ECLI:NL:RBHAA:2008:BC6737
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van opposanten in verzet tegen verstekvonnis inzake stichting en bestuursvolmacht
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 30 januari 2008 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen [eiser 1] en de stichting STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR WELKE, waarbij [eiser 1] eerder een verstekvonnis had verkregen tegen de stichting. Dit verstekvonnis, dat op 18 april 2007 was uitgesproken, vernietigde het besluit tot ontbinding van de stichting, dat op of omstreeks 6 november 2006 was genomen. De rechtbank oordeelde dat de bestuursvolmacht van de bestuurder van de stichting, [A], was vervallen door zijn faillissement op 5 februari 2002. Hierdoor kon de stichting niet in rechte optreden, omdat een procespartij niet zowel als opposant als geopposeerde kan optreden in dezelfde procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar verzet, omdat zij niet kan aantonen dat zij bevoegd was om namens de stichting op te treden. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gedaagden, waaronder [gedaagde 1] en de besloten vennootschap RUFUS HOLDING B.V., niet hebben aangetoond dat zij door de vernietiging van de ontbinding in enig recht zijn benadeeld. De enkele omstandigheid dat het verstekvonnis gevolgen heeft voor hun belangen is onvoldoende om hen ontvankelijk te verklaren in hun verzet.
De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld en het gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter.