ECLI:NL:RBHAA:2008:BC5903

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/997500-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op Ashera-kat zonder CITES-vergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 6 maart 2008 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klager die de teruggave van een in beslag genomen Ashera-kat eiste. De kat was op 17 januari 2008 door de Douane in beslag genomen op Schiphol, omdat er geen CITES-vergunning was aangevraagd voor de invoer. De klager, vertegenwoordigd door mr. A. Moszkowicz, stelde dat de kat zijn eigendom was en dat hij deze voor USD 27.000 had aangeschaft. Hij voerde aan dat hij te goeder trouw had gehandeld en dat er geen bewijs was dat de kat CITES-plichtig was. De officier van justitie, mr. Beune, betwistte dit en stelde dat er nog een onderzoek gaande was naar de afkomst van de kat, die mogelijk een beschermde diersoort betrof. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende documentatie was over de afkomst van de kat en dat het onderzoek nog niet was afgerond. Daarom werd het verzoek tot opheffing van het beslag afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er gerede twijfel bestond over de rechtmatigheid van de invoer van de kat en dat het belang van strafvordering zich verzette tegen de teruggave. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 08/216
Parketnummer: 15/997500-08
Uitspraakdatum: 6 maart 2008
beschikking (art. 552a Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 12 februari 2008 is op de griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een klaagschrift, gedateerd 12 februari 2008 van mr. A. Moszkowicz, gemachtigde van
[klager], klager,
wonende te [woonplaats],
domicilie kiezende te Amsterdam, ten kantore van mr. A. Moszkowicz, advocaat.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het daarop gelegde beslag d.d. 17 januari 2008, met last tot teruggave aan klager van een zogenaamde “Ashera” kat met de last van teruggave/afgifte daarvan aan klager, subsidiair tot het aanstellen van klager als bewaarder van deze kat.
Op 21 februari 2008 is dit klaagschrift op een openbare zitting in raadkamer behandeld.
Klager, is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Nieuwburg, namens mr. Moszkowicz voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Beune.
Van het verhandelde ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
Het staat vast dat op 17 januari 2008 een drietal katten op Schiphol vanuit de Verenigde Staten zijn binnengekomen, met de chipnummers A10394F4B/0A103A2B16/0A10394A1A, waarvan één kat was bedoeld om in Nederland te blijven en de overige twee katten op doorreis waren naar Rusland.
Het gaat hier om de voor Nederland bestemde kat en voor de invoer daarvan is door (de vertegenwoordigster van) Life Style Pets (hierna: LSP) noch door klager een CITES-vergunning is aangevraagd. De kat is door de Douane op Schiphol in beslag genomen op verdenking van overtreding van artikel 13 lid 1 van de Flora- en faunawet. Het beslag is rechtmatig gelegd.
2.1 Standpunt van klager
Door klager is aangevoerd dat:
- de onderhavige kat zijn eigendom is en dat hij daar USD 27.000,= voor heeft betaald;
- hij bij brief van 28 januari 2008 de officier van justitie heeft verzocht om opheffing van het beslag en subsidiair de aanstelling tot bewaarder, waarop de officier van justitie per fax negatief heeft geantwoord.
Namens klager is ter zitting – kort samengevat – aangevoerd, dat klager volstrekt te goeder trouw heeft gehandeld en dat niet volgehouden kan worden dat klager zich opzettelijk of zelfs maar voorwaardelijk opzettelijk aan overtreding van enige regelgeving schuldig heeft gemaakt. Hij heeft gekocht van een bonafide bedrijf. Er is geen CITES-vergunning aangevraagd en overigens is niet gezegd dat deze kat CITES-plichtig is. Gewezen is op een verklaring van [dierenarts], dierenarts te Los Angeles en gesteld is dat aan de verklaring van de [fokker], de fokker van de kat, geen waarde moet worden gehecht. Bij klager staat het belang van de inbeslaggenomen kat voorop. Hij maakt zich zorgen over de behandeling en opvoeding van de kat en hij is zelf bereid en in de gelegenheid om als bewaarder voor de kat te zorgen.
Klager heeft – desgevraagd – verklaard geen enkele documentatie van LSP met betrekking tot deze kat te hebben ontvangen.
2.2 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat:
- onderzoek is ingesteld naar de afkomst van de inbeslaggenomen katten door de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna AID), omdat het mogelijk zou gaan om een beschermde diersoort, zijnde een kruising met onder andere een Afrikaanse Serval, en daarmee een diersoort als aangewezen in bijlage B van de EG-Basisverordening
- van de onderhavige kat geen stamboom voorhanden is, noch andere relevante documentatie aan de hand waarvan de afkomst kan worden vastgesteld;
- dit onderzoek nog niet is afgerond, nu er nog gegevens uit de Verenigde Staten dienen te komen, waaronder bloed/DNA-gegevens en een verklaring van de [fokker], die stelt de fokker te zijn en heeft aangegeven dat het hier gaat om een “F1 of F2- generatie”
- een en ander betekent dat bij het binnenbrengen binnen de EU een CITES-vergunningsplicht geldt. Er is geen aanvraag binnengekomen voor een CITES-vergunning, waarbij het overigens zeer de vraag is of die achteraf wel zal worden verstrekt, nu het gaat om een particulier;
- het belang van strafvordering zich verzet tegen de gevraagde teruggave nu het onderzoek nog niet is afgerond en dat overigens een teruggave danwel een aanstelling als bewaarder tot precedentwerking leidt;
- de Hoge Raad overigens heeft uitgemaakt dat de opzet ziet op het binnenbrengen van het dier en niet op de wetenschap dat er gehandeld wordt in strijd is met de wet.
