doel van de vereniging geformuleerd “het beheren van het terrein dat bestemd is tot in- en uitrit, toegangsweg, parkeerplaatsen (…)”.
d. [de vof] was niet vertegenwoordigd op de oprichtingsvergadering. Tijdens deze vergadering is [AAA] (hierna: [AAA]) benoemd als voorzitter en zijn [BBB] (hierna: [BBB]) en [CCC] (hierna: [CCC]) benoemd als penningmeester en secretaris.
e. Op 4 juni 2003 heeft inschrijving bij de Kamer van Koophandel plaatsgevonden. Op een uittreksel d.d. 25 september 2007 staat dat de akte van oprichting dateert van 1 mei 2002 en dat de hiervoor genoemde bestuurders in functie zijn getreden op 1 maart 2003.
f. Op 23 november 2006 heeft een ledenvergadering plaatsgevonden. In een verslag van die vergadering staat aangegeven dat [AAA] geen stemgerechtigd lid meer is en dat een meerderheid van stemmen het aanbod van [DDD] (hierna: [DDD]) om voorzitter te worden heeft aanvaard.
De beheervereniging vordert in conventie (samengevat) hoofdelijke veroordeling van [de vof] tot betaling van € 1.404,50.
Zij stelt daartoe dat [de vof] lid is van de vereniging maar de contributie over 2005 en 2006 (samen € 1.226,--) niet heeft betaald. Daarnaast is [de vof] € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
[de vof] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij voert primair aan dat de beheervereniging niet op rechtsgeldige wijze is opgericht en daarom geen vordering in kan dienen. In dat geval zou de gemachtigde in de proceskosten veroordeeld moeten worden. Voor zover vast zou komen te staan dat de beheervereniging wel rechtsgeldig is opgericht geldt dat er geen rechtsgeldige bevoegdheid bestond voor het bestuur van de beheervereniging ten aanzien van de incasso-opdracht en het instellen van de vordering tegen [de vof]. De maximale termijn voor bestuursleden bedraagt tweemaal twee jaar. Van een nieuwe rechtsgeldige benoeming van bestuurleden in de functies van voorzitter en penningmeester is geen sprake geweest. De maximale termijn van [CCC] was ook verstreken toen de procedure werd aangevangen en nergens blijkt uit dat [DDD], die thans als voorzitter is genoemd, ook daadwerkelijk tot voorzitter is benoemd. Op de dag dat de procedure aanving was de beheervereniging niet rechtsgeldig vertegenwoordigd door een bevoegd bestuur, hetgeen leidt tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering, met veroordeling van de gemachtigde in de proceskosten. Subsidiair geldt dat [DDD] en [CCC] in de kosten van het geding dienen te worden veroordeeld.
Meer subsidiair voert [de vof] aan dat zij de gevorderde servicekosten voor 2005 en 2006 niet verschuldigd is. [de vof] heeft niet met het maken van kosten, die niets met het beheer van de mandelige zaak te maken hebben, ingestemd. [de vof] heeft voorafgaande aan de oprichtingsvergadering uitdrukkelijk aangegeven uitsluitend te kunnen instemmen met het omslaan van kosten die direct verbonden zijn met het beheer en onderhoud van de mandelige zaak. Het enkele feit dat [de vof] in 2003 en 2004 bedragen heeft voldaan houdt niet in dat zij ermee heeft ingestemd dat de beheervereniging kosten in rekening brengt die buiten haar beheerstaak vallen.
In reconventie heeft [de vof] (samengevat) veroordeling van de beheervereniging gevorderd om op straffe van een dwangsom aan [de vof] te verstrekken:
- een specificatie van de kosten die sinds de oprichtingsvergadering aan de eigenaren van de units zijn respectievelijk worden doorberekend en die uitsluitend direct te maken hebben met het beheer van de mandelige zaak;
- kopieën van de stukken van iedere rekening en verantwoording die het bestuur van de beheervereniging over de jaren 2003 tot 2006 heeft afgelegd;
- kopieën van de notulen van de algemene ledenvergaderingen en eventuele bijzondere ledenvergaderingen, van de uitnodigingen aan [de vof], van de door de leden goedgekeurde bestuursbesluiten sedert de oprichting alsmede van de door de leden uitgebrachte stemmen/de stemverhouding en van de sedert de oprichting opgemaakte en goedgekeurde begrotingen.
De beheervereniging heeft de reconventionele vordering gemotiveerd betwist. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
De conventie en de reconventie lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
De primaire stelling van [de vof] in de conventie - dat de beheervereniging niet op rechtsgeldige wijze is opgericht - kan de kantonrechter niet volgen. Ook [de vof] gaat er immers vanuit dat er een oprichtingsvergadering heeft plaatsgevonden. Deze rechtshandeling is reeds voldoende om tot een oprichting van een vereniging als de onderhavige te komen.
