ECLI:NL:RBHAA:2008:BC6096

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-3181
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.C.M. Rutten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van de overeenkomst tussen eiseres en verweerder inzake de korting op bezoldiging

In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van Velsen over de toepassing van een overeenkomst die op 17 mei 2005 is gesloten. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 15 november 2006, waarin werd meegedeeld dat met terugwerkende kracht vanaf 10 mei 2006 90% van haar inkomsten als raadslid voor de gemeente Amsterdam zou worden gekort op haar bezoldiging bij de gemeente Velsen. Eiseres stelt dat deze korting onterecht is, omdat haar werkzaamheden als raadslid niet onder de noemer 'werkzaamheden voor derden' vallen en dat een deel van haar inkomsten als raadslid een onkostenvergoeding betreft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen eiseres en verweerder voldoende duidelijk is en dat de werkzaamheden van eiseres als raadslid wel degelijk onder de noemer 'werkzaamheden voor derden' vallen. De rechtbank oordeelt dat de bepalingen in de overeenkomst voorrang hebben boven de ambtenaarrechtelijke bepalingen waar eiseres zich op beroept. Echter, de rechtbank is van mening dat verweerder de hoogte van de korting onjuist heeft vastgesteld, omdat er geen rekening is gehouden met de onkosten die eiseres heeft gemaakt in haar functie als raadslid.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres voor het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk, maar verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de hoogte van de korting. Het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder wordt opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de onkosten van eiseres. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 724,50, en moet het griffierecht van € 143,- aan eiseres worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 3181
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2008
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres.
gemachtigde: mr. J. Lamme, juridisch adviseur te Naarden,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Velsen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 november 2006 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat per
1 november 2006 met terugwerkende kracht vanaf 10 mei 2006 over zal worden gegaan tot het maandelijks korten van 90% van de door eiseres genoten inkomsten, op de bezoldiging die zij van verweerder ontvangt.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 30 november 2006, aangevuld bij brief van 30 januari 2007, bezwaar gemaakt. Tevens heeft eiseres verweerder verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij brief van 8 mei 2007 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar van 30 november 2006.
Bij schrijven van 1 juni 2007 heeft verweerder ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 15 februari 2007, alwaar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Terlingen, werkzaam bij de gemeente Velsen.
2. Overwegingen
2.1 Gebleken is dat eiseres op 17 mei 2005 met verweerder een overeenkomst heeft gesloten, waarin onder meer het volgende is bepaald. Eiseres doet per 17 mei 2005 formeel afstand van haar functie als [functie] in vaste dienst bij de gemeente Velsen. Van 17 mei 2005 tot 1 augustus 2007 is eiseres in algemene dienst bij de gemeente Velsen. Per 1 augustus 2007 wordt haar eervol ontslag verleend. Eiseres zal zich in de tussentijd inspannen zo spoedig mogelijk elders een nieuwe functie te verwerven. Eiseres heeft toestemming om, gedurende en in verband met haar betrekking van medewerkster in algemene dienst, werkzaamheden voor derden te verrichten en daarvoor vergoedingen aan te nemen. Eiseres verplicht zich opgave te doen van de uren dat zij voor derden werkzaam is geweest en van de genoten inkomsten zal 90% in mindering worden gebracht op het salaris bij de gemeente Velsen. Bij schrijven van 6 juli 2006 heeft eiseres aan verweerder meegedeeld dat zij op 10 mei 2006 als raadslid [naam partij] in Amsterdam is geïnstalleerd. Bij besluit van 15 november 2006 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat met terugwerkende kracht vanaf
10 mei 2006, zal worden overgegaan tot het maandelijks korten van 90% van de door eiseres genoten inkomsten als raadslid voor de gemeente Amsterdam op de bezoldiging die eiseres van verweerder ontvangt. Vanaf november 2006 wordt de korting direct op het salaris toegepast. Over de maanden mei 2006 tot en met oktober 2006 heeft verweerder aan eiseres een terugvorderingsnota gestuurd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 november 2006 en verweerder verzocht conform artikel 7:1a Awb in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Op 9 mei 2007 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Bij schrijven 1 juni 2007 heeft verweerder ingestemd met het indienen van rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
2.2 Eiseres stelt zich - zakelijk weergegeven - op het volgende standpunt. Normaliter zou eiseres 4 dagen in de week voor de gemeente Velsen werkzaamheden verrichten. Daardoor zou zij nog 3 dagen in de week ter beschikking voor haar werk als raadslid. Eiseres heeft dan ook voldoende tijd om haar werk als raadslid te verrichten naast haar werk voor de gemeente Velsen, in geval zij nog volledig werkzaam zou zijn geweest voor Velsen. Eiseres is van mening dat er geen sprake is van het verrichten van werkzaamheden voor derden. Het gaat om een benoeming in een publiekrechtelijk ambt en er is geen sprake van een dienstverband. Daarnaast stelt eiseres zich nog op het standpunt dat verweerder, wat betreft de korting op haar salaris, er geen rekening mee heeft gehouden dat een deel van de inkomsten die zij als raadslid ontvangt, een onkostenvergoeding betreft. Zij heeft ook daadwerkelijk onkosten gemaakt en verweerder kan deze onkostenvergoeding niet korten op haar salaris bij de gemeente Velsen.
2.3 Verweerder stelt zich op het standpunt dat zij op grond van punt 8 uit de met eiseres gesloten overeenkomst van 17 mei 2005 bevoegd is de inkomsten die eiseres geniet uit haar arbeid als raadslid van de gemeente Amsterdam, te korten op haar bezoldiging bij de gemeente Velsen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar
2.4 In artikel 6:20, eerste lid, Awb is bepaald dat indien het bezwaar of beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, het bestuursorgaan verplicht blijft een besluit op de aanvraag te nemen.
