ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9433
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- M. Mateman
- C.A. Boom
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door drugskoerier met verwerping van psychische overmacht
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 11 april 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 22 december 2007 op Schiphol een hoeveelheid cocaïne had ingevoerd. De verdachte verklaarde aanvankelijk dat hij dacht diamanten te smokkelen, maar de rechtbank oordeelde dat hij bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij andere verboden goederen, zoals cocaïne, zou invoeren. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdachte dat hij onder druk stond van gewapende mannen en zich gedwongen voelde om de drugs in te voeren. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig, vooral gezien zijn eerdere verklaring dat hij het aanbod om diamanten te smokkelen had aanvaard omdat hij geen werk had. De rechtbank concludeert dat de verdachte zich uit vrije wil heeft ingelaten met een criminele organisatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte is schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn de in beslag genomen goederen, waaronder een bagagelabel en instapkaart, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, maar heeft geen aanleiding gezien om de straf te matigen.