ECLI:NL:RBHAA:2008:BD0292

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/030350-03
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met waanstoornis

Op 29 april 2008 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1961, die lijdt aan een waanstoornis van het achtervolgingstype. De rechtbank ontving op 29 februari 2008 een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die oorspronkelijk was opgelegd bij vonnis van 7 april 2004. De termijn van terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 24 april 2006. De vordering strekte tot verlenging met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten deze te beperken tot één jaar, gezien de positieve ontwikkeling van de betrokkene en het gunstige perspectief voor de toekomst.

De rechtbank heeft in haar overwegingen het advies van deskundigen meegenomen, waarin werd gesteld dat de delictgevaarlijkheid van de betrokkene in direct verband staat met zijn waanstoornis. De betrokkene heeft een beperkt ziekte-inzicht en er is een risico dat zijn waan zich bij verhoogde stress ongemerkt ontwikkelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich goed heeft aangepast aan zijn nieuwe omgeving in het resocialisatiecentrum en dat er een langdurig traject van proefverlof wordt aangestuurd. De deskundigen hebben aangegeven dat het risico op recidive op korte termijn laag is, maar op lange termijn hoog, indien er geen externe controle plaatsvindt.

De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de termijn van terbeschikkingstelling en verpleging van de betrokkene te verlengen voor de duur van één jaar, met de mogelijkheid om over afzienbare tijd te beoordelen of de positieve ontwikkeling zich voortzet.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer
Parketnummer: 15/030350-03
Uitspraakdatum: 29 april 2008
beschikking (art. 509t Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 29 februari 2008 is op de griffie van deze rechtbank ingekomen de vordering, gedateerd 26 februari 2008, van de officier van justitie in het arrondissement Haarlem tot verlenging van de termijn gedurende welke
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats],
thans verblijvende binnen de Kijvelanden te Poortugaal,
bij vonnis van deze rechtbank van 7 april 2004 ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De termijn nam een aanvang op 22 april 2004.
Van deze terbeschikkingstelling werd de termijn laatstelijk verlengd bij beschikking van deze rechtbank van 24 april 2006.
Een advies als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 1° van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 5 februari 2008, is uitgebracht door drs. M.A. Polak, psychiater en voorzitter Raad van Bestuur, prof. dr. W.J. Schudel, psychiater en drs. B. Koudstaal, klinisch psycholoog en hoofd behandeling, allen verbonden aan De Kijvelanden te Poortugaal.
Tevens zijn de in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering bedoelde aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de ter beschikking gestelde overlegd.
De vordering strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar.
Op 21 april 2008 is de vordering in het openbaar in raadkamer behandeld. Daarbij zijn gehoord de ter beschikking gestelde, zijn raadsman, mr. W. Anker, de deskundige mevr. drs. B. Koudstaal en de officier van justitie. Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De deskundige drs. Koudstaal voornoemd heeft bij de behandeling van de vordering voormeld advies toegelicht. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar. De raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. Anker, heeft zich met een beroep op het onbetwistbare voorspoedige verloop van de behandeling en het daardoor afgenomen recidivegevaar op het standpunt gesteld, dat in deze fase een jaarlijkse toetsing door de onafhankelijke rechter (hier in feite opererend als executierechter) een gerechtvaardigde wens is van cliënt en op die grond verlenging van de termijn met één jaar bepleit.
2. Beoordeling
De vordering
De vordering strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. In de rapportage wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. Uit het door de deskundigen uitgebrachte advies blijkt het volgende.
De stoornis
