ECLI:NL:RBHAA:2008:BC4535

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/840018-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne door douaneambtenaar op Schiphol met betrokkenheid van meerdere medeverdachten

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 15 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een douaneambtenaar die betrokken was bij de invoer van cocaïne op Schiphol. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van bijna 10 kilogram cocaïne in Nederland, het aannemen van giften als ambtenaar, en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten handelde in een criminele organisatie die zich bezighield met drugshandel. De verdachte maakte misbruik van zijn functie om koeriers met cocaïne ongecontroleerd door te laten. Tijdens het onderzoek zijn er diverse tapgesprekken en observaties gedaan die de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachten bevestigen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van negen jaar op. De verdachte werd ook veroordeeld tot de verbeurdverklaring van in beslag genomen telefoons en een vuurwapen, dat als gevaarlijk werd beschouwd voor de openbare veiligheid. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de functie van douaneambtenaar, wat het vertrouwen in de douane ernstig heeft geschaad.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840018-07
Uitspraakdatum: 15 februari 2008 te Haarlem
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 01 februari 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd – zoals de tenlastelegging na aanpassing daarvan op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en wijziging ter terechtzitting is komen te luiden – dat:
1. (zaaksdossier C.5)
hij op of omstreeks 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 9977,40 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij het begaan van welk strafbaar feit hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een bijzondere ambtsplicht heeft/hebben geschonden en/of gebruik heeft/hebben gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel hem/hun door zijn/hun ambt geschonken, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders(s), als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de (douane)controle van vluchten op de luchthaven Schiphol, (een) koerier(s) en/of (een) slikker(s) van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside en/of (opzettelijk) aan een onvolledige (douane)controle onderworpen, terwijl hij/zij wist(en) dat voornoemde koerier(s) en/of slikker(s) verdovende middelen met zich voerde(n);
2. (zaaksdossier C.9)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 februari 2006 tot en met 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) als ambtenaar een gift of belofte dan wel een dienst, te weten een betaling van een (aanzienlijk) geldbedrag, (telkens) heeft gevraagd en/of heeft aangenomen, (telkens) wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte werd gedaan, verleend of werd aangeboden teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, immers heeft hij (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de (douane)controle van vluchten op de luchthaven Schiphol, (een) koerier(s) en/of (een) slikker(s) van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside en/of (opzettelijk) aan een onvolledige (douane)controle onderworpen, terwijl hij wist dat voornoemde koerier(s) en/of slikker(s) verdovende middelen met zich voerde(n);
3. (zaaksdossier C.6)
hij op of omstreeks 24 mei 2007 te Rotterdam een of meer wapens van categorie
III, te weten een pistool (merk FN, type Browning high power mark II), en/of
munitie van categorie III, te weten vijftig kogelpatronen (kaliber 9mm),
voorhanden heeft gehad;
4. (zaaksdossier C.2, incident 1,2,3)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 april 2007
tot en met 29 april 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te
's-Gravenhage en/of te Rotterdam en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland
brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval
(telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
(telkens) voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen, en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) trachtte(n) te verschaffen,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), (telkens)
- (meermalen) met elkaar telefonisch contact en/of contact via internet
(msn-chat) gehad en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt en/of
- (meermalen) ontmoetingen en/of besprekingen gehad en/of
- (meermalen) contacten gelegd en/of (vervolgens) onderhouden met (potentiële)
afnemers van verdovende middelen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2006 tot en met 30 juni 2006 te
Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam
en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem, verdachte en/of
(onder andere) [medeverdachte1] (rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte2]
(rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte3], al dan niet in wisselende
samenstelling, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het (meermalen) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen (al
dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) van (grote)
hoeveelheden cocaïne en/of het meermalen plegen van voorbereidingshandelingen
van dit feit;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2006 tot en met 24 mei 2007 te
Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam
en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem, verdachte en/of
(onder andere) [medeverdachte1] (rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte2]
(rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte3], al dan niet in wisselende
samenstelling, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als
bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid of 11,
derde, vierde en vijfde lid, te weten,
het (meermalen) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen (al
dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) van (grote)
hoeveelheden cocaïne en/of het meermalen plegen van voorbereidingshandelingen
van dit feit;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1.
hij op 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 9977,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de Opiumwet behorende lijst I,
bij het begaan van welk strafbaar feit hij, verdachte en mededaders een bijzondere ambtsplicht hebben geschonden en gebruik hebben gemaakt van gelegenheid hen door hun ambt geschonken, immers hebben zij, verdachte en die mededaders, als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de douanecontrole van vluchten op de luchthaven Schiphol, een koerier van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside, terwijl zij wisten dat voornoemde koerier verdovende middelen met zich voerde;
2.
hij op tijdstippen in de periode van maart 2007 tot en met 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland, meermalen telkens als ambtenaar een gift of belofte, te weten een betaling van een aanzienlijk geldbedrag, heeft gevraagd, telkens wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte werd gedaan of werd aangeboden teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, te weten het telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de douanecontrole van vluchten op de luchthaven Schiphol, koeriers van verdovende middelen op airside op de luchthaven door te laten naar landside en/of opzettelijk aan een onvolledige douanecontrole te onderwerpen, terwijl hij wist dat voornoemde koeriers verdovende middelen met zich voerden;
3.
hij op 24 mei 2007 te Rotterdam een wapen van categorie III, te weten een pistool merk FN, type Browning high power mark II, en munitie van categorie III, te weten vijftig kogelpatronen (kaliber 9mm),voorhanden heeft gehad;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 15 april 2007 tot en met 29 april 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en te 's-Gravenhage en te Rotterdam en elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, en/of om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
en/of
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen, en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen,
hebbende verdachte en/of een of meer van verdachtes mededaders,
- meermalen met elkaar telefonisch contact en contact via internet (msn) gehad en
- meermalen afspraken gemaakt en
- meermalen ontmoetingen en besprekingen gehad.
5.
hij in de periode van maart 2007 tot en met 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem, verdachte en onder andere [medeverdachte1] (rijksambtenaar van de Douane) en [medeverdachte3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid van de Opiumwet, te weten, het meermalen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van grote hoeveelheden cocaïne.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De beslissing dat de bewezenverklaarde feiten door de verdachte zijn begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Het onderzoek Aloë is een omvangrijk dossier, waarbij de rol van verdachte naar voren komt met name aan de hand van opgenomen telefoongesprekken en observaties in tijdsvolgorde en onderling verband bezien. Dit is voor de rechtbank reden om de bewijsmiddelen voor de feiten 1, 2, 4 en 5 in deze tijdsvolgorde op te nemen. De rechtbank gebruikt de hierna te noemen bewijsmiddelen slechts tot bewijs van dat feit, waarop ze blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben. Voor zover die bewijsmiddelen evenwel niet rechtstreeks kunnen dienen tot bewijs van een feit, maar wel in samenhang met andere bewijsmiddelen kunnen dienen ter ondersteuning van het bewijs voor dat feit, gebruikt de rechtbank ze ook tot bewijs van dat feit. De hieronder opgenomen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt en voldoen aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. De hieronder vermelde tapgesprekken, zijnde schriftelijke stukken, worden telkens slechts tot bewijs gebruikt in samenhang met de andere bewijsmiddelen voor de bewezen verklaarde feiten. Waar bij de vermelding van de deelnemers aan de afgeluisterde telefoongesprekken als deelnemers worden genoemd [verdachte], [medeverdachte1], [medeverdachte3] en [medeverdachte10], worden daarmee bedoeld respectievelijk verdachte en de medeverdachten [medeverdachte2], [medeverdachte3] en [medeverdachte10]. Voor de bewezenverklaring van het onder feit 5 aan verdachte tenlastegelegde acht de rechtbank al hetgeen hierna is opgenomen als bewijsmiddel, redengevend.
- een proces-verbaal (zaakdossier C9, dossierpagine 3 e.v. ) inhoudende het onderzoek naar verdachten in de zaak Aloë waaruit blijkt – zakelijk en verkort weergegeven – dat:
[medeverdachte1] rijksambtenaar is en werkzaam bij de douane op de luchthaven Schiphol waar hij belast is met de controle op inreizende passagiers voornamelijk binnen de afdeling 100% controle.
[verdachte] rijksambtenaar is en werkzaam als kwaliteitsbeheerder bij de douane op de luchthaven Schiphol waar hij belast is met de controle op inreizende passagiers voornamelijk binnen de afdeling 100% controle.
[medeverdachte2] rijksambtenaar is en werkzaam bij de douane op de luchthaven Schiphol waar hij belast is met de controle op inreizende passagiers met name binnen de afdeling 100% controle.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270043345 d.d. 28 maart 2007 te 19.27 uur (zaaksdossier D8, dossierpagina 42):
[verdachte] belt uit. [verdachte] krijgt een meisje aan de telefoon die hij Dushi (= schatje) noemt.
(…)
Nn: Hé lieverd.
C: Wat ga je doen?
Nn: Ik moet toch geld maken. Ik heb nog een heleboel dat ik moet betalen.
C: Jee maar in wat voor “charco”zaak stort je je nu? (begint te lachen)
Nn: Wat?
C: In wat voor een zaak ga je je storten
Nn: He? Hou op me lachen.
(….)
C: Je moet oppassen, want in die dinges daar waar je gaat (…)
Nn: Wat?
C: Daar waar jij gaat daar gaan alle mensen aan de kant hè?
Nn: Aan de kant wat?
C: Ja, dat is niet zo als Nederland hè?
Nn: Ja, ik weet het.
C: Ben je daar wel eens geweest in Italië?
Nn: Wat?
C: Ben je daar eh wel eens geweest?
Nn: Nee.
C: Ik weet niet hoe je gaat. Of je met de boot gaat of met de trein of met de fiets
Nn: Vliegtuig.
C: Ja, nou, ik kan je verzekeren als je daar komt is het hup aan de kant.
Nn: Wat lacht [medeverdachte3] (Tigre) daar joh.
C: Ik weet niet, hij is gewoon aan het lachen, ik zeg je moet daar oppassen met die dinges.
Nn: Ehhe.
C: Ik ken genoeg mensen die daar zijn gekomen (tussen door in het Spaans: ik heb al betaald man), ik ken genoeg mensen die daar gaan (…), het is daar “caliente” heet.
Nn: Hmm
C: En je weet op die plekken, de gevangenissen, de gevangenissen, dat is niet een paar maanden (op achtergrond mogelijk tegen Tigre: zegt dat hij even wacht).
Nn: Hmm.
C: Dus dat is een grote zooi, jongen.
Nn: ah.
C: Ja, je moet voorzichtig zijn waar je nu instapt hè?
Nn: Nee, ’t komt goed jong. Ik moet dingen betalen.
C: Ja, maar je moet oppassen met die dingen, hè…
Nn: Ja, maar ik moet echt die dingen in een keer…met werken het gaat te langzaam.
C: Jaaa., Wanhoop is een deel van de mislukking hè…
Nn: Hè ?
C: De wanhoop is een deel van de mislukking.
Nn: Dat weet ik.
C: Ahh. Het is maar dat je het weet. Als je daar naar toegaat met een prepaid telefoon man…
Nn: Wat?
C: Of je er met een prepaid telefoon naar toe gaat.
Nn: Aha.