2.5 Het door eiser op 8 mei 2007 ingestelde beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het door eiser ingediende bezwaarschrift van 30 november 2006. Bij schrijven van 1 juni 2007 heeft verweerder ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep bij de rechtbank, conform het bepaalde in artikel 7:1a Awb. Voor zover het beroep gericht is tegen de weigering van verweerder te beslissen op het bezwaar dient dit beroep, nu eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel over het uitblijven van een beslissing op bezwaar, niet-ontvankelijk te worden verklaard. Wel bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder. In dit geval ziet de rechtbank aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten, zulks met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn op voet van het bepaalde in het bovengenoemde Besluit vastgesteld op € 80,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, wegingsfactor 0,25).
Ten aanzien van het besluit van 15 november 2006
2.6 In de op 17 mei 2005 tussen eiseres en verweerder gesloten overeenkomst staat, voor zover van toepassing:
[...]
6. Op grond van artikel 15:1:4, onder a, Velsense arbeidsvoorwaardenregeling verlenen burgemeester en wethouders aan werkneemster toestemming om gedurende en in verband met haar betrekking van medewerkster in algemene dienst werkzaamheden voor derden te verrichten en daarvoor vergoedingen aan te nemen. Bedoelde werkzaamheden mogen het verwerven van een nieuwe functie niet in de weg staan en/of vertragen.
[...]
8. Van de genoten inkomsten zal 90% in mindering worden gebracht op het salaris bij de gemeente Velsen.
[...]
2.7 De rechtbank ziet zich geplaatst voor de vraag of de werkzaamheden die eiseres verricht als raadslid voor de gemeente Amsterdam, vallen onder de noemer "werkzaamheden voor derden" als bedoeld in punt 6 van de tussen eiseres en verweerder gesloten overeenkomst. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Geoordeeld wordt dat genoemde overeenkomst tussen eiseres en verweerder op dit punt voldoende duidelijk is. Eiseres en verweerder zijn overeengekomen dat verweerder aan eiseres toestemming verleent om gedurende en in verband met haar betrekking van medewerkster in algemene dienst werkzaamheden voor derden te verrichten en daarvoor vergoedingen aan te nemen en dat van de genoten inkomsten 90% in mindering zal worden gebracht op het salaris bij de gemeente Velsen. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat niet valt in te zien waarom de werkzaamheden van eiseres als raadslid niet vallen onder de noemer werkzaamheden voor derden. Voor de uitzondering die volgens eiseres gemaakt dient te worden omdat het gaat om werkzaamheden als gemeenteraadslid voor de gemeente Amsterdam, is blijkens de duidelijke tekst van de gesloten overeenkomst tussen verweerder en eiseres geen grond te vinden. Het beroep dat eiseres heeft gedaan op diverse ambtenaarrechtelijke bepalingen treft geen doel omdat naar het oordeel van de rechtbank aan de duidelijke tekst van artikel 6 van de overeenkomst voorrang moet worden gegeven, nu partijen juist hierin hun wederzijdse rechten en verplichtingen voor de hier aan de orde zijnde situatie hebben geregeld.
2.8 Met eiseres is de rechtbank van oordeel dat verweerder de hoogte van de korting, onjuist heeft vastgesteld. In bezwaar heeft eiseres de hoogte van het te verrekenen bedrag gemotiveerd bestreden. Ter zitting heeft eiseres dit herhaald en voldoende gemotiveerd aangegeven dat een deel van haar inkomsten als raadslid van de gemeente Amsterdam bestaat uit een onkostenvergoeding, waarvoor zij ook reële onkosten kan aanwijzen. Verweerder heeft ter zitting betoogd dat in de overeenkomst staat vermeld dat (90% van) de inkomsten in mindering worden gebracht en dat, nu geen afzonderlijke bepaling is gewijd aan eventuele onkosten, die niet in aanmerking worden genomen. De rechtbank onderschrijft dit standpunt niet. Een redelijke uitleg van de regeling houdt in dat eiseres, indien zij reële onkosten heeft gemaakt, deze op het inkomen vanuit de gemeente Amsterdam in mindering dienen te worden gebracht, alvorens de aftrek op het ambtelijk inkomen plaats vindt. Met het mogen behouden van 10% van de tijdens het dienstverband met verweerder verworven inkomsten heeft verweerder immers (onder meer) aan eiseres een stimulans willen geven actief andere werkzaamheden en inkomsten te verkrijgen. Wanneer eventuele onkosten uit deze 10% bestreden zouden moeten worden zou ernstig afbreuk worden gedaan aan deze doelstelling. Verweerder heeft naar deze onkosten geen onderzoek gedaan, waardoor de rechtbank tot de conclusie komt dat het bestreden besluit niet op zorgvuldige wijze is voorbereid.
2.9 Het beroep zal gegrond worden verklaard voor zover het betreft de hoogte van de korting op het salaris van eiseres, wegens strijd met artikel 3:2 Awb.
2.10 Er bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder. In dit geval ziet de rechtbank aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten, zulks met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn op voet van het bepaalde in het bovengenoemde Besluit vastgesteld op € 644,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep voor zover het betreft het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar niet-ontvankelijk;
3.2 verklaart het beroep voor het overige gegrond;
3.3 vernietigt het bestreden besluit van 15 november 2006 voor zover het betreft de hoogte van de korting;
3.4 bepaalt dat verweerder met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen;
3.5 veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 724,50 te betalen door de gemeente Velsen aan eiseres;
3.6 gelast dat de gemeente Velsen het door eiseres betaalde griffierecht van € 143,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.M. Rutten, rechter, en op 26 februari 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. A. Buiskool, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.