2.3. Overwegingen
De rechtbank constateert dat uit het dossier - onder meer - het volgende blijkt.
In het dossier bevindt zich een verklaring van [betrokkene1], ook genaamd [alias betrokkene1], gedateerd 28 januari 2008, zijnde de contactpersoon in Nederland voor LSP uit de Verenigde Staten. Zij heeft verklaard dat zij per telefoon en/of email contact had met [betrokkene2] van LSP en dat klager haar eerste klant was. Klager had zelf contact gehad met [betrokkene2] en geld overgemaakt naar de rekening van LSP. Op de eerst geplande datum is de kat niet gekomen, omdat er problemen waren met documenten en [betrokkene2] had haar toen verteld dat er een document nodig was voor de invoer in Europa. Dit heeft zij aan klager doorgegeven, die teleurgesteld reageerde. Zij heeft klager nog aangesproken op zijn persbericht en de vermelding op klagers eigen website www.[site] dat het hier ging om een kruising tussen twee wilde katten, te weten een Serval en een Aziatische luipaardkat, omdat dit niet juist is.
Verder heeft zij nog verklaard dat de naam “Ashera” door LSP is verzonnen als handelsmerk en dat [betrokkene2] haar had gebeld en had gezegd dat zij tegen de douane moest vertellen dat het hier ging om een kat, vergelijkbaar met de Savannah kat uit een meer wetenschappelijk fokprogramma.
Tijdens dit verhoor door de AID heeft zij een ongedateerde verklaring van [dierenarts], dierenarts te Los Angeles, overhandigd, waarin vermeld staat dat de Asheras een vijfde generatie verwijderd van de Serval zijn en als zodanig als huiskatten zijn geclassificeerd in de staat California.
In het dossier bevindt zich ook een verklaring van klager, die op 29 januari 2008 is gehoord. Hij heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een tvprogramma op het internet is gaan zoeken naar de zogenaamde Ashera-kat en bij LSP uitkwam. Het contact liep via [alias betrokkene1]. Hij heeft ook twee keer contact gehad met iemand in de Verenigde Staten. Hij weet niet welke katten er zijn gekruist; wat er op de website staat, dat moet het zijn. Hij heeft verder geen enkele informatie ontvangen van LSP. Hij heeft geen stamboom van de kat. Hem is verzekerd dat er niet is gefokt met wilde katten. Op de vraag waar dat uit blijkt, heeft klager geantwoord dat dit verder nergens uit blijkt. Telefonisch heeft hij vernomen van LSP dat de kat op 10 november 2007 is geboren.
Verder bevindt zich in het dossier een verklaring van de [specialist], specialist uitvoering maatwerkregelingen (CITES), gedateerd 1 februari 2008. Hij heeft uiteengezet dat een kruising met een Serval - zijnde een aangewezen soort bij de EG Verordening 338/97 bijlage B - en een gedomesticeerde kat tot de F5 generatie CITES-plichtig is. Hij heeft hierover contact gehad en een brief gezonden aan [betrokkene1] op 24 januari 2008. Nadien is er geen contact meer geweest.
De rechtbank komt tot de volgende overweging.
Vooropgesteld moet worden dat namens klager verzocht is het beslag op te heffen, maar dat daartoe geen onderbouwing is gegeven anders dan de stelling dat klager ervan overtuigd is dat er niets mis is met deze kat. Wat de afkomst van deze kat is, blijft daarmee onduidelijk. Uit het door klager betaalde bedrag lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het hier niet gaat om een gewone huiskat.
Er is weliswaar gewezen op een kopie van een verklaring van [dierenarts], dierenarts te Los Angeles (overhandigd aan de AID door [betrokkene1]), maar deze verklaring geeft geen enkele informatie over de afkomst van de katten waarmee zou zijn gefokt. Een stamboom ontbreekt. Overigens bevinden zich in het dossier nog twee gekopieerde stukken ondertekend door dierenarts [dierenarts], waarbij opvalt dat er sprake lijkt te zijn van drie uiterlijk verschillende handtekeningen.
Blijkens een stuk, overgelegd door de raadsman ter zitting, van de hand van [betrokkene2] van LSP, gaat het om een kruising van een Serval, een African Leopard en een domestic cat. De [fokker] stelt zich op het standpunt dat hij de fokker is en dat het hier gaat om een F1-generatie.
De Serval kat is een beschermde diersoort vermeld op Bijlage B bij de EG Verordering en derhalve is voor de invoer een CITES-vergunning vereist, en, niet staat vast met welke katsoorten en tot in welke generatie er is gefokt waardoor de CITES-vergunningsplicht eventueel zou zijn vervallen.
Gelet op het ontbreken van relevante documentatie daaromtrent, en het feit dat het onderzoek nog in volle gang is, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot opheffing van het beslag dient te worden afgewezen. Ditzelfde geldt voor het verzoek om klager in afwachting van de resultaten van het onderzoek als bewaarder van de kat aan te wijzen, nu gerede twijfel bestaat dat de kat rechtsgeldig Nederland is binnengebracht en bovendien niet ondenkbaar is dat klager de kat aan het zicht van de autoriteiten zal onttrekken om nader onderzoek of maatregelen, die hij niet in het belang van de kat acht, te voorkomen.
De rechtbank is op grond van de stukken en het verhandelde in raadkamer met de officier van justitie van oordeel, dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later over de strafzaak oordelend, de kat verbeurd zal verklaren of aan het verkeer zal onttrekken. Het belang van strafvordering verzet zich tegen inwilliging van de verzoeken.
Op grond van het vorenstaande dient derhalve met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen te worden beslist als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het klaagschrift ongegrond.
4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door
Mr. L.M. de Vries, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.P. van Os, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2008.