C: Want dan heb je (vas charcando) mijn nummer ook bij je, man.
Nn: Hmm.
C: (…) un charco- een zooi, man.
Nn: Wat wat, wat zeg je?
C: Als jij gaat en ze pakken je dan gaan we allemaal voor de bijl, man
(….)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270051428 d.d. 14 april 2007 te 1.16 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 220 e.v.):
[medeverdachte3] (C) belt naar een vrouw (V).
[medeverdachte3] vertelt dat hij naar [medeverdachte10] gaat en dat haar man nog in het ziekenhuis in Leiden ligt.
(……)
C. zegt dat hij het wel veel rente vindt. De vrouw stelt hem voor om aan [medeverdachte10] 10% tot 15% te vragen want over het algemeen vraagt zij 20% en dat C. maar moet vertellen dat “wij ook maar mensen zijn”.
C: Want weet je, ik ga over een tijdje de loterij winnen, begrijp je? Dus ze kan mij nu niet het uiterste vragen, begrijp je? Ik heb haar al gebeld en ik ga met haar praten en kijken wat zij ervan zegt en ik ga het ook over de uitnodiging hebben begrijp je?
V: Heb je het nummer gezien dat ik je gaf?
C: Ja, ik heb een berichtje van jou gehad.
V: Ja, dat is voor wanneer je erover wilt praten.
C: Ja, om te praten over yoghurt en vainas dat weet ik.
V: hm, hm dat weet je
(……)
De vrouw kan C. niet helemaal goed volgen. C. heeft het over yoghurt en super yoghurt. Dat haar (Elsa’s) yoghurt echt super is.
(…..)
C. heeft het nog over superyoghurt, “maar zo zijn de dominicanen”
- een tapgesprek met gespreksnummer 270052277 d.d. 15 april 2007 te 22.27 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 49):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte10] (A).
E: Zeg het eens [medeverdachte10].
A: [verdachte] om hoe laat jij ongeveer....? Vertel mij ongeveer een tijdstip zodat jij met die man kan
ontmoeten.
E: Oh! Jaja.
A: Shit! Ik word gebeld! Want die man heeft al iets afgesproken daar ergens maar omdat jij niet
gebeld hebt en hij moet eerst met jou praten.
E: Ok is goed.
A: Om hoe laat zal ik tegen hem zeggen. Dan kan ik de afspraak regelen met hem.
E: Ik moet eerst iets doen voordat ik naar je toe komt... dus zeg hem rond drie of vier uur.
A: Is drie of vier uur niet te laat?
E: Nee, hoezo?
A: Perfect, Ok.
E: Ok.
A: Want hij heeft al met mensen daar gepraat maar hij heeft nog geen ja gezegd.
E: Ok.
A: Als jij een betere prijs kan regelen dan misschien.... Weet jij niet ongeveer een prijs?
E: Ik heb met de jongen gesproken, begrijp je en hij zei van wel dat de jongen snel kon zijn
A: Maar weet je ongeveer geen prijs?
E: Nee, [medeverdachte10], ik kan je zo geen prijs zeggen.
A: Het was om met haar dan iets te gaan bewegen.
E: Ik ga aan die mensen vragen voor hoeveel zij het kunnen verkrijgen. Ik pleeg een telefoontje en dan weet ik het gelijk.
A: Zij gaat morgen naar hem bellen en dan heb je rechtstreeks contact.
E: Goed.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270052488 d.d. 16 april 2007 te 18:07 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 567):
[verdachte] belt uit naar [medeverdachte10]
C: Hallo [medeverdachte10]
A: Zeg het eens [verdachte].
(..)
C: Nou, ik heb met die jongen gepraat, die van de, de kaartjes voor de bioscoop, jij wilde er 7.
A: Aha.
C: Nou, die jongen zegt me dat hij twee toegangskaartjes heeft, maar dat hij er vrijdag 4 krijgt.
A: Ah…heeft hij gezegd wat ze kosten?
C: Wat?
A: Hij heeft niet gezegd hoeveel?
C: Nee, hij zegt: zeg tegen die mevrouw, begrijpt u dat ik er nu twee heb, maar dat ik er tegen vrijdag 4 heb, dan heeft hij er zes, begrijp je?
A: Ahhh
C: Maar ik wilde weten of je er belangstelling voor hebt.
A: Nee, dan bel ik je wel, want… Ik bel je wel, ik denk van niet.
C: Okay.
A: Maar laten we er op wachten
C: Okay, want ik was er als maar over na aan het denken, en ik ben er nu net mee klaar
A: Okay, dat is goed. Ik bel je wel want…ik denk dat het voor de volgende… meer voor halverwege de week.
C: Nee, want ook de volgende week, begrijp je?
A: Het lijkt dat ze ook ergens anders gesproken hebben, maar dat ze meer nodig hebben.
C: Okay, okay, okay.
A: Hmm
C: Nou, vertel het maar zo, als het iemand goed uitkomt, dat vertel je het me, en als het niet goed uitkomt, dat niet.
A: Goed, het punt is dat je moet weten hoeveel.
C: Natuurlijk. Ik ga dat zo bekijken.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270052989 d.d. 17 april 2007 te 21:20 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 50):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte10] (A).
E: Hallo [medeverdachte10].
A: [verdachte] zeg het eens jongen?
E: Hoe is het?
A: Ik bel je om te vragen of ik die vriendin van mij jou telefoonnummer kan geven zodat hetgeen wat ik met jou besproken hebt gestart kan worden. Ik zei tegen haar dat ik jou toestemming moest vragen om dat aan haar door te kunnen geven.
E: Okey.
A: Omdat zij is nu bij die persoon.
E: Wat moeten wij doen?
A: Ik ga haar zo bellen en het nummer doorgeven en zij moeten dan kontakt opnemen met jou. Hoe weet ik niet. Zij is nu met die vriend.
E: Zijn zij daar in Den Haag.
A: Nee, zij zijn in Groningen... nee, nee ik bedoel Eindhoven.
E: Ik ga eerst het nummer opzoeken die ik daar hebt om over dit soort dingen te praten.
A: Wat moet ik dan doen? Moet ik haar dit nummer geven of wat?
E: Ik zit nu ergens te eten en ga zo naar huis en dan bel ik je om dat andere nummer door te geven en dan kunnen zij daar bellen. Begrijp je?
A: Okey, goed.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053035 d.d. 17 april 2007 te 21.56 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 51):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
E: Er zijn mensen die je zo gaan bellen om met jou te spreken.
C: Laat ze maar bellen.
E: Welke nummer moet ik geven?
C: Geef hem dit nummer, hangt er vanaf waarover het gaat?
E: Duivels, tijger waarvoor bel ik je.
C, Geef hem dan de rode.
E: Ik ga dat nummer geven en ze bellen jou over 10 minuten of 20 minuten.
C: klaar.
E: Dag. Trouwens op de rode telefoon krijg ik constant je voicemail.
C: Dat kwam omdat ik in de bioscoop was en de telefoon stond uit. Ik ga het nu aan zetten.
E: Let op het telefoontje dan.
C: Ja, ik ga het nu aanzetten.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053044 d.d. 17 april 2007 te 22:35 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 57 en 58):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: En toen?
C: Niets. Er is voor morgen een afspraak gemaakt.
E: Okey, okey. Waar hebben zij het over?
C: Hoe bedoel je Monster?
Zaakdossier
E: Ja?
C: Over het een en ander. Ik heb tegen hem gezegd dat wij een afspraak konden maken.
E: Spreekt hij Nederlands?
C: Natuurlijk. Die type heet [medeverdachte13], je weet wel.(…) Hij vroeg hoe ik heet. En ik zei hoe ik mezelf noemt? Ik had TUNDIS [fonetisch] moeten zeggen maar ik gefaald, shit!
E: Welke naam heb je gegeven.
C: JUNIOR. Ik heb JUNIOR gezegd man.
E: Je had TUNDIS moeten zeggen.
C: Shit! wat een fout.
E: Je kan zeggen datje JUNIOR TUNDIS bent.
C: Morgen zal ik dat zo zeggen. Ik heb morgen met hem afgesproken om acht uur bij KENTUCKY.
E: Okey, okey.
C: Hij wilde eerst om 2 uur 's middags afpreken maar ik zei tegen hem dat ik niet kon omdat ik moest werken en pas om 3 uur klaar was.
E: Acht uur is beter.
C: Het is nu concreet jongen.
E: Wij zien wel wat concreet is Monster.
(…)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053419 d.d. 18 april 2007 te 16:30 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 137):
[verdachte] belt naar [medeverdachte3].
C: Wat is er Monstruo
E: Hoe nou, Tuntis.
(…)
E: Wat wilde ik je nog zeggen. Tuntis moet nog gebeld worden.
C: Tuntis bellen?
E: ja, Tuntis moet nog gebeld worden, om hem er aan te herinneren dat de mensen naar het restaurant komen vrijdag.
(..)
E: Hij moet de copie van “La Cosa” het ding – het spul, de zaak geven, monstruo.
C: Wat?
E: De fotokopie man.
C: Ik zal er aan denken, monstruo
E: Wat?
C: Ik zal hem er aan helpen herinneren. Maar ik kom bij je langs zodat je me de zaak uitlegt zodat ik het tegen die man kan zeggen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053452 d.d. 18 april 2007 te 20:43 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 68 en 69):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
C: Nou die TIGRES, zijn hier in de Rijnhaven aangekomen, monstruo, en ik zal met ze afspreken, snap je.
E: Welke Tigres, monstruo.
C: Wie denk je monstruo, de..de..de.. Sinterklaas, monstruo, Sinterklaas.
E: Ooh, Sinterklaas.
C: Met cadeautjes (…) voor mij.
E: En voor wie is Sinkerklaas.
C: (…) Pleter [fon] reet een "tips" [een vrouw] een cotorra [fon.kletskous] die "tipa".
E: Ahh, dat is normaal, is normaal.
C: fluistert: Dan weet je het wel jongen.
Later tijdens dit gesprek:
C: (…) telefoon, monstruo.
E: Wanneer... bel me dan om me te informeren.
C: Dat is goed.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053450 d.d. 18 april 2007 te 20:52 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 180):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte10] (NN). Tijdens dit gesprek wordt onder meer het navolgende besproken.
NN zegt dat ze op hem zit te wachten. [verdachte] zegt dat hij toch een jongen had gestuurd/zou sturen.
Ahhh, maar zij (…), dacht dat hij 't zou zijn! Nee, reageert hij, ze weet toch dat 't altijd een vriendje is die gaat (…) Ahhh, goed!, zegt NN hierop. Maar 'zij' (…) zwart met blank. Ze is door 'hem' net gebeld, dat 'hij' niet zou komen (…) Hij belt haar zo terug.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053459 d.d. 18 april 2007 te 21:02 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 183):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte10] (A).
A: Zeg het eens?
E: Die twee hebben elkaar al gevonden.
A: Okey.
E: Je moet zeggen dat hij zich geen zorgen hoef te maken want hij is al bij jouw zaak geweest de
kapsalon die jij had weet je nog?
A: Die "flaquito" (opmerking verbalisanten: dunne/slanke jongen)?
E: Ja die slanke, bruine jongen met dat petje. Die is goed, hij is een vriend van mij.
A: Goed dan.
E: Vertel hem dat er geen probleem is.
A: Okey.
E: Wij spreken elkaar zo.
- een proces-verbaal bevindingen observatie 18 april 2007 tussen 19.30 uur en 20.55 uur en tussen 21.03 uur en 21.33 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 59 e.v.), inhoudende – kort samengevat – het volgende:
Door personeel van een observatieteam van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke Marechaussee wordt op 18 april 2007 te 19.30 uur gezien dat [medeverdachte3] de centrale toegangsdeur welke toegang geeft tot onder andere het perceel [perceel a] te Rotterdam (zijnde het adres van de woning van [verdachte]) verlaat en naar zijn woning gelegen aan de [a-straat] te Rotterdam rijdt. Vervolgens verlaat [medeverdachte3] deze woning en maakt om 20.46 uur gebruik van een telefooncel. Op 18 april 2007 om 20.55 uur ziet het observatieteam [medeverdachte3] staan op de Hillelaan te Rotterdam.
Omstreeks 21.03 uur wordt door het observatieteam gezien dat [medeverdachte3] contact maakte met een man, naar later bleek [medeverdachte13] genaamd, en een onbekende vrouw. Vervolgens rijden zij vanaf de Hillelaan naar de Stadionweg te Rotterdam, alwaar zij in een MacDonalds restaurant aan een tafeltje plaatsnamen en een gesprek met elkaar voerden. Dit gesprek werd middels video-opnamen vastgelegd.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053472 d.d. 18 april 2007 te 22:16 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina: 87 e.v.):
[verdachte] (E) belt uit naar [medeverdachte3] (C). Tijdens dit gesprek wordt er onder meer het navolgende besproken. Het gedeelte is woordelijk weergegeven:
E: Hij/zij heeft geld?
C: Ja, man die "tipo"[dié vent] heeft geld.
E: En wat wil hij?
C: Niets, man, kopen man, wil hij en hij zegt dat hij [iets] daar en daar iets heeft, maar dat hij de zaak nog niet op poten heeft.
E: En waar heeft hij het dan wel opgezet?
C: Daar hadden we het over.
E: Heeft hij de zaak nu wel of niet op poten? (…)
C: Hij heeft het nog niet op poten.
E: Okay, okay,okay.
C: Toen heb ik gezegd dat (…)
E: Ja.
C: Ja, zei ik toen, en dat hij met de mensen zou gaan praten en dat hij zou zien, je snapt het wel.
E: Okay.
C: Nou, verder niets, en dat ik moest bellen als ik iets wist.
E: ja.
C: Snap je?
E: Want hoe doet hij het, per boot, of hoe doet hij het?
C: Ehh (…)
E: Nee, want ik kom...
C: onverstaanbaar.
E: Wat, wat zeg je?
C: (…) oud. [lacht].
E: Nee, hij heeft het misschien in een boot zitten, monstruo,je weet het niet.
C: Nee, man. Ik weet niet meer dan dat hij iets heeft maar j weet het niet..
E: En hij wil (…) naar La Republica (opmerking verbalisanten: mogelijk de Dominicaanse Republiek)
Verderop in het gesprek:
C: Hij zei, hij zei, hij zei, dat hij de volgende afspraak met een lijst komt met alle dingen die wat hem betreft kunnen, snap je?
E: Aah.
C: Hij heeft tegen me gezegd dat ik dan met een lijst moet komen met ... de prijzen daar en de shit van hier.
C: Ja, die dingen gebeuren met een vriendinnetje, jongen.
E: ja, dat is normaal, normaal. Ja, maar ik wel weten wat ik moet doen. Want als ik, ik daar rond begin te vragen dan, snap je, het staat daar droog voor de mensen, omdat er niets gebeurt.
C: Monstruo, je hoeft niks te doen. Wacht maar gewoon af monstruo
E: Ja maar als jij een afspraak hebt en je gaat prijzen vergelijken dan moet ik daar wel naar vragen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053801 d.d. 19 april 2007 te 15.33 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 91):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte10] (A).
E: Hallo, [medeverdachte10]?
A: Zeg het eens?
E: En toen?
A: Vertel wat er is gebeurd met datgene wat ik je vertelde.
E: Zij hebben met elkaar gesproken en ik zie de jongens vandaag.
A: Ah! Met die andere persoon?
E: Ja, zij moeten mij vertellen wat zij afgesproken hebben omdat ik moest gaan snurken omdat vandaag ik moest naar mijn werk gaan.
A: Ah Ja ja je weet dus niet het resultaat?
E: Nee, het resultaat ken ik niet.
A: Ah, is goed. Ik heb mijn vriendin ook nog niet gebeld. Ik zal haar straks bellen en dan weet ik ook wat er is gebeurd verder.
E: Okay, okay.
A: Maar gaat het over dezelfde hoeveelheid?
E: Ja, dat zijn zij aan het zoeken.
A: Goed, goed. Wij spreken elkaar later.
E: Goed dan.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053850 d.d. 19 april 2007 te 19:35 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 92):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte13] (K).
C: ja hallo
K: dag vriend
C: hey [medeverdachte13] hoe is het
K: ja met mij is goed jongen
C: zo
K: ja ik heb een beetje gepraat
C: ja
K: der is interesse
C: er is interesse
K: ja dus eh wat ik wou doen ik ga eerst even ergens anders naar toe nog even
C: Ja
K: en als het dan kan wou ik even bij jouw langs komen want ik ben ver van huis en rij ik over Rotterdam terug
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053916 d.d. 19 april 2007 te 21:25 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 93):
[verdachte] (E) belt uit naar [medeverdachte3] (C).
C: En toen Monster?
E: En toen?
C: ik heb je een bericht gestuurd 1 jaar geleden.
E: Wat stond er in.
C: Dat je mij moest bellen.
E. Wat is er gebeurd?
C: TUNTIS, belde dat hij bij de Dominicanen was en dat ik mijn telefoon niet moest uitzetten en dergelijke. Wat een rare systeem man. De Nederlander heeft mij ook gebeld.
E: Ja?
C: Hij had informatie voor mij en huiswerk.
E: Ja.
C: Ik zei, het is goed geen probleem. Maar nu moet ik een nieuw afspraak met hem maken.
E: Goed.
C: Wat zeg je daarover?
E: Er is niets concreets. Niets.
C: Wij moeten nu gaan kijken of er iets concreets is.
E: Wij zien wel
C: Jij kwam met de tijger aanzetten.
E: Ja.
C: Jij komt met mensen aanzetten en daarna geloof je er niet in.
E: Hoe bedoel je? Wij zien wel of het waar is.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053917 d.d. 19 april 2007 te 22:32 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 94):
[verdachte] (E) belt uit naar [medeverdachte3] (C). Tijdens dit gesprek wordt er onder meer het navolgende besproken.
[medeverdachte3] zegt dat hij aan het praten is met de Nederlander. Er is harde muziek en lawaai waar [medeverdachte3] is. [medeverdachte3] wil met [verdachte] afspreken om hem te informeren. [verdachte] moet morgen werken. Hij begint om 6 uur. Als [medeverdachte3] klaar is met de Nederlander moet hij [verdachte] bellen om hem iets te vertellen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053918 d.d. 19 april 2007 te 22:36 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 268):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
E: Zeg het eens?
C: TUNTIS heeft mij gebeld dat hij dat "ding" heeft.
E: Ga dan dat even ophalen zodra jij het kan doen.
C. Ja, als ik hier klaar bent.
E: Als jij klaar bent met die vent, met die andere hoor je mij?
C: Ja?
E: Kom je dan even naar mijn huis. Want ik moet het verantwoorden.
C: Goed.
E: Je moet alles doen watje moet doen.
C: OK
- een tapgesprek met gespreksnummer 270053919 d.d. 19 april 2007 te 23:48 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 269):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
C: Ik heb het ding hier.
E: Waar ben je?
C: Hier bij TUNTIS.
E; Ben je bij TUNTIS?
C: Ja.
E: Dat is super.
C: Ik kom daar naartoe om dat ding te brengen.
E: Ik ben hier thuis.
C: Om hoe laat komt dat ding?
E: Eens even kijken ...dat komt tussen 8:30 en 9:30 uur, maar ik ga nu precies kijken op internet.
C: Dus tussen 8:30 en 9:00 uur?
E: Ja. [op de achtergrond hoor je vermoedelijk TUNDIS tegen [medeverdachte3] zeggen iets over een nummer. [medeverdachte3] zegt tegen hem dat alles klaar is].
C: Wij zien elkaar zo.
E: Ja. Ik ben thuis.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054125 d.d. 19 april 20.07 te 23:52 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 270):
Uit de internettap van [verdachte] blijkt dat er onder meer 398 websites bezocht, waaronder die van Schiphol. Wordt gekeken naar de aankomende vlucht op 21-04-07 uit Paramaribo en ook die van 20-04 en 21-04.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054128 d.d. 20 april 2007 te 10:06 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 272):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
E: En toen?
C: En toen Monster?
E: Wat zei TUNTIS?
C: TUNTIS belde mij op en zei dat hij sta te wachten en zo.
E: Dan is alles goed gegaan. Hij moet wachten.
C: Wat?
E: Is hij daar waar ik ben?
C; Ja.
E: Hij moet alleen even wachten, dat daar boven is al langs geweest.
C: Ja.
E: Hij moet alleen op de bulten [vermoedelijke koffers] beneden wachten en dan komen de mensen.
C: Alante, Alante (opmerking verbalisanten: vooruit) Monster.
E: Ja, ja. Als ze eenmaal hier door zijn dan is het zeker.
C: Ik ga dan tegen de tijger zeggen dat alles vooruit gaat.
E: Zeg tegen hem dat hij rustig moet wachten omdat er is vertraging met de bulten (opmerking verbalisanten: vermoedelijk koffers), maar verder is alles goed.
C: Vooruit, vooruit Monster.
E: Dat is het Monster.
C; Ik zal even de tijger bellen.
E: Bel hem om hem gerust te stellen.
C: Heb je iets aan die…gegeven?
E: Nee. Stel je voor want ik moet hier heel veel mensen dan tussen zetten, Monster.
C: Daarom weten zij niets.
E: Weetje wat het is als je nu instapt en gebeurd 'iets in de toekomst dat zitje tussen.
C: Ah!
E: Dan moet ik mensen hier en daar zetten. Stel je voor.
C: Maar die.... gaat vooruit.
E: Alles gaat vooruit, vooruit.
C: Wij spreken elkaar Monster.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054134 d.d. 20 april 2007 te 10:11 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 273):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T).
T: Hallo!
C: TUNTIS?
T: Zeg het eens
C: Alante, Alante (opmerking verbalisanten: vooruit) jij.
T: Ik sta hier buiten.
C: Wat?
T: Ik sta hier buiten.
C: Ja, jij moet niet wanhopen, de vlucht kwam met vertraging maar hij is buiten hij zit alleen te wachten op z'n ding...
T: Staat hij nog daar binnen?
C: Hij is al langsgekomen hij staat alleen op zijn koffer te wachten, zijn ding.
T: Okey ik sta hier.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054136 d.d. 20 april 2007 te 10:34 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 274):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T). Tijdens dit gesprek wordt er onder meer het navolgende besproken.
[medeverdachte3] vraagt TUNTIS of zij al weg zijn.