Bij betrokkene is sprake van een waanstoornis (achtervolgingstype), die zich bij hem gedurende 15 jaar geleidelijk en op een verborgen wijze heeft kunnen ontwikkelen. Achtervolgingswaan staat bekend als zeer lastig medicamenteus en/of therapeutisch te behandelen. Daarnaast is bij betrokkene een obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd met narcistische en schizotypische trekken
De relatie van de stoornis tot het gevaarsdelict
De delictgevaarlijkheid staat bij betrokkene in direct verband met de waanstoornis waaraan hij lijdt. Betrokkene is dwangmatig en heeft een beperkt ziekte-inzicht, waardoor de kans bestaat dat de waan zich bij verhoogde stress ongemerkt ontwikkelt.
De noodzaak tot behandeling in een gedwongen kader
Sinds de vorige verlengingszitting is betrokkene van de preresocialisatie afdeling Amber overgeplaatst naar het resocialisatiecentrum De Blink. Daar heeft hij zich in korte tijd goed aangepast aan de nieuwe omstandigheden, waaronder zijn herwonnen vrijheid. Het resocialisatietraject is gericht op begeleid zelfstandig wonen, waarbij extern toezicht kan worden uitgevoerd door professionele hulpverleners. Het beleid zal erop gericht zijn om betrokkene binnen een kader van begeleiding de nodige zelfstandigheid te bieden. Het toezicht, dat nog langdurig noodzakelijk wordt geacht, hoeft overigens de ontwikkeling op andere terreinen niet in de weg te staan en kan, zolang er overeenstemming is over het traject, de risicofactoren en het risicomanagement, na verloop van tijd op enige afstand plaatsvinden. Gezien de problematiek en het benodigde risicomanagement wordt door de kliniek aangestuurd op een langdurig traject van proefverlof.
De recidivekans in verband met het gevaarscriterium
Op basis van de jaarlijks geactualiseerde risicotaxatie kan gesteld worden dat het risico op korte termijn laag is, maar op de lange termijn, indien geen externe controle plaatsvindt, als hoog wordt ingeschat. Daarvoor is van belang dat betrokkene nog slechts een beperkt ziekte-inzicht heeft, waardoor de kans bestaat dat de waan zich ongemerkt ontwikkelt bij verhoogde stress. Betrokkene is zelf niet in staat zijn wanen te herkennen. Hoewel hij in toenemende mate inziet dat zijn behandeling noodzakelijk is, stelt hij nog regelmatig inhoudelijke vragen over de bij hem vastgestelde stoornis, de daaruit voortvloeiende conclusies en de voor hem vastgestelde prognose. Indien betrokkene weer last krijgt van wanen, zal dit sluimerend gebeuren. Dat maakt externe controle vanuit een professioneel netwerk en van familie en vrienden noodzakelijk. De achteruitgang van het toestandsbeeld van betrokkene is te merken aan isolatie van zijn omgeving. Omdat betrokkene vanuit zichzelf ook erg netjes en obsessief is en daarnaast zijn structuur keurig handhaaft, is dit moeilijk merkbaar.
Een met de zojuist aangegeven problematiek samenhangende risicofactor is dat betrokkene dingen voor zijn familie verzwijgt. Daardoor is externe controle en sturing van een professionele instelling langdurig van belang.
Tevens moet ervoor gewaakt worden dat betrokkene zijn draagkracht niet overschat: het hoge IQ van betrokkene verhult zijn in wezen niet zo hoge draagkracht.
Het advies
De rechtbank is, gelet op voormeld advies en de toelichting daarop door de deskundige drs. B. Koudstaal, van oordeel, dat de algemene veiligheid van anderen eist dat de termijn gedurende welke betrokkene ter beschikking is gesteld, dient te wordt verlengd.
Gelet op de algehele positieve ontwikkeling die betrokkene op dit moment doormaakt en het bijbehorende gunstige perspectief zal de rechtbank de termijn van verlenging beperken tot één jaar, opdat over afzienbare tijd kan worden beoordeeld of deze trend zich blijkt te hebben voortgezet.
De rechtbank neemt in aanmerking dat bij de terbeschikkingstelling een bevel als bedoeld in artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht is gegeven en dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat was gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 509o, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.
3. Beslissing
De rechtbank:
verlengt de termijn voor de terbeschikkingstelling en verpleging van [veroordeelde] voor de duur van ÉÉN (1) JAAR.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. J.C. van den Bos en mr. G.K. Schoep, rechters,
in tegenwoordigheid van B.H.E. Zuidam, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2006.
Mrs. van den Bos en Schoep zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen