ECLI:NL:RBHAA:2008:BC8933

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
362966/CV EXPL 07-9969
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van ziekenhuisnota en ondoorzichtige facturering door zorgverzekeraar

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Haarlem op 26 maart 2008, ging het om een geschil tussen de Onderlinge Waarborgmaatschappij Menzis U.A. en een gedaagde partij over de betaling van een ziekenhuisnota. Menzis had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een ziektekostenverzekering had afgesloten. De vordering betrof een bedrag van €502,86 dat Menzis in rekening had gebracht als eigen risico voor het jaar 2005. De gedaagde had herhaaldelijk om een specificatie van de factuur gevraagd, maar Menzis had niet tijdig en niet correct gereageerd op deze verzoeken.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet de dupe mocht worden van een ondoorzichtig factureringssysteem tussen het ziekenhuis en de zorgverzekeraar. De rechter stelde vast dat de nota onvoldoende duidelijkheid bood over de kosten en dat de gedaagde gerechtigd was om zijn betaling op te schorten totdat er meer duidelijkheid was verschaft. Desondanks oordeelde de kantonrechter dat de gedaagde uiteindelijk wel het verschuldigde bedrag moest betalen, omdat er voldoende duidelijkheid was over de behandeling die had plaatsgevonden.

De kantonrechter wees de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de gebrekkige informatieverstrekking door Menzis had bijgedragen aan de vertraging in de betaling. De wettelijke rente werd pas vanaf de datum van dagvaarding toegewezen, omdat de gedaagde op goede gronden zijn betaling had opgeschort. Menzis werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, omdat de procedure vermeden had kunnen worden als de juiste informatie eerder was verstrekt. Het vonnis werd uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 362966/CV EXPL 07-9969
datum uitspraak: 26 maart 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de Onderlinge Waarborgmaatschappij Menzis U.A.
te Zwolle, kantoor houdende te Groningen
eisende partij
hierna te noemen Menzis
gemachtigde C.T. Snijder
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
verschenen in persoon
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 11 oktober 2007, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 28 november 2007 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 22 februari 2008 gehouden comparitie van partijen
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. Menzis heeft voor het jaar 2005 met [gedaagde] onder polisnummer E499557538 een ziektekostenverzekering afgesloten. Het eigen risico onder de polis bedroeg €1.000,00 per jaar.
b. Menzis heeft bij factuur van 26 september 2006 aan [gedaagde] over het jaar 2005 €502,86 wegens eigen risico in rekening gebracht.
c. Bij die factuur van 26 september 2006 was een nota gevoegd met als enige omschrijving “Kosten DBC” 9 maart 2005.
d. [gedaagde] heeft diverse malen aan Menzis om specificatie van het factuurbedrag verzocht.
e. Menzis heeft daarop eerst incorrecte en daarna correcte inlichtingen verstrekt.
f. [gedaagde] heeft het onder b. genoemde bedrag onbetaald gelaten.
De vordering
Menzis vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om tegen bewijs van kwijting aan Menzis te betalen €701,37, met de wettelijke rente over €502,86 vanaf 25 september 2007 tot de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
Menzis heeft het volgende aan haar vordering ten grond¬slag gelegd:
Menzis heeft met [gedaagde] een ziektekostenverzekering gesloten.
Wegens eigen risico over het jaar 2005 is [gedaagde] een bedrag van €502,86 verschuldigd.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Menzis genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Menzis heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van €178,50. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan Menzis te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, berekend tot 25 september 2007, €20,01.
Het verweer
[gedaagde] heeft het volgende tegen de vordering aangevoerd:
[gedaagde] heeft steeds toegezegd de vordering te zullen betalen zodra Menzis hem een duidelijke specificatie stuurt.