Nee, zegt TUNTIS zegt tegen je vriend dat hij de papieren moet bewaren. Wat zegt je? vraagt [medeverdachte3].
Dat hij de papieren moet bewaren wij gaan nu naar de auto, zegt TUNTIS. Wat is er gebeurd? vraagt [medeverdachte3].
Wij zijn hier zegt TUNTIS.
Je moet geduld hebben zegt [medeverdachte3].
Wij staan nog steeds hier buiten, zegt TUNTIS. Ik kom straks voor de papieren.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054139 d.d. 20 april 2007 te 10:35 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 275):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
C: Ik heb TUNTIS gebeld om te vragen of zij bij elkaar waren gekomen, maar hij zij van niet. Hij zei ook dat je dat ding niet weg moet doen.
E. Waarom?
C: Omdat hij heeft dat nodig, ik weet niet waarom.
E: Ik begrijp het niet, wat zeg je?
C: De papieren die jij hebt die moet je van hem niet weg gooien. Hij heeft ze nodig om iets uit te zoeken. Begrijp je?
E: Nee. Ik begrijp het niet. Wat moet onderzocht worden.
C: Omdat zij nog niet bij elkaar zijn geweest. Ik vroeg hem om zij al bij elkaar waren geweest en hij zei van niet. Hij was nog aan het wachten.
E: Dat duurt wel lang. Hij moet geduld hebben met dat.
C: Ah! Klaar dan.
E: Wij spreken elkaar.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054138 d.d. 20 april 2007 te 10:37 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 276):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T).
T: Hallo!
C Ja, Tuntis.
T: Ja.
C: Hij zegt van wel, dat hij het niet gaat weg gooien, maar dat je geduld moet hebben. Dat is al hier.
T: Wij staan hier en is er nog niets.
C: Ok
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054151 d.d. 20 april 2007 te 11.07 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 327):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte10] (A).
E. Ja
A: Ik moet je nodig spreken persoonlijk.
E: Ik ook met jou.
A: Voor een zaak dat ik voor je hebt.
E: Okay, okay. Wanneer spreken wij met elkaar?
A: Zo snel mogelijk.
E: Ik kom vanavond langs..
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054160 d.d. 20 april 2007 te 11:36 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 277):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: Weet je nog iets van TUTIS?
C. Niets de laatste keer dat ik hem belde stond hij te wachten. Ik zal hem zo weer even bellen.
Vervolgens wordt er gesproken over een afspraak voor die avond, hierop weer woordelijk:
C: Nee, nee.
E: Bel TUNTIS en bel mij dan terug of te vertellen of TUNTIS die mensen heeft ontmoet of niet.
C: Ok
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054153 d.d. 20 april 2007 tussen 11.38 uur en 11.39 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 278):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte3] wordt er drie maal gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte12]. Deze oproep wordt niet beantwoord.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054164 d.d. 20 april 2007 te 11:40 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 279):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: En toen?
C: TUNTIS aktie jongen?
E: Wat is er gebeurd?
C: Die tijger neemt de telefoon niet op.
E: Neemt hij niet op?
C: Ik blijf hem niet constant bellen. Als ik hem te pakken krijgt dan bel ik je.
E: Blijf hem bellen, misschien neemt hij niet op omdat er mensen zijn.
C: Goed.
E: Bel me dan.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054174 d.d. 20 april 2007 te 12:41 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 280):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T).
T: Hallo
C: Ik belde je BACANO.
T: Ik was er niet. Ik was aangehouden en zat vast daar binnen.
C, Wat?
T: Ik was daar binnen aangehouden.
C: Hoe?
T: Ik was aangehouden daar binnen, in [onverstaanbaar]-dam.
C: Wie?
T: Ik.
C: Hoe dat zo gek?.
T: Wij waren daar rondjes aan het doen en zo. Waar ben je nu?
C: Ik zit op mijn werk
T: Als je uit ben. Zeg tegen hem dat ik zo de papieren kom op halen.
C: Maar vooruit, vooruit toch?
T: Nee (…)
C: Goed. Chiao.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054180 d.d. 20 april 2007 te 12:52 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 281):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C
(...)
C: Luister de TUNDIS was daar aangehouden man.
E; Wie?
C: TUNDIS.
E: Hoe dat zo?
C: Hij moet mij dat nog vertellen maar hij zei dat die lore.
E: Ik vind dat een beetje vreemd.
C: Ja.
E: Hij heeft dus niets opgelost?
C: Ik vroeg nog aan hem vooruit, vooruit, en hij zei nee dat hij mij dat straks ging vertellen. En dat jij dat ding niet weg moet gooien.
E: Wat een raar iets.
(…)
C: Maar is nu alles goed of wat?
E: Ik weet het zelf ook niet. Hij zegt tegen jou dat ik nu dat moet gaan bewaren. Waar heeft hij het over? Misschien wil die tijger nu niet betalen of zo.
C: [hij moet lachen]
E: Natuurlijk.
C: TUNTIS aktie man.
E: Ja, TUNTIS. Zij maken grapjes daarover
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054375 d.d. 20 april 2007 te 18:54 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 282 e.v.):
Uit de internettap van [verdachte] bleek dat er die avond het navolgende zogenaamde "chat" gesprek werd gevoerd tussen iemand die gebruik maakte van het emaíladres:
[emailadres1] (E) en iemand die gebruik maakte van het e-mailadres: [emailadres2] (C). Hierbij werd onder meer het navolgende geregistreerd:
Cen: Zeg het eens.
C. nee.
C: er was niets.
E: waaaat een pech (letterl. er is geen geluk]
C: ja.
C: Waarom hebben we geen geluk?
E: Omdat er een misverstand was en het uiteindelijk niet kwam
C: en wat gebeurt er nu?
E: het is niet doorgegaan.
C: ok.
C: ok.
C: en van wie was het?
E: van de dwerg (…)
C: ok.
C: ok.
C: Nou , niks dus, de volgende keer dan maar.
- een proces-verbaal van bevindingen Observatie 20 april 2007 (zaaksdossier C2, dossierpagina 328 e.v.), kort samengevat, inhoudende het volgende:
Door een observatieteam wordt gezien dat op 20 april 2007, omstreeks 22.14 uur verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte3] een ontmoeting hadden met [medeverdachte10]. Er wordt gezien dat zij samen het perceel gelegen aan de [a-straat] te Den Haag betraden, het woonadres van [medeverdachte10].
- een tapgesprek met gespreksnummer 270054577 d.d. 21 april 2007 te 17:43 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 286):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: Ahh. En die "Tipo" [die vent] heeft hij het je gebracht?
C: "El tipo"is daar. Ik moet het zo ophalen bij "El tipo" man.
E: Heb je gebeld?
C: Natuurlijk heb ik hem gebeld, Monstruo.
E: Oh, daarom heeft hij..
C: Wat? [praten door elkaar] Hij heeft het hier, hij heeft het, man.
E: Okay, okay okay.
C: Ik moet zo langs om het op te halen.
E: Okay, dat is super, man.
C: Ja, Monstruo, dat is super.
E: [onverstaanbaar] Hollands, jongen.
C: Ja.
E: Hollands.
C: Ja, als je dat maar weet.
E: EL TUNTIS
C: [onverstaanbaar] ander.
E: ja, het is zo dat "deze Tigre" zich helemaal leeggemaakt heeft [opmerking verbalisanten: mogelijk geloosd heeft]
C: Hoe bedoel je Monstruo?
E: Gisteren heeft hij "geloosd" en vandaag weer.
C: Dat hoort er bij hè?
E: Sterke tijger, jongen.
C: Ja, zo is dat.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270055008 d.d. 22 april 2007 te 20.25 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 332 e.v.):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte10] (A).
A: Jij moet duidelijk tegen haar zijn.
E: Ik zal haar deze week nog bellen.
A: Goed, geef mij zijn nummer.
E: [telefoonnummer].
A: (…) Hoe heet die jongen?
E: Op straat wordt hij JUNIOR genoemd.
A: Wat ben je aan het doen?
E: Ik ben hier in Den Haag iets aan het doen en ik weet niet of ik nog tijd heb om bij jou te komen.
A: De man lijkt mij wel serieus.
E: Ja, die man is serieus dat is waar. Ik heb geen probleem om met die man te praten maar omdat ik weet dat die griet er tussen zit, stuur ik de jongen, geef ik hem instructies en zij praten met elkaar.
A: Goed, goed. Rustig dan. Luister ik ben BOMBA tegen gekomen en hij vroeg mij of ik hem het nummer van LENY [fonetisch] kon geven, Ik heb gezegd dat ik LENY zou bellen en vragen of hij het goed vond dat ik zijn nummer aan hem gaf.
E: Jij kan hem dit nummer van de jongen geven,als hij iets wil weten moet hij dat aan hem vragen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270055182 d.d. 22 april 2007 te 20.31 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 334) :
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: Weet je nog over die Colombiaanse over wie ik jou vertelde
C: Ja, wat is er met haar?
E: Ik ga die bal aan jou geven. Ik heb [medeverdachte10] jouw nummer gegeven zodat jij met die griet een afspraak maakt en met die man gaat praten een deze dagen.
C: Ja.
E: Begrijp je.
C: Waarom heb je haar mijn nummer gegeven als jij niets met haar te maken wilt hebben?
E: Omdat jij met die man moet praten en die griet zit tussenin. En ik wil die griet niet zien.
C; Okey, okey.
E: Zij belt jou zo. Er is ook een vriend die ook naar jou zal vragen.
C: Ah!
- een tapgesprek met gespreksnummer 270055584 d.d. 23 april 2007 te 19:31 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 159):
[verdachte] (E) belt uit naar [medeverdachte3] (C).
C: Hallo
E: Monstruo
C: Bomping, Monstruo
E: Luister, de ..die Señora (mevrouw)
C: Welke van die mevrouwen, Monstruo.
E: Die, ik praat in codetaal, jongen. (…)
C: Zo, man
E: Nee, La señora waarmee je over yogurt gesproken hebt vrijdag of zaterdag weet je wel?
C: (…) Jaa
E: Die zegt dat er …dat die twee mensen je zoeken.
C: Echt waar?
E: Ze zeggen dat ze je bellen maar dat je de telefoon niet opneemt.
C: Jeetje, Monstruo.
E: Het is echt waar. Ze heeft me net twee of drie keer gebeld. Ik lag te maffen, man. Ze zei: neem me niet kwalijk dat ik je bel, die twee mensen bellen naar “El muchacho” maar die neemt niet op, en toen heb ik gezegd, laat mij maar even bellen.
C: Ooh. Laat me even kijken, Monstruo.
E: Kijk meteen even.
C: Nou we praten straks hè.
E: Monstruo, bel die twee mensen.
C: Ja.
E: Daar, in, in Den Haag.
C: Ja
E: Die twee mensen zijn bij, bij La Señora.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270055593 d.d. 23 april 2007 te 20:02 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 336):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte10] (A).
A: Lieve help waar zit je?
C: Hoe bedoel je?
A: Ze hebben je zo vaak gebeld..Ik heb je ook gebeld, heb je geen gemiste oproepen?
C: Nee
A: Ik denk dat deze telefoon niet goed is.
C: Nee, dat is het nummer dat die jongen me gegeven heeft.
