ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9329
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C.M. Rutten
- M. Mateman
- M. Malsch
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzettelijk brandstichten door gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk brandstichten in een motorboot in Zaandam op 27 november 2007. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal van brandtechnisch onderzoek in het dossier aanwezig was, wat essentieel was om te bewijzen dat de brand het gevolg was van brandstichting. De rechtbank oordeelde dat het bewijs dat de verdachte de man was die op de steigers liep en de boot kort voor de brand betrad, niet overtuigend was. De observaties die door de politie waren gedaan, waren onvoldoende om de verdachte te identificeren als de dader van de brandstichting. De rechtbank concludeerde dat de afstand die de verdachte zou hebben moeten afleggen, de tijd die hij daarvoor nodig zou hebben gehad, en de beveiliging van de jachthaven, het onwaarschijnlijk maakten dat hij de brand had kunnen stichten zoals ten laste gelegd.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de brand had gesticht. Daarnaast werd de benadeelde partij, die een schadevergoeding had geëist, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een gedegen onderzoek naar de feiten voordat iemand kan worden veroordeeld voor een strafbaar feit.