ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9328

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700011-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van ontuchtige handelingen met slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 11 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een slachtoffer. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair geweld en bedreiging met geweld, waarbij de verdachte het slachtoffer zou hebben gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen in de periode van 1 september 2005 tot en met 31 oktober 2006, in Haarlem, Amsterdam en Zaanstad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, waarbij werd gesteld dat het slachtoffer leed aan een geestelijke stoornis en niet in staat was om haar wil te bepalen of kenbaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs was om aan te nemen dat het slachtoffer daadwerkelijk aan een zodanige stoornis leed. De rechtbank concludeerde dat niet kon worden uitgesloten dat de seksuele handelingen met instemming van het slachtoffer hebben plaatsgevonden. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. Daarnaast werd de benadeelde partij, vertegenwoordigd door een gemachtigde, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten werd vrijgesproken. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op de zitting van 11 april 2008.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700011-07
Uitspraakdatum: 11 april 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 maart 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is primair ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip)pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 31 oktober 2006 te Haarlem en/of te Amsterdam en/of te Zaanstad, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het (al dan niet) naakt op die (naakte) [verdachte] gaan liggen en/of
- het met zijn penis langs de benen en/of de vagina van die [verdachte] gaan en/of
- het zichzelf aftrekken in het bijzijn van die [verdachte] en/of
- het zich door die [verdachte] laten aftrekke
- en/of het maken van foto's en/of filmpjes van de vagina van die [verdachte]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het bij de arm pakken en op bed trekken van die [verdachte] en/of
- het op die [verdachte] gaan liggen en/of
- de hand van die [verdachte] vastpakken en om zijn verdachtes penis te leggen en te houden;
Aan verdachte is subsidiair ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 31 oktober 2006 te Haarlem en/of te Amsterdam en/of te Zaanstad, althans in Nederland, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [verdachte] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [verdachte] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het (al dan niet) naakt op die (naakte) [verdachte] gaan liggen en/of
- het met zijn, verdachtes, penis langs de benen en/of de vagina van die [verdachte] te gaan en/of
- het zich in het bijzijn van die [verdachte] af te trekken en/of
- het zich door die [verdachte] laten aftrekken
- het maken van foto's en/of filmpjes van de vagina van die [verdachte].
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder primair en subsidiair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van verdachte van oordeel dat ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte het vermeende slachtoffer [slachtoffer] door (bedreiging met) geweld of andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen. De stukken uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting bieden onvoldoende aanknopingspunten om dat vast te kunnen stellen. Verdachte moet derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit, omdat het slachtoffer vanwege een stoornis niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, verdachte met deze stoornis bekend was en daarvan misbruik heeft gemaakt.
De rechtbank is echter - anders dan de officier van justitie - van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs aanwezig is om aan te nemen dat het slachtoffer daadwerkelijk leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of stoornis van haar geestesvermogens dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van verhoor van W.F. Maan, gedragskundige bij Heliomare, levert dit bewijs niet, althans niet in voldoende mate. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat de gepleegde seksuele handelingen met instemming van het slachtoffer hebben plaatsgevonden. Verdachte moet daarom ook van dit feit worden vrijgesproken.
3.2. Vordering van de benadeelde partij
[gemachtigde] heeft (kennelijk) namens de benadeelde partij [slachtoffer] een vordering tot schadevergoeding van € 2.525,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde zou hebben geleden. Reeds nu de rechtbank verdachte van het hem - primair en subsidiair - ten laste gelegde feit zal vrijspreken, kan de benadeelde partij niet in deze vordering worden ontvangen.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- een computer, kleur grijs, merk FUJI
- een webcam, kleur grijs, merk LOGITECH
- twee cd-roms
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
5. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Monster, voorzitter,
mrs. I.H. Lips en A.M. Hol, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.M Brok,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 april 2008.
Mr. A.M. Hol is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.