ECLI:NL:RBHAA:2008:BC5146

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
140685/07-1221 & 141655/07-1337
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige op basis van onvoldoende bewijs van noodzaak

Op 31 januari 2008 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Haarlem een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de ontwikkeling van de minderjarige in gevaar was. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen, omdat er twijfels bestonden over de draagkracht van de moeder om de benodigde medische zorg te bieden. Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de minderjarige, ondanks een lichamelijke achterstand, goed functioneerde en dat de consultatiearts geen extra zorgen had. Bovendien had het Hof recentelijk geoordeeld dat de andere kinderen van de moeder veilig opgroeiden, wat de kinderrechter in zijn beslissing meeneemt.

De kinderrechter constateerde dat de moeder ondersteuning kreeg van haar ouders en dat er geen gewijzigde omstandigheden waren die een ondertoezichtstelling rechtvaardigden. De kinderrechter deelde de zienswijze van het Hof dat er op dat moment geen grond was voor een ondertoezichtstelling. De Raad had betoogd dat de moeder niet in staat was om de zorg voor de minderjarige te coördineren, maar de kinderrechter vond dat de moeder voldoende stappen had ondernomen om hulp te zoeken en dat er geen noodzaak was voor gedwongen hulpverlening. Uiteindelijk werd het verzoek van de Raad afgewezen, en de kinderrechter besloot dat de minderjarige niet onder toezicht gesteld zou worden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
ondertoezichtstelling
zaak-/rekestnr.: 140685/2007-1221 en 141655/2007-1337
beschikking van de kinderrechter d.d. 31 januari 2008
naar aanleiding van een verzoek van:
De Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Haarlem,
verder te noemen: de Raad
met betrekking tot de minderjarige:
naam: [naam minderjarige]
geboren: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
moeder: [naam moeder]
wonende te [woonplaats]
vader: onbekend
gezag: moeder
Verloop van de procedure
Bij beschikking van 29 november 2007 is de minderjarige reeds voorlopig onder toezicht gesteld, welke bekrachtigd is bij beschikking van 6 december 2007 en thans nog voortduurt tot 28 februari 2008.
Op 31 januari 2008 heeft de kinderrechter het verzoek ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de moeder bijgestaan door haar raadsman mr. M.A. Stammes;
- de Raad, vertegenwoordigd door [naam];
- de Stichting, vertegenwoordigd door [naam] en mevrouw [naam];
De Raad heeft verzocht de minderjarige definitief onder toezicht te stellen.
Standpunten van partijen
De vertegenwoordiger van de Raad heeft ter onderbouwing van het verzoek tot ondertoezichtstelling aangegeven dat, evenals ten tijde van de behandeling bij het Gerechtshof (hierna te noemen: het Hof) is aangegeven, hij van mening is dat er getwijfeld wordt aan de vaardigheden van de moeder of zij de zorg van [naam minderjarige] aankan. De minderjarige is door haar achterstand – medisch gezien – een kwetsbaar kind waarvoor met grote zorgvuldigheid de juiste medische zorg gekozen moet worden.
De Raad is van mening dat gelet op de beperkingen van de moeder het bij de moeder ontbreekt aan draagkracht om [naam minderjarige] structuur te geven en veiligheid te bieden. Bovendien is volgens de Raad de verwachting dat de moeder geen gebruik zal maken van vrijwillige hulpverlening. De Raad ziet dat de komende periode alleen maar zwaarder zal worden gelet op de medische zorg voor [naam minderjarige]. Dit vereist dat een er coördinator komt, in de vorm van een gezinsvoogd, die het overzicht houdt en zonodig bijstuurt. De Raad handhaaft het verzoek.
De gezinsvoogdes heeft ter zitting opgemerkt dat er positieve berichten zijn van het consultatiebureau alsook de artsen van [naam minderjarige]. De moeder is steeds open geweest naar de gezinsvoogdes toe en heeft haar op de hoogte gehouden van de stappen die zij ging ondernemen. De gezinvoogdes is wel van mening dat situatie zwaar is voor de moeder en zij hierin ondersteuning kan gebruiken. De moeder heeft volgens de gezinsvoogdes ook de aanwijzingen die zij gegeven heeft opgevolgd.
De raadsman van de moeder heeft ter zitting aangegeven dat nu het Hof de ondertoezichtstelling van de andere kinderen heeft afgewezen en heeft geoordeeld dat de thuissituatie veilig is om kinderen op te laten groeien, het verzoek tot ondertoezichtstelling van [naam minderjarige] afgewezen moet worden. Tevens is de raadsman van mening dat, buiten de uitspraak van het Hof om, er geen gronden zijn voor een ondertoezichtstelling omdat de ontwikkeling van [naam minderjarige] niet wordt bedreigd. De moeder heeft er alles aan gedaan om hulp te zoeken voor [naam minderjarige] en zichzelf. De moeder heeft recent gezamenlijk gezag met de vader aangevraagd zodat hij haar kan ondersteunen. Tevens kan de moeder terugvallen en rekenen op de hulp van onder andere de ouders. De raadsman bestrijdt het verwijt van de Raad dat de moeder geen vrijwillige hulp zoekt. Zij maakt bijvoorbeeld gebruik van de huisarts in verband met de eigen problematiek, waaronder haar ADHD. De moeder is van mening dat [naam minderjarige], gelet op de voor haar nodige medische zorg, voldoende onder controle blijft en dat mochten er problemen ontstaan deze op tijd gesignaleerd worden.
Beoordeling
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting acht de kinderrechter onvoldoende aannemelijk geworden dat op dit moment sprake is van een situatie waarin gedwongen hulpverlening in de vorm van een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Ter beoordeling ligt voor of de ontwikkeling van [naam minderjarige] in gevaar is. De kinderrechter constateert dat het om niet kind gebonden factoren gaat maar, zoals de Raad naar voren heeft gebracht, een ondertoezichtstelling verzocht is omdat getwijfeld wordt of de moeder de draagkracht heeft om de grote medische zorg die [naam minderjarige] nodig heeft aan te kunnen. Ter zitting is naar voren gekomen dat [naam minderjarige], ondanks de lichamelijks achterstand die zij heeft, het thans goed doet en dat ook de consultatie arts niet meer zorgen ziet dan in normale omstandigheden. Voorts heeft de kinderrechter in zijn beslissing meegenomen dat het Hof zeer recent ten aanzien van de ondertoezichtstelling van andere twee kinderen van de moeder in hoger beroep uitspraak heeft gedaan. Het Hof is van oordeel dat het aannemelijk is geworden dat het momenteel goed gaat met de kinderen. De moeder krijgt ondersteuning van haar ouders die bij haar in de buurt wonen. Het Hof heeft de beschikking vernietigd en alsnog de verzoeken tot ondertoezichtstelling afgewezen. Voor het Hof is niet aannemelijk geworden dat de kinderen zodanig opgroeien dat hun zedelijke of geestelijke belangen of hun gezondheid ernstig worden bedreigd. De kinderrechter is van oordeel dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn en deelt de zienswijze van het Hof dat er op dit moment geen grond is voor een ondertoezichtstelling.
Alles overwegende komt de kinderrechter tot de beslissing dat het verzoek van de Raad afgewezen dient te worden.
Beslissing
De kinderrechter:
Wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. van Zutphen als kinderrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2008, in tegenwoordigheid van J.B.Stevens als griffier.