Menzis blijft volstrekt in gebreke bij het verstrekken van informatie over het te betalen bedrag. Menzis geeft na veel en vaak vragen beperkt informatie. Deze informatie blijkt ook nog fout te zijn. Bovendien stuurde Menzis de nota anderhalf jaar na de vermeende datum van de verrichting.
[gedaagde] verzoekt dat Menzis de vordering intrekt en [gedaagde] daarmee niet meer lastig valt, dat Menzis alle kosten vergoedt die door haar wanprestatie zijn veroorzaakt en dat Menzis in de toekomst zorgt dat patiënten/klanten volledige en correcte informatie over de in rekening gebrachte kosten krijgen.
De beoordeling van het geschil
1. In deze zaak gaat het om de vraag of de nota van het ziekenhuis en/of de zorgverzekeraar voor [gedaagde] voldoende duidelijk en inzichtelijk is om te kunnen controleren of zij correct is of dat de nota nog teveel vragen oproept, zodat [gedaagde] gerechtigd is/was zijn betaling op te schorten.
2. Ter comparitie is gebleken dat het systeem van facturering in 2005 zodanig was ingericht dat het ziekenhuis gemiddelde kosten in rekening brengt voor de verrichte behandelingen en dat dit door middel van een prestatiecode wordt aangegeven. Het is voor [gedaagde] alleen aan de hand van die code volstrekt niet duidelijk waar de nota dan betrekking op heeft en dit dwingt hem ertoe nadere informatie in te winnen.
3. Van [gedaagde] hoeft niet te worden verwacht dat hij (zonder dat hem dit wordt medegedeeld) weet dat hij op het internet met behulp van die prestatiecode kan achterhalen welke behandeling is verricht, zoals door Menzis naar voren is gebracht. Dit geldt temeer nu ter zitting aan de hand van een door Menzis verstekte uitdraai ook bleek dat een dergelijke uitdraai ook niet exact aangeeft welke behandeling is verricht en bovendien slechts gemiddelde bedragen noemt.
4. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] als verzekerde niet de dupe mag worden van een systeem van facturering waaruit niet duidelijk blijkt waarvoor betaald moet worden. [gedaagde] mocht zich dus op het standpunt stellen dat eerst duidelijkheid moest worden verschaft, alvorens hij tot betaling zou overgaan.
5. Het bovenstaande betekent echter niet dat [gedaagde] de gevorderde hoofdsom niet zou moeten betalen. Er is naar het oordeel van de kantonrechter immers thans voldoende duidelijkheid verschaft/verkregen over de behandeling. Bovendien heeft [gedaagde] ter zitting erkend dat zijn echtgenote in 2005 op de afdeling reumatologie is behandeld. Het is dan niet meer relevant of hij de juiste datum van behandeling nog wel of niet meer weet, omdat [gedaagde] ook heeft verklaard dat hij of zijn echtgenote niet ook nog andere facturen voor behandelingen in het ziekenhuis heeft ontvangen.
6. De kantonrechter is voorts van oordeel dat, gelet op de gebrekkige/onvolledige wijze van informatieverstrekking, de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden afgewezen. Er moet immers van worden uitgegaan dat [gedaagde] de factuur eerder zou hebben voldaan als in een eerder stadium de juiste informatie was verstrekt.
7. [gedaagde] is wel de wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd, maar pas vanaf de datum van dagvaarding, omdat hij, zoals hierboven is overwogen, op juiste gronden zijn betaling heeft opgeschort.
8. Indien Menzis de verlangde specificatie/duidelijkheid eerder had verstekt, dan zou de procedure naar het oordeel van de kantonrechter niet nodig zijn geweest. Om die reden zullen de proceskoten ten laste van Menzis worden gebracht.
9. Van het verzoek van [gedaagde] is slechts het deel toewijsbaar dat betrekking heeft op de proceskosten. Voor zover [gedaagde] vergoeding verlangt van alle kosten, geldt dat deze niet zijn gespecificeerd en dus onvoldoende zijn onderbouwd. Het resterende verzoek van [gedaagde] is in te algemene bewoordingen gesteld om in het kader van deze procedure te kunnen worden toegewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwij¬ting aan Menzis te betalen €506,82, te ver¬meerderen met de wette¬lijke rente berekend vanaf 11 oktober 2007 tot aan de dag der alge¬hele voldoening.
Veroordeelt Menzis in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op €50,00 aan reis- en verblijfkosten.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.