A: Maar dit nummer heeft hij vanmorgen gegeven, gisteren, dat nummer heb ik gisteren alleen aan de … Colombiaanse gegeven, aan haar heb ik het gegeven, maar ze heeft er genoeg van je te bellen.
C: Hmmm
A: heb je al contact met haar gehad?
C: Ik heb gisteravond met haar gesproken en ze heeft me gezegd dat ze me zou bellen, maar ze heeft me niet gebeld.
A: Ja,, maar ze heeft je steeds maar gebeld en die vrouw laat me nu maar steeds niet met rust.
C: vandaag, vandaag.
C: Ay, ay, jongen. Ik hou dat gele niet vol. En ik heb tegen haar gezegd dat ik niet weet hoe het zit, dat de telefoon afgesloten is.
C: En die andere, die andere?
A: Welke andere?
C: Die van de Hollander?
A: Die man zal je bellen. Ik weet niet of ze je al gebeld hebben. Ze bellen me sinds vanmorgen om je nummer te vragen.
C: Ah, zeg dan dat ze me bellen.
A: Bel die Colombiaanse en zeg haar (spreken door elkaar)
C: Moet ik haar bellen? (…)
A: Hebben jullie al gepraat?
C: Ja, zeg maar tegen haar dat ik haar zal bellen.
A: Ja, okay. Ja, als er iets is dan zal ik…..hou jij je met die vrouw bezig, want ik hou het niet vol.(…)
C: Als ze vroeg bellen, dan kan ik niet, ik kan na vijf uur.
A: Okay. Ik heb haar dat ook uitgelegd, dat je misschien dit nummer niet kon opnemen omdat je aan het werk bent. Maar dit is een nieuw nummer, of niet?
C: Hoe bedoel je?
A: Dit nummer van je, is dit een nieuw nummer?
C: Ja dat is nieuw, ze zijn altijd allemaal nieuw.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270055595 d.d. 23 april 2007 te 20:10 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 338):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte11] (NN).
C: Ze zeggen dat je me steeds hebt gebeld.
Nn: Ja, want je telefoon en zo stond steeds uit.
C: Hoe laat was dat?
NN: Pff. Ik heb straks nog gebeld. Ik heb steeds gebeld enzo. Nou zeg het eens [medeverdachte3]. Wanneer gaan we praten?
C: Eh?
NN: Hè?
C: Wanneer?
NN: Ja.
C: Ik weet niet wanneer, wanneer u tijd hebt.
NN: Hè?
C: Wanneer heb je tijd?
NN: Nu, kom je dan met [verdachte]?
C: Nee, [verdachte] komt niet mee.
NN: Hè?
C: Nee. Hij komt niet mee.
NN: Nou, en waarom niet?
C: Ik…Hij stuurt mij, hij stuurt mij om te praten.
NN: Ah, ah, wanneer kun je?
C: Ik kan altijd.
NN: Hè?
C:Morgen kan ik.
NN: Hoe laat?
C: Zo tegen acht uur.
NN: Nou, wanneer zien wel elkaar? (…)
C: (…) Gisteren heb ik je gebeld.
NN: Weet je wat er is gebeurd, ik ben het vergeten en zo.
C: Ah, okay, okay.
NN; ja
C: Nou, dat is dan goed. Morgen.
NN: Nou waar spreken we dan af?
C: U kent Den Haag.
NN: Hè?
C: U kent het daar?
Nn: Nee, ik ken het daar niet. Ik ken alleen het (…) Centraal van Delft.
(…)
C: Om acht uur ja.
(…)
C: En wat is het nummer. Ik wil het nummer van je mobiele telefoon.
NN: Nee, ik ben hier op het station. Ik ben hier naartoe gekomen om je te bellen.
(…)
C: Goed tot morgen dan.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270055584 d.d. 24 april 2007 te 19:17 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 160):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [verdachte] (E).
E: Naar Delft?
C: Ik heb in Delft een afspraak met een gekke vrouw.
E: Ja, ja, nu kan ik je weer volgen
E: Nu kan ik je volgen
C: Zij zegt dat zij niet met die ene in contact kan komen. Die zit in Duitsland man.
E: En die [medeverdachte13] dan? Is hij verdwenen?
C: Nee man, die is volop in beweging. Hij heeft mijn nummer maar ik word niet gebeld, hij belt helemaal niet man.
E: Aan mij werd gezegd dat je door die kerel gezocht werd.
C: Ach man die kerel zit in Duitsland.
C: het is die gekke die me opbelt, die gekke is het die mij opbelt.
(….)
C: Ik zal bij je langs rijden voordat ik daar naartoe gaan
E: Dan zal ik je het een en ander uitleggen.
C: Yogurt man, yogurt man
E: Je moet dat negatieve laten
C: Het is toch yogurt?
- een tapgesprek met gespreksnummer 270056007 d.d. 24 april 2007 te 19.24 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 66):
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte1]
[medeverdachte1] vraagt wat de planning is. [verdachte] zegt dat hij zo gaat eten en dat [betrokkene] zei dat hij zo ergens heen moet. (…)
[verdachte] zegt dat hij [betrokkene] net had gebeld en dat die zei dat hij naar hem zou komen. [medeverdachte1] zegt dat het niet te laat moet zijn omdat hij anders geen zin meer heeft. [verdachte] zegt dat hij moet zeggen als hij wil slapen. [medeverdachte1] zegt dat hij wel wil maar dat het geen 2 uur moet duren. [verdachte] zegt dat het geen 2 uur duurt. [medeverdachte1] zegt dat hij wil weten hoe lang het duurt. [verdachte] zegt dat [betrokkene] net van huis is vertrokken, [verdachte] zegt dat hij hem wel zal bellen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270056039 d.d. 24 april 2007 te 19:46 uur (persoonsdossier B12, dossierpagina 68):
[medeverdachte3] (C) belt [medeverdachte11] (NN)
NN: ja ik ben er al
C: en die meneer ook
C: Het is beter dat jullie naar IKEA gaan, want ik ken Delft niet zo goed.
- een proces-verbaal van bevindingen observatie 24 april 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 130 e.v.), kort samengevat, inhoudende:
Tijdens een observatie gehouden op 24 april 2007 tussen 20.20 uur en 21.46 uur wordt gezien dat [medeverdachte3] een ontmoeting heeft bij IKEA Delft met een op dat moment onbekende man en een onbekende vrouw.
- een proces-verbaal van onderzoek d.d. 31 juli 2007 (zaakdossier C5, dossierpagina 17), kort samengevat, inhoudende dat uit onderzoek is gebleken dat de op 24 april 2007 omstreeks 21.46 bij de IKEA te Delft geobserveerde personen Jocelina [medeverdachte11] en [medeverdachte14] zijn.
- een proces-verbaal bevindingen opvragen videobeelden beveiligingscamera (zaaksdossier C2, dossierpagina 343 e.v.), kort samengevat, inhoudende:
Voor het onderzoek naar de identiteit van de onbekende man en vrouw zijn de beelden opgevraagd van de beveiligingscamera’s van de IKEA vestiging te Delft. Op deze beelden is te zien dat verdachte [medeverdachte3] kort na 20:00 uur de IKEA betreed in het gezelschap van een man en een vrouw. De man is gekleed in een pak, de vrouw in een roze shirt.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270056605 d.d. 25 april 2007 te 19:01 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 97 e.v.):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte13] (K).
[medeverdachte3] zegt dat hij het nummer van [medeverdachte13] kwijt was en legt hieromtrent het een en ander uit. [medeverdachte13] is echter in de veronderstelling dat hij niet [medeverdachte3] (die hij kennelijk kent als "Junior') maar [verdachte] of [verdachte] aan de lijn heeft, wat [medeverdachte3] ontkent. Hierop woordelijk:
K: maar ooh je was me nummer kwijt. In ieder geval hoe is het afgelopen dan.
C: Nee goed, hij wil praten dan
K: Wil hij praten
C: Dan moet het echt concreet zijn dit en dat. en..nty. een paar voorwaarden enzo.
(…)
Hierover wordt doorgesproken. [medeverdachte3] zegt morgen naar [medeverdachte13] te bellen en zegt dan wanneer ze een afspraak kunnen maken. Later tijdens dit gesprek:
C: Maar die mensen, die mensen kunnen ze niet hierheen komen of naar Den Haag wat dan ook.
K: Ja dat kan allemaal maar dan moet ik nog eens effe met hem praten, want dat ik zeker weet dat goed, anders heb ik geen zin dat ik ze laat komen.
C: Jaja
K: Ze kunnen komen, kijk als het nou een beetje goed bevalt ga ik ze direct ophalen, kan ik ook doen.
C: Wat zeg je
(…)
Vervolgens spreken ze af elkaar later te bellen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270056787 d.d. 25 april 2007 te 22: 53 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 501):
[medeverdachte3] wordt gebeld door [medeverdachte11].
C: Hier niets verder, ik heb hem gezien en wij moeten praten.
(…)
C: Ben je nu bij hem?
N: ja.
C: Zeg tegen hem dat ik dan morgen bel want ik heb met de vriend gesproken.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270056788 d.d. 26 april 2007 te 00:55 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 290):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T) .
T: Jij weet het nummer van thuis. Ik ben sinds zondag naar op zoek omdat ik was je nummer kwijt. Ik moest jou met spoed spreken maar jij hebt mij nooit gebeld ivm iets dat ik heb.
C: En toen?
T: Ik wil je spreken. Wanneer kunnen wij praten?
C: Morgen.
T: Om hoe laat?
C: Jij mag het zeggen maakt mij niet uit.
T: Bel me dan om te zeggen om hoe laat. Jij hebt het nummer daar toch?
C: Ja, ik heb je nummer nu.
T: Bel me dan. Het moet snel. Jij weet wel.
C: Dat ding daarvandaan uit het zuiden?
T: Nee dat andere ding. Ja, die twee dingen. Maar wat ik eerst zei.
C: Goed ik bel je morgen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270056987 d.d. 26 april 2007 te 12:30 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 99 e.v.):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [verdachte] (E).
E: Wat ben je aan het doen.
C: Ik ben hier thuis aan het Internetten.
E: Jij ligt te snurken man.
C: [medeverdachte13] is tevoorschijn gekomen jongen.
E: Echt waar?
C: Ja en Tuntis ook, jongen.
E: [moet lachen].
C: Ik heb ook met die griet gepraat. Zij was het nummer kwijt geraakt en zo. Dus ik heb haar een andere nummer gegeven.
E: Heb je met haar over iets gesproken of niet?
C: Ja,dat zij iets wil zien en zo.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057109 d.d. 26 april 2007 te 19.47 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 72):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door een vrouw (NN) die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer]. (Opmerking verbalisant: Naar aanleiding van dit gesprek bestaat het vermoeden dat [medeverdachte3] en [medeverdachte11] een afspraak hebben in café/restaurant Engels.)
C: vraagt of ze er al zijn.
NNvr zegt van wel en dat ze in restaurant ANGEL zijn.
C: vraagt wat ze bedoelt, ANGEL of ENGELS?
NNvr blijkt ENGELS te bedoelen.
C: zegt dat hij hen komt ophalen en daarna naar "daar" gaat. Okay, zegt NNvr.
