ECLI:NL:RBHAA:2008:BD2237

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/035751-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van rechters in de snelkookpanmoordzaak

Op 13 mei 2008 vond er een meervoudige kamerzitting plaats in de Rechtbank Haarlem in de zaak die bekendstaat als de snelkookpanmoord. Tijdens deze zitting verzocht de verdediging om de verschoning van de rechters, omdat een voorbereidingsformulier per abuis naar andere partijen was gestuurd. Dit leidde tot vrees voor vooringenomenheid bij de verdediging. De rechtbank, bestaande uit voorzitter mr. R.M. Steinhaus en de rechters mrs. J. Westdorp en S.M. Jongkind-Jonker, stelde vast dat het wettelijk systeem niet toestaat dat de rechtbank zich als geheel verschoont, maar dat individuele rechters dit verzoek kunnen indienen. De rechtbank verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het primaire verzoek, maar de rechters besloten ieder voor zich om zich te mogen verschonen, om het vertrouwen in de rechtspraak te waarborgen. De voorzitter deelde mee dat de zitting geschorst werd en dat er een nieuwe zitting zou plaatsvinden om de verzoeken te behandelen. De rechtbank benadrukte dat de onpartijdigheid van de rechters niet in het geding was, maar dat de ontstane situatie aanleiding gaf tot het indienen van de verschoningsverzoeken. De verdediging had ook een subsidiair verzoek tot wraking ingediend, maar dit werd niet meer behandeld omdat het primaire verzoek niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank besloot dat het onderzoek op de terechtzitting geschorst werd en dat de verdachte en een tolk opnieuw opgeroepen zouden worden voor de hervatting van het onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/035751-04
EXTRACT PROCES-VERBAAL (aanhouding)
EXTRACT uit het proces-verbaal van het verhandelde op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2008 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen na te noemen verdachte, houdende de beslissingen van de rechtbank.
Aanwezig zijn:
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mrs. J. Westdorp en S.M. Jongkind-Jonker, rechters,
mrs. A.M.H. Peters en M.A. Oudendijk, officieren van justitie,
en A. Helder, griffier.
De voorzitter doet de zaak van het Openbaar Ministerie tegen na te noemen verdachte
uitroepen.
Op de terechtzitting is verschenen een persoon die blijk geeft in onvoldoende mate de Nederlandse, doch wel de Turkse taal te beheersen.
In verband hiermee vindt het onderzoek plaats met bijstand van M.N. Kayhan, wonende te Amstelveen, tolk voor de Turkse taal, die eveneens op de terechtzitting van 13 maart 2007 als zodanig is opgetreden en die thans zijn werkzaamheden verricht onder verband van de op die zitting afgelegde eed.
Al hetgeen op de terechtzitting is gesproken of voorgelezen is, nadat de voorzitter de noodzaak daartoe is gebleken of de verdachte kenbaar heeft gemaakt daaraan behoefte te hebben, door de tolk vertolkt.
De persoon antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn de verdachte en te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats] (Turkije),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Amsterdam, Huis van Bewaring Het Schouw te Amsterdam.
Als raadslieden van verdachte zijn ter terechtzitting aanwezig mrs. G.P. Hamer en H.O. den Otter, advocaten te Amsterdam, respectievelijk Almere.
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter de navolgende overwegingen en beslissingen van de rechtbank mee:
1. het verzoek
De verdediging heeft primair het verzoek gedaan dat de alle leden van de rechtbank zich zullen verschonen, dan wel dat de voltallige rechtbank het verzoek zal doen zich te mogen verschonen.
Subsidiair strekt het verzoek van de verdediging tot wraking van de voorzitter van deze meervoudige strafkamer.
2. wettelijk systeem
De rechtbank stelt voorop dat het wettelijk systeem het niet mogelijk maakt dat de rechtbank zich in deze fase van de procedure verschoont, maar slechts dat de leden van de kamer individueel om hun verschoning verzoeken.
Het wettelijk systeem maakt het voorts niet mogelijk dat één van de procespartijen aan de leden van de rechtbank het verzoek doet een verschoningsprocedure te initiëren. Dit betreft immers een eigen initiatief van de rechters. Reeds daarom dient verdachte in het primaire verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. consequenties voor de rechtbank
De ontstane situatie is echter wel aanleiding voor de drie leden van deze kamer om individueel te verzoeken zich te mogen verschonen.