Ook het subsidiaire verweer van [de vof] in de conventie treft geen doel. Uit de ter gelegenheid van de comparitie door de beheervereniging overgelegde stukken blijkt dat er op 8 februari 2007 een vergadering heeft plaatsgevonden waarin het bestuur is gemachtigd om achterstallige contributie te innen. Uit deze stukken komt ook naar voren dat de beheervereniging het niet zo nauw heeft genomen met de (her)verkiezing van bestuursleden, zoals overigens wel meer gebeurt bij een vereniging met een vrij informeel karakter. Beide partijen (en blijkens de processtukken alle leden) gaan er echter vanuit dat [CCC] nog steeds als secretaris fungeert, zodat deze geacht moet worden met algemene stemmen te zijn herbenoemd na de maximale termijn van vier jaar. Voorts blijkt uit een uittreksel van de kamer van koophandel van 23 januari 2008 dat [DDD] thans voorzitter is van de beheervereniging. Dit wordt bevestigd in het vergaderverslag van 23 november 2006, waarin is aangegeven dat [DDD] bij meerderheid van stemmen is verkozen. Er is thans derhalve een bestuur dat de vereniging in rechte kan vertegenwoordigen.
Thans kan derhalve de kern van het tussen partijen bestaande geschil worden besproken. De jaarlijkse bijdrage die de beheervereniging onder de noemer “servicekosten” aan haar leden vraagt ziet blijkens de begroting die bij de oprichtingsvergadering in 2003 is gepresenteerd slechts voor ongeveer 10 % op onderhoud van de mandelige zaak (terreinreiniging). De overige begrote posten betreffen verzekeringen en onderhoudsposten voor de (niet mandelige) gebouwen. De eerste vraag die beantwoord moet worden is of [de vof] door haar stilzwijgen c.q. door het feit dat zij de eerste twee jaar de factuur die betrekking had op deze servicekosten betaald heeft, geacht moet worden te hebben ingestemd met deze - buiten het beheer van de mandelige zaak vallende - uitgaven. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet het geval is. Uitgangspunt is immers dat de beheervereniging slechts als doel heeft het beheer van de mandelige zaak. Ten tijde van de oprichting hebben alle leden een schriftelijke toelichting op het begrip “mandeligheid” gekregen en blijkens de notulen is op de oprichtingsvergadering door ene mevrouw [YYY] (van de overkoepelende Midi Center organisatie) aangegeven dat afspraken met betrekking tot het gebouw op basis van vrijwilligheid worden gemaakt en dat deze schriftelijk dienen te worden vastgelegd. Waar gesteld noch gebleken is dat [de vof] op de hiervoor omschreven wijze ermee heeft ingestemd dat de beheervereniging zich met buiten haar doelomschrijving vallende taken zou bezighouden, kan [de vof] niet geacht worden daaraan gebonden te zijn. In dat licht kan buiten beschouwing blijven of de beheervereniging de brief van 20 maart 2003 (productie 7 bij conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie van de zijde van [de vof]) heeft ontvangen, nu gezien het bovenstaande ook zonder ontvangst van deze brief de beheervereniging niet zonder meer uit mocht gaan van een stilzwijgend akkoord van [de vof].
Beoordeeld dient thans te worden wat dit betekent voor de vorderingen van partijen. Uitgangspunt is uiteraard dat de beheervereniging een jaarlijkse bijdrage aan haar leden mag vragen. Waar in het voorgaande is vastgesteld dat het overgrote deel van de contributie bestemd is voor posten die buiten de doelstelling van de beheervereniging vallen en dat [de vof] reeds tweemaal deze contributie heeft voldaan terwijl zij niet geacht kan worden akkoord te zijn gegaan met deze posten, staat wel vast dat zij in die jaren teveel heeft betaald. In dat licht begrijpt de kantonrechter het verweer van [de vof] aldus dat zij zich (mede) op opschorting beroept. In afwachting van een besluit van de vereniging over de hoogte van de bijdrage voor leden die geen belangstelling hebben voor afspraken die buiten het onderhoud van de mandeligheid vallen, mag [de vof] haar contributieverplichting naar het oordeel van de kantonrechter daarom voorshands opschorten. Dit leidt tot afwijzing van de conventionele vordering.
Met betrekking tot de reconventionele vorderingen wordt overwogen dat een vereniging in hoge mate geacht wordt zelfregulerend te zijn, in die zin dat het bestuur van een vereniging verantwoording dient af te leggen aan haar leden. Indien een lid van de vereniging bepaalde zaken aan de orde wil stellen, bepaalde stukken overgelegd wenst te zien of het bestuur ter verantwoording wil roepen, dan dient dit in de eerste plaats in de algemene vergadering van die vereniging plaats te vinden. Waar de statuten van de beheervereniging aan [de vof] de mogelijkheid geven alle door haar gewenste punten op de agenda van een algemene vergadering te laten zetten zal zij eerst deze weg dienen te bewandelen. Gesteld noch gebleken is dat dit gebeurd is. Uit de processtukken komt zelfs naar voren dat zij tot op heden om haar moverende redenen nog nooit op een vergadering is verschenen of zich heeft laten vertegenwoordigen. De vorderingen van [de vof] zijn in dat licht prematuur en worden daarom eveneens afgewezen. Op grond van het in conventie overwogene komt het de kantonrechter overigens voor dat het bestuur van de beheervereniging thans ook zelf genoodzaakt zal zijn de door [de vof] genoemde kwesties op een algemene vergadering aan de orde te stellen.
De beheervereniging zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de conventie worden veroordeeld. [de vof] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de reconventie worden veroordeeld.
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt de beheervereniging tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [de vof] tot en met vandaag worden begroot op € 450,-- aan salaris gemachtigde;
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt [de vof] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de beheervereniging tot en met vandaag worden begroot op € 375,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vogel en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.