C: is er over 20-25 minuten.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057283 d.d. 26 april 2007 te 19.56 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 351):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C). Tijdens dit gesprek zegt [medeverdachte3] dat [verdachte] zich klaar moet maken zodat ze meteen weg kunnen gaan.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057375 d.d. 26 april 2007 te 20:26 uur
( zaaksdossier C2, dossierpagina 101 e.v.):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte13] (K).
[medeverdachte13] zegt dat hij onderweg is en geeft een tijd door, vervolgens vraagt [medeverdachte3]:
C: O, maar komt u alleen
K: He
C: U komt toch niet alleen
K: Ik kom alleen ja en dan rij ik door, effe praten dan rij ik door. Effe kijken of eeh ik kan niet voor niks die mensen op gaan halen he. Ik moet effe kijken wat hij te vertellen hebt. Ja
C: Ik dacht dat u die mensen mee zou nemen, want hij wil toch met die mensen, u zei toch met die mensen praten.
K: Nee, ik heb tegen jouw gezegd gisteren ik ga eerst eens even kijken of het serieus is en danne. als dat zo is dan rij ik door ga ik die mensen halen of dan komen ze naar jouw, ons toe gereden.
C: Ik ga het hem voorleggen, maar dat was niet de afspraak. De afspraak was dat
K: Nee dat had ik wel gezegd duidelijk, jawel, want ik ga niet zomaar die mensen ophalen als het toch niets wordt. Ik moet zeker effe, effe zeker weten of hij iets nuttigs te zeggen hebt. Ja, want eeh ik ga niet zomaar die mensen allemaal op zitten trommelen en dan eeh, want ik was niet zo overtuigd met jou, niet overtuigd genoeg. Snap je.
(…)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057376 d.d. 26 april 2007 te 20:31 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 103):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte13] (K).
C: Ik heb net gesproken met hem, maar hij zegt het heeft geen nut om met een tussen persoon te gaan praten want daar heeft die mij al voor. Dus het hoeft niet, als u alleen komt dan hoeft het niet.
K: Oke
C: Ja
K: Ik heb het wel hartstikke druk he, ik heb werkzat. Dus ik ga nou met die mensen effe bellen en als ze niet meekomen danne
C: Dan houdt het het op ja, want u heeft zelf gezegd dat u, u niet garant wil gaan staan, of u wilt dit niet, u wilt dat niet.
K: Jawel ik wil wel, ik heb jou gisteren duidelijk gezegd dat ik effe met hem zou praten en dan zou ik die mensen meteen ophalen.
C: Ok ok, maar ik laat het u nu weten. Hij wil met die mensen gelijk eeh
K: Ok ik ga ze bellen als ze niet komen komen ze niet als ze wel komen komen ze wel.
C: Belt u me dan effe of wat
K: Ja ik bel jou dadelijk wel op.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057216 d.d. 26 april 2007 te 20.53 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 105):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte10] (A)
A: Heb je met het meisje gesproken?
C: Met wie?
A: Met mijn vriendin
C: Met welke van jouw vriendinnen?
A: Met die van hier, met die van de laatste .. met de laatste
C: Met de laatste?
A: Hm hm
C: Jaja, we zijn hier
A: Op dit moment?
C: Ja
A: En wat?
C: Nou we zijn er nog meelover bezig, er is nog niks rond
A: Ze heeft mij niet meer gebeld. Godzijdank heeft ze me met rust gelaten
C: (grinnikt)
A: Ja want ik werd er alleen maar zenuwachtig van
C: (grinnikend)
A: Ja. En de andere (vrouw)? Hoe staat het daarmee?
C: Die.. die komen zo
A: Goed
C: Hij althans. Want zij is niet hier, toch?
A: Nee zij is in Duitsland
C: We zullen zien hoe het afloopt
A: Ja, en die jongen, wat is die aan het doen?
C: Welke?
A: De andere vent
C: Die is ook hier bij mij
A: Goed. Goed dan. De mazzel hè!
De volledige uitwerking van bovenomschreven telefoongesprekken is gevoegd onder C2109.
- een proces-verbaal bevindingen Onderzoek camerabeelden van 26 april 2007 omgevin[b-straat] te Den Haaq (zaaksdossier C2, dossierpagina 106 e.v.), kort samengevat, inhoudende het volgende:
Er wordt een onderzoek ingesteld naar de camerabeelden van de omgeving van de [b-straat] te Den Haag. Op deze beelden is [medeverdachte13] te zien in het gezelschap van twee negroide mannen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057217 d.d. 26 april 2007 te 22.57 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 462):
[medeverdachte3] wordt gebeld door [medeverdachte13]
K: Ik ben in Den Haag.
(…) C: ja kom maar naar de [b-straat]
K: He
C: [b-straat], schrijf op die ding, [b-straat]
(…) Achtergrond
E: [verdachte]
C: Hij kan het niet schrijven [verdachte], [b-straat]
E: [b-straat]
C: [b-straat]
K: o, ja
(…)
K: ja welk nummer
Achtergrond
C: [verdachte] welke nummer?
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057218 d.d. 26 april 2007 te 23:17 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 463):
[medeverdachte3] wordt gebeld door [medeverdachte13]
K: We zijn er
C: Ja
(…)
C: ja pishok dan moet je effe die straat zo naar rechts lopen en daar heb je zo’n restaurantje GREET.
K: Hoe heet dat ding?
C: Greet, Greet, ik loop er nu naar toe
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057738 d.d. 28 april 2007 te 14:29 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 291):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
T: Ja, en voor die andere zaak moeten we praten, snap je.
C: Ja, voor het menu, ja, voor het menu.
T: Ja, maar ook voor die andere zaak.
C: Ahh, voor die andere zaak.
T: Hmm.
Vervolgens wordt er een afspraak gemaakt.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057762 d.d. 28 april 2007 te 16:01 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 292) e.v.):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: Heeft "el Tipo" [die vent, man] je gebeld?
C: Welke Tipo zou me gebeld moeten hebben?
E: La Loca [dat gekke mens].
C: Nee, man. De enige die me gebeld is is TUNTIS, jongen, die heeft me vandaag gebeld.
E: heeft EL TUNTIS gebeld?
C: EL TUNTIS jongen.
E: Aah.
(…)
E: Hoe laat kom je langs?
C: Vier uur, om zes uur ongeveer.
E: Je komt dus tussen zes en zeven langs,
C: Om zes uur, zeven uur. Jij gaat met TUNTIS praten?
E: Met TUNTIS? natuurlijk.
C: [Lacht].
E: Natuurlijk.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057960 d.d. 28 april 2007 te 18:55 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 294):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T) .
C: En toen "BACANO" [=is iets moois].
T: Zeg jij het maar?
C: Wat?
T: Zeg het eens?
C: Ik ga hem nu zien zodat hij mij het {ntv} en hij zal ook met jou willen praten.
T: Ja maar {ntv}
C: Wat zeg je? {[medeverdachte3] verstaat hem ook niet}
T: Dat ding van SURI [fonetisch]
C: Ja, Wat is er mee gebeurd?
T: Dat het voor morgen is.
C: Voor morgen? Shit!!wat ik nu ga doen is onmiddellijk naar hem toe gaan en dan bel ik je terug.
T: Okey.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057961 d.d. 28 april 2007 te 20:11 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 617):
[medeverdachte3] (C ) belt [medeverdachte11] (N)
C: Met mij die jongen die jij al twee keer hebt gebeld. JUNIOR.
(…)
N: Waarom belt jij met een privé-nummer?
C: Omdat ik dat andere heb weggedaan. Ik heb het nummer veranderd. Wij hadden toch afgesproken dat wij het nummer zouden gaan veranderen?
N: Ay, mijn god, sorry!!! Mijn hoofd zit niet meer op zijn plaats
(…)
N: En toen, zeg het eens?
C: Jij bent diegene die mij wat zou vertellen
N: Ja, zeg het eens?
C: voor wanneer? Ik weet niet of ze/het al klaar is?
N: ja, ja
C:ja?
N: Ik bel je zo terug uit een openbare telefooncel.
C: Okey.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057962 d.d. 28 april 2007 te 20:11 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 295):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T).
T: Zeg het eens?
C: BACANO?
T: Ja?
C. Dat het goed is dat "ding" voor morgen.
T: De blauwe eh?
C: Wat blauw? (opmerking verbalisanten: op de achtergrond hoor je een stem, vermoedelijk [verdachte] die zegt dat goed is) ja, goed.
T: Goed wij spreken elkaar.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057973 d.d. 29 april 2007 te 08:02 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 297):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
C: En toen?
T: Hij zei dat alles goed was. Maar om hoe laat is het? Om 11 uur.
C: Die dingen worden niet zo gedaan broeder.
T: Ik zei tegen hem ja. Hij zei ja.
C: Ik heb met hem gesproken en hij zei nee, dat die dingen niet zo worden gedaan.
T; Het moet niet hetzelfde gebeuren als de vorige dag. Hij zei van wel.
C: Hij zei van wel?
T: Ja, hij zei van wel.
C: Goed, dan ga ik hem een bericht sturen.
T;: Ik ga nu daar naartoe.
C: Wij spreken elkaar.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057992 d.d. 29 april 2007 te 08:06 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 298):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
“Vooruit Vooruit. De MAMBO moet doorgaan. De Mambo van TUNTIS'
- een tapgesprek met gespreksnummer 270057998 d.d. 29 april 2007 te 09:25 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 299):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"Wat is er Monster? Wat is er voor nieuws?"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058164 d.d. 29 april 2007 te 09:59 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 300):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
C: En toen vertel?
T: Ik ben hier al.
C: En hoe zit met dat ding?
T: Ik sta hier te wachten.
C: Wat?
T: Ik sta hier bij de uitgang.
C: Alles goed dan? ik weet nog van niets, hij heeft mij nog niet gebeld.
T: Zij komen er zo naar buiten.
C: is al aangekomen?
T: Ja, al een tijdje.
C: Ja?
T: ja.
C: Goed dan, blijf daar rustig ga niet weer een show maken zoals de vorige keer. Blijf daar ergens
rustig staan.
T: OKey.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058246 d.d. 29 april 2007 te 10:01 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 301):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"De tunti bel me. Wat zal ik hem zeggen?”
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058165 d.d. 29 april 2007 te 10:05 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 302):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T). Tijdens dit gesprek zegt [medeverdachte3] dat hij hem al een bericht heeft gestuurd. [medeverdachte12] zegt dat de mensen er al zijn en dat zij zo uit komen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058247 d.d. 29 april 2007 te 10:07 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 303):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
E: Zeg het eens?
C: Monster?
E: Zeg het eens?
C: Ik werd gebeld door die tepelvent over de mensen.
E: Is alles goed?
C: Nee, ik weet niet zij zijn daar.
E: Wacht even ik zit met wat mensen te praten.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058166 d.d. 29 april 2007 te 10:26 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 304):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T). Tijdens dit gesprek wordt er onder meer het navolgende besproken. [medeverdachte3] vertelt dat hij die vent aan het bellen is maar dat hij bezet is. Ja, zegt [medeverdachte12] omdat zij zijn er al. Als [medeverdachte3] iets weet dat belt hij [medeverdachte12].
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058255 d.d. 29 april-2007-te 11:10 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 305):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
C: Hallo
T: Zegt het eens.
C: Wat is er gebeurd?
T: Nog steeds niets?
C: Niets?