4. motivering
4.1 de status van het stuk
Het stuk waar de verdediging haar verzoek op baseert, betreft een zogeheten ‘voorbereidingsformulier’, opgesteld door de griffier. Het bevat een samenvatting van het procesverloop, van processen-verbaal en overige processtukken. Het dient ter ondersteuning van de behandeling ter terechtzitting, maar is niet de enige basis daarvoor. De leden van de rechtbank bepalen zelf aan de hand van het dossier de punten die zij zelf ter terechtzitting willen bespreken, dan wel voorhouden. Een dergelijke voorbereiding is vereist om een meer complexe zaak zoals de onderhavige ter terechtzitting te kunnen behandelen. Het stuk beoogt niet een volledige samenvatting van het procesdossier te zijn, is geen resultaat van raadkameroverleg en is ook geen anticipatie op toekomstig raadkameroverleg.
4.2 verloop van de gebeurtenissen
Door een administratieve vergissing op de rechtbank in Alkmaar is het stuk aangezien voor een document dat moest worden verspreid met het oog op deze zitting en is het gegaan naar de verdediging, het Openbaar Ministerie, de advocaat van de reeds veroordeelde medeverdachte [medeverdachte] en de Advocaat-Generaal; deze laatste twee hebben het stuk toegezonden gekregen in het kader van de verwijzing door het Hof naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank in de appelzaak van [medeverdachte].
De rechtbank Alkmaar betreurt deze gang van zaken ten zeerste en biedt daarvoor haar excuses aan.
4.3 beoordeling van de ontstane situatie
Objectief gesproken, is de zaak op gangbare wijze voorbereid. Het bestaan van het voorbereidingsformulier biedt op zichzelf naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunt om te concluderen tot vooringenomenheid. De drie rechters van deze kamer hechten eraan uit te spreken dat zij zich nog steeds vrij voelen om deze zaak zonder vooringenomenheid te behandelen.
Aan de verdediging kan worden toegegeven dat het voorbereidingsformulier een selectief karakter heeft. De verdediging gaat ervan uit dat de rechtbank slechts betekenis zal toekennen aan die onderdelen van het dossier die zijn opgenomen in het voorbereidingsformulier. De rechtbank is daarentegen van oordeel dat haar onpartijdigheid slechts volledig kan worden beoordeeld aan de hand van de behandeling van de zaak ter terechtzitting en het vonnis.
De rechtbank realiseert zich echter ook dat de bij de verdediging ontstane vrees niet is weg te nemen. Omwille van de zuiverheid van de behandeling in deze zaak zien de leden van deze kamer ieder voor zich aanleiding een verzoek in te dienen om zich te mogen verschonen. Zij achten daarmee ook het vertrouwen in de rechtspraak in het algemeen gediend.
5. Status van het subsidiaire verzoek
Verdachte is in het primaire verzoek als zodanig niet-ontvankelijk verklaard. Feitelijk levert de beslissing van de individuele leden van de rechtbank echter het door de verdediging met het primaire verzoek beoogde resultaat op.
Het subsidiaire verzoek is daarmee niet meer aan de orde. Om die reden komt de voorzitter niet toe aan een beslissing om al dan niet te berusten in een eventuele wraking.
De voorzitter deelt tot slot mee dat de drie leden van deze kamer, ieder voor zich, hebben besloten het mondeling verzoek te doen zich te mogen verschonen en dat, naar de rechtbank heeft vernomen, nog hedenmiddag een zitting zal plaatsvinden van de meervoudige kamer in deze rechtbank die de verzoeken zal behandelen.
BESLISSING:
- Het onderzoek op de terechtzitting wordt geschorst
VOOR ONBEPAALDE TIJD,
doch niet langer dan één maand.
- De rechtbank beveelt de oproeping van verdachte tegen het tijdstip van hervatting van het onderzoek ter terechtzitting, met onverwijlde kennisgeving van de oproeping van de verdachte aan de raadslieden.
- De rechtbank beveelt de oproeping van een tolk in de Turkse taal, bij voorkeur de heer M.N. Kayhan, tegen het tijdstip van hervatting van het onderzoek ter terechtzitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.