T: Nee.
C: Wat wil je dat ik doe?
T: Moet ik nog blijven of moet ik weggaan?
C: Nee, ga nog niet weg. Laten wij nog even een half uurtje wachten om te kijken wat die vent zegt.
T: Okey.
C: Ik bel je.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058281 d.d. 29 april 2007 te 12:06 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 306):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
C: Hallo
T: Zeg het eens?
C: Nog steeds niets?
T: Niets.
C: Ik weet niet wat er aan de hand is. Die vent belt mij ook niet. Hij had wel een bericht gestuurd. Om
hoe laat zou ...?
T: Om 9 uur.
C: 9 uur?
T: Ja. Ik sta hier nog steeds, bel hem om te vragen of ik weg moet gaan of wat.
C: Ik weet niet. Wat wil je dat ik aan hem vraag?
T: Of ik weg kan gaan. Want ik zal veel geld moeten betalen voor parkeren.
C: Okey, okey ik zal hem een bericht sturen eens kijken wat hij zegt.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058323 d.d. 29 april 2007 te 12:10 uur (zaakdossier C2, dossierpagina 307):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"Kan TUNTIS weg gaan. Zeg dat parkeergeld 50 euro is."
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058324 d.d. 29 april 2007 te 12:11 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 308):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
Jah flash aktie van die mensen ze hebben mij dat net gezegd.. geef hem een "boche"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058283 d.d. 29 april 2007 te 12:13 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 309):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T). Tijdens dit gesprek zegt [medeverdachte3] dat het weer mislukt is en dat die vent zegt dat [medeverdachte12] weer weg kan gaan omdat het een flesch aktie is. [medeverdachte3] begrijpt er zelf ook niets van en [medeverdachte12] kan beter zelf met die vent gaan praten.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058325 d.d. 29 april 2007 te 12:37 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 310):
[verdachte] (E) belt naar een onbekende vrouw (N). Tijdens dit gesprek zegt [verdachte] desgevraagd dat hij op het vliegveld is. Hierop woordelijk:
N: Aan het werken?
E: Nee, nee, ik ben op zoek naar mensen die ik niet kan vinden.
N: Ah! Wij spreken elkaar straks.
E: Ja, wij spreken elkaar zo.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270038326 d.d. 29 april 2007 te 12:39 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 311):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
C: Vertel Monster wat is er gebeurd?
E: Een Flash aktie man. Wat ik je zei.
C: Wat is er gebeurd?
E: Dat wat zij zeiden was er niet daar.
C: De tijger was er zeker van zijn zaak.
E: Niets jongen.
C: Ik zal die Chinees wat vertellen.
E: Flash akties jongen.
C: Ik zei tegen hem dat hij kon starten/gaan?
E: Ja, flash aktie.
C: Ik zei dat hij het goed moest uitzoeken omdat zij moesten hem het geld geven.
E: Hij wordt voor de gek gehouden.
C: Zou
E: Flash aktie jongen.
C: [moet lachen]
E: Ik had al het voorgevoel dat het niets was.
C: Ik dacht dat deze keer goed zou gaan man.
E: Ik zat je berichten te lezen en dacht al dat het niets was. Dus jij weet het. Jij moet hem bellen en van langs geven.
C: Ik zei al tegen hem dat hij hem een paar dingen zou zeggen.
E: Normaal.
C: Dit is al de derde keer.
E: Ja, de derde keer al.
C: Niet normaal.
E: Flash akties jongere. Jij moet hem bellen, eens kijken wat hij zegt.
C: Ben je al klaar met je werk?
E: Ik zat in een gedoe daar en moest ik daar naartoe gaan. Dus ben ik gaan praten met die vent en
zei niets man.
C: Maar ben je al klaar met je werk?
E: Nee, om 16:00 uur. Bel de tijger.
C: Goed.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058303 d.d. 29 april 2007 te 12:42 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 312):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
C: Het is een flesch aktie man.
T: Nee, hoe kan dat nauw?
C: Die mensen zijn bang het is al de derde keer.
T: Nee, nee, dat kan niet. Het moet daar zijn.
C: Ik weet het.
T: Ik ga naar Amsterdam. Wij spreken elkaar straks.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058333 d.d. 29 april 2007 te 13:33 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 313):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
“Binnen/over één uur is er een andere mambo van TUNTIS zeg dat tegen hem."
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058334 d.d. 29 april 2007 te 13:34 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 314):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht
verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"Ok Monster. Dan is er hoop?"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058335 d.d. 29 april 2007 te 13:34 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 315):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
“Ja! Maar waarschuw hem nu!"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058347 d.d. 29 april 2007 te 13:37 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 316) :
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T).
C: Binnen één uur is er weer een.
T: Okey.
C: Heb je het gehoord?
T: Goed.
C: Ik zei dat hij jou moest bellen.
T: Goed.
C: Je weet maar nooit.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058348 d.d. 29 april 2007 te 13:39 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 317):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T). Tijdens dit gesprek vraagt [medeverdachte12] of het ook blauw is [medeverdachte3] zegt dat hij hem over drie minuten terug moet bellen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058340 d.d. 29 april 2007 te 13:40 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 318):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"Monster is het ook blauw?"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058342 d.d. 29 april 2007 te 13:46 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 319):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"Ja"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058350 d.d. 29 april 2007 te 13:47 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 320):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte12] (T). Tijdens dit gesprek zegt [medeverdachte3] dat het blauw is. Okey zegt [medeverdachte12].
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058527 d.d. 29 april 2007 te 14:35 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 321):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C).
E: En toen?
C: Zeg het eens Monster?
E: Wat zeg TUNTIS?
C: Hij zou daar naartoe gaan. Je weet wel.
E: Jij zal zien dat het daar is.
C: Echt waar?
E: Ja, jongen ik heb een voorgevoel.
C; Ah! Positief Monster, positief.
E: Ja, ja, jij weet, de mambo van TUNTIS. De mambo van TUNTIS {zij moeten lachen]
C: Waar ben je?
E: Ik ga zo naar toe omdat het komt er zo aan.
C: Komt er nu aan.
E: Ja, rond drie uur. Kwart over drie. Ja.
C: Jij bent positief, Monster.
E: Normaal, normaal.
C: Ik zal TUNTIS even bellen.
E: Ja, bel hem zodat hij op tijd daar is.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058509 d.d. 29 april 2007 te 14:36 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 322):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T).
T: zeg het eens?
C: En toen?
T: Nee, nee. Het was in die in wat ik je zei.
C: Wat?
T: Dat het in deze was in die wat ik tegen je zei.
C: Dat in deze was?
T: Ja, die van `s-ochtends.
C: BACANO!! Maar hij zegt dat het nu in deze kan zijn. Waarom ga je niet die kant op.
T: Dat is wat de mensen mij zeiden. Ik ga wel die kant op. Ik ga nu.
C: Ja, ga daar naartoe. Je kan het nooit weten.
T: Okey.
C: Ga je daar naartoe?
T: Ja.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058510 d.d. 29 april 2007 te 14:37 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 323):
[medeverdachte3] (C) belt naar [medeverdachte12] (T).
T: Ja?
C: Hoe bedoel je dat in deze was? Ik begrijp er niets van?
T: Dat het 's ochtends was waar ik geweest ben vanochtend.
C: Ah! Waar ben jij nu?
T: Hier in Slinger. Maar ik ga nu naar Amsterdam.
C: Ja, omdat hij heeft mij net gebeld en dat staat op het punt om te komen.
T: Ja, ik ga al daar naartoe.
C: Ga je echt daar naartoe?
T: Ja, ja.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058507 d.d. 29 april 2007 te 14:40 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 324):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"Hij zegt dat hij daar naar toe gaat! Jij weet wel, de mambo van TUNTI"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058508 d.d. 29 april 2007 te 14:40 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 325):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [verdachte] wordt een SMS bericht verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer], in gebruik bij [medeverdachte3]. De inhoud van dit SMS bericht is als volgt:
"OK"
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058585 d.d. 29 april 2007 te 16:28 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 326):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte3] (C). Tijdens dit gesprek wordt er onder meer het navolgende besproken.
Na begroeting verwijt [medeverdachte3] de ander dat die hem niet meer heeft gebeld. [verdachte] zegt lachend dat "die" daar niet zijn, dat hij er ook niks aan kan doen, dat men hen voor de gek aan het houden is, dat die jongen nu al drie of vier keer de clown heeft uithangen daar. [medeverdachte3] reageert verbaasd. [verdachte] zegt dat "dat" er dus echt niet is en ze het beter kunnen laten vallen want het is een lachertje! (op de achtergrond wordt Nederlands gesproken en daar bij valt het woord "koffer"). [verdachte] lacht nu niet meer en zegt dat het allemaal praatjes zijn! [medeverdachte3] zegt (in het Nederlands) dat, dat nu eenmaal kan gebeuren, waarop [verdachte] herhaalt dat ze het beter kunnen vergeten. [verdachte] zegt dat [medeverdachte3] naar EL TUNTI moet bellen en tegen hem moet zeggen "dat dit door de foto is gegaan".Is goed, zegt [medeverdachte3].
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058596 d.d. 29 april 2007 te 21:02 uur (zaaksdossier B11, dossierpagina 142):
[verdachte] belt uit met [medeverdachte10]
A: Hier is iemand die jou wil spreken
E: Wie is dat dan?
A: Nee jij bent degene die dat weet….jij bent chef…de HOLLANDER
E: Ah, maar hij (grinnikt).. degene die altijd met hem praat is mijn vrind!
A: Maar hij wil rechtstreeks met jou praten! Jij bent degene met wie hij wil praten
E: Aaah
A: Maak een afspraak en communiceer met hem
E: Nee, want wat we gaan doen…
(opmerking verbalisanten: [medeverdachte10] onderbreekt hem. Ook is iemand hoorbaar bij haar op de achtergrond)
A: Ben je in Den Haag?
E: Nee want ik heb met de broer van de man gesproken en de man is ergens mee bezig, dus het moet sowieso morgen worden
A: Ah, zal ik dat tegen je vriendin?
E: Wat zeg je?
A: Zal ik tegen deze vriendin zeggen dat het morgen wordt?
E: ja, het moet morgen worden want hij is druk in verband met iets van zijn familie, dus het moet morgen worden
A: En wat zeg ik tegen deze mensen? Hier is mijn vriendin, en de man
E: Ook, dat ze moeten wachten tot morgen. Want de man is nu eenmaal druk, hij is iets anders aan het doen dus het zal morgen moeten worden
A: Hmm goed. Nou dan zal ik dat zeggen
E: Ja, zeg hem dat we morgen weer beginnen
A: Goed. Bel jij hem of ik? Jij belt hem?
E: Ja, ik bel de jongen wel, ik zal zeggen dat zodra hij tijd heeft, hij die lui belt
A: Maar wordt dat vanavond of morgen?
E: Nee dat al morgen moeten worden
(…) [medeverdachte10] dringt erop aan dat het waarschijnlijk dus morgen wordt. [medeverdachte10] dringt erop aan dat [verdachte] daar uitsluitsel over vraagt want hij heeft het “hem” zelf niet gevraagd. [verdachte] herhaalt dat hij de boodschap aan “zijn” broer heeft doorgegeven, dus wie weet belt “hij” vanavond nog. [medeverdachte10] wil graag zekerheid want [verdachte] weet immers ook wel hoe Nederlanders zijn, die willen zekerheid hebben!
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058731 d.d. 29 april 2007 te 21.18 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 111):
[medeverdachte3] (C) wordt gebeld door [medeverdachte13] (K).
C: Oh oke. Nou, dan hoor ik het wel he?
K: Ja dan wachten we maar af.
C: Ja.
K: Ja. Ja het ging niet zo lekker. Ze waren niet helemaal tevreden in ieder geval. Dat had ik gehoord. Maar ik heb ze nog niet gesproken.
C: Nee?
K: Nee.
C: (…) Ik kan er niks meer aan doen he.
K: Ja we wachten maar af. Ik ga nog eens met ze praten. Maar ze waren ehhh... wat ze niet aan stond weet ik niet. Dat hebben ze me niet gezegd. Dus ik hoor het wel.
C: Nee je kan er niks aan doen he?
K. Nee. Ja ik ga nog ... ik ga met ze praten nog, maar ehh ik wel dan wel eens horen wat er aan de hand is!
C: Is goed.
K: Ok.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270058742 d.d. 29 april 2007 te 22:46 uur (zaaksdossier B11, dossierpagina 140):
[medeverdachte3] wordt gebeld door [medeverdachte13]
C: Hello [medeverdachte13]
K: [verdachte] junior. Vertel het eens
C: Met wie?
K: Zeg met [medeverdachte13]. Ik zeg vertel het eens
C: [verdachte]?
K: Je bent toch junior of niet?
C: Ja junior.
K: Ja
C: Bent u in Den Haag bij die mevrouw?
K: Ja ik ben hier ehh ik heb ehh dat meisje terug gebracht hier
C: Oh. Bent u nog daar of niet?
K; Ja
C; Kunt u me haar effe aan de lijn geven dan alsjeblieft?
K: Dat meisje?
C: Nee ehh die andere. Die ehh…
K: De mevrouw?
C; Die mevrouw ja
Op de achtergrond zegt [medeverdachte13] dat hij die mevrouw wil spreken. Dan komt [medeverdachte10] aan de telefoon en het gesprek gaat in het Spaans verder.
C; Wat wil hij want ik snap het niet meer
A: Hij moet je spreken
C: Hij?
A: Ja! Maar face to face, niet door de telefoon.
(…)
A; Goed maar waar ben jij junior?
(…)
C:Hier thuis
A; Nou laat ze dan daar naar toe gaan. Weet hij waar je woont?
C; Ja
A: Nou praat daar dan zo weer met hem en dan spreken jullie iets af
C: Ah nee want jij hebt dinges gebeld
A: welke dinges?
C; Hem jij hebt het vriendje gebeld
A: Want ik wist niet met wie ik contact moest opnemen, of het met jou was of met vriend. En hij zegt dat die situatie snel moet worden geregeld
- een tapgesprek met gespreksnummer 270061223 d.d. 3 mei 2007 te 21:28 uur (methodiekendossier D8, dossierpagina 141):
[medeverdachte3] wordt gebeld door [verdachte]
E: En toen Tuntis?
C: En toen Monster, wat heb je te vertellen?
(…)
C: Morgen hebben wij een paar afspraken.
(…)
E: Met wie hebben wij die afspraken. Zeg het eens?
C: Met die pak, die vent met die pak en die gek.
E: Die gek? Wie is die gek?
C: LA LOCA. Hoeveel gekke vrouwen ken je?
E: Degene die met die vent van die pak loopt?
C: ja, die.
E: AH!Jij bent zeker het reisbureau niet gebeld jongen?
C: Wij kunnen morgen beter samen naartoe gaan. Wij moeten toch dat ding doen?
E: Ja, wij moeten ook het nummer veranderen monster.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270063642 d.d. 5 mei 2007 tussen 19.56 uur en 20.40 uur (dossier D8, dossierpagina 54 e.v. ):
Uit de internettap van [verdachte] bleek dat er die avond het navolgende zogenaamde "chat' gesprek werd gevoerd tussen iemand die gebruik maakte van het emailadres: [emailadres1] (E) en iemand die gebruikmaakte van het e-mailadres: [emailadres2] (C), waarvan werd vastgesteld dat dit in gebruik was bij [betrokkene3]. Hierbij werd onder meer het navolgende geregistreerd:
Chatgesprek
(…)
E: En ze betalen goed, vier dingen voor 20 “vaina” (dingessen), snap je?
C: Ok. En op hoeveel staat het ding/spul
E: De mensen zijn al gestart die kant op…het ding/spul is “heavy”, het staat op 30 per stuk.
C: Dus ze geven je 4 en dan is het 120
E: Ja, Wat vind je ervan?
C: Goed. Laten we hopen dat alles goed afloopt.
E: Natuurlijk [betrokkene3], je moet alert zijn
C: Ik zal mijn best doen
(…)
E: Natuurlijk ik denk dat het goed zal gaan…de mensen halen hem/haar/het eruit met de handdinges, snap je, hij/zij/het gaat er meteen uit
C: hopelijk konijn
E: Ik denk dat het goed zal gaan…tot nu toe is het goed om zo te werken. Als dit gebeurt gaan er als God het wil twee personen dus misschien kan ik in die twee “ommetjes” 6 m. voor je verkrijgen
C: hahaha hahaha jaaa
E: Ik ben van plan in ieder geval nier “ommetjes” te doen voordat ik op vakantie ga naar jou toe
C: Ik koop een andere minibusje
E: Ok, wat zou je nog meer doen
C: En ik koop een “heavy” appartement
Gesprek gaat verder over de aanschaf van minibusjes, en dan
E: Als je alles in een keer betaalt, hoeveel moet er betaald worden voor een minibusje
C: 2 miljoen en nog wat..2 miljoen 200
E: Ok. Dat is niet zoveel
C: Nee
E: Als we geluk hebben is daar genoeg (geld) voor en nog veel meer….
C: Ja
E: Ik zou graag wat op de bank willen hebben, ook al is het maar vier miljoen.
C: Als je komt gaan we kijken of we ergens een piranaatje kunnen krijgen
E: Hahahaha je maakt het te bont. Als ik genoeg kan verkrijgen wil ik ook een konijn…want een vrouw gaat ons helpen, wat maakt het uit, een of twee.
(…)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270062660 d.d. 6 mei 2007 te 13:03 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 353 e.v.):
[verdachte] (E) belt naar [medeverdachte10] (A) .
A: Van die Colo.. van die [medeverdachte11] (fon.)?
E: Ja, die (vrouw) die met de vriend was. Nee, dat loopt al
A: Hmmm
E: Dat loopt goed
(…)
[medeverdachte10] zegt dat de LOCA hier vast ook een graantje mee wil pikken.
E: Natuurlijk, en ik heb nee tegen haar gezegd, ik heb gezegd "als jij zegt dat jij er verstand van hebt, dan weet je dat het de andere mensen zijn die jou je provisie gaan geven, niet ik!"
A: Ja ja
(…)
Zojuist heeft ze de LOCA weer gebeld en die zegt nu dat ze morgen komt.
A: Ik heb haar gevraagd “alles goed?”en ze zei ja, dat alles goed ging, dus ik denk dat ze al geld heeft!
E: Nou [medeverdachte10], daar weet ik niks van af
(…)
A: maar hebben jullie al gewerkt?
E: nee, we staan aan de vooravond ervan
A: Goed, zij lijkt al wel plannen aan het maken te zijn.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270066007 d.d. 10 mei 2007 te 21.27 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 78):
[verdachte] wordt gebeld door [betrokkene3]
(…)
E: [betrokkene3] (fonetisch) is gisteren naar [betrokkene4] gegaan en zei niets.
P: Gisteren? Ik was er gisteren niet maar dinsdag. Maar jij ben wel gegaan. Dat heb je wel stilgehouden. Nee, ik ben gegaan voor de kwestie an het werk. Ik zou de maandag of de dinsdag gaan. Ik ben de dinsdag geweest en heb dat werk gezien en heb wat geld achtergelaten zodat meer olie en dinges gekocht kon worden omdat er moet ingegooid worden. En verders niets zij zei dat ze snel een reis zou gaan maken. Dat een reis zou zijn van heen en terug dat een reis zou zijn om dingen te regelen, papieren en zo. Vermoedelijk voor de paspoort.
E: Ja, denk ik ook. Iets anders kan niet zijn.
P: En toen?
E: Ik had vandaag een afspraak met 2 mensen maar zij belden dat af en wordt het morgen Daarom heb ik je nog net gebeld. Als ik iets weet dan laat ik je wat weten.
P: Iets concreets is er nog niet?
E: Een vent moet iets bevestigen.
P: Tot nu toe is het dus alleen bla, bla, bla.
E: Nee, nee, tot nu toe wat die man heeft gezegd is ook zo gegaan. Hij zei tegen mijn vriend dat het beter morgen kon doen omdat hij iets moest doen met zijn vrouw of zo iets.
P: Ah.
E: Dus dat is zeker.
P: Wat raar dat jullie geen voorschot hebben gevraagd.
E: Nee, want kijk…ik heb dat gedaan met mensen waar iets slechts ging, begrijp je. En als wraak hou je dat in. Maar tot nu toe ken ik hem niet en deze man alles wat hij gezegd heeft is ook zo gegaan. Ik kan later tegen hem zeggen, kijk dat vind ik niet goed we gaan dat anders doen. Maar tot nu toe is alles gegaan zoals hij zei.
(…..)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270073013 d.d. 19 mei 2007 te 19:53 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 128):
[medeverdachte1] belt uit met [medeverdachte2]
[medeverdachte1] zegt dat hij contact heeft gehad met zijn amigo.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270073836 d.d. 20 mei 2007 te 15:03 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 130):
[medeverdachte1] belt uit met [verdachte]
(….)
E; ja amigootje
R: junge
E: Junge
R: wat is de planning?
E: weet ik niet chinees, ik ga [betrokkene] zo even belle
R: ja
E; ik ga zo even kijken wat de planning is
R: ok. Ok chinees, ik hoor het wel.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270074083 d.d. 20 mei 2007 te 22:17 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 133):
[medeverdachte1] wordt gebeld door [verdachte]
R: ja
E: he chinees
(…)
E: nou wat zeg ik je we komen er aan ja
- een tapgesprek met gespreksnummer 270074089 d.d. 20 mei 2007 te 22:17 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 134)
[medeverdachte1] wordt gebeld door [verdachte]
R: chinees
E: kom chinees
R: ja
- een proces-verbaal van bevindingen observatie 20 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 133), inhoudende – zakelijk weergegeven – het navolgende:
Op 20 mei 2007 wordt het volgende geobserveerd:
21:59 uur: [medeverdachte3] bestuurt een Volkswagen Polo een negroïde onbekende vrouw zit naast [medeverdachte3].
22:20 uur: [medeverdachte3] bestuurt de Volkswagen Pol[verdachte] zit naast hem
22:53 uur: De Volkswagen Polo stopt in de directe omgeving van perceel [perceel b] te Den Haag
22:56 uur: [medeverdachte1] [medeverdachte2] verlaat perceel [perceel b] en stapt in de Volkswagen Polo
23:08 uur: Bij perceel [perceel c] te Den Haag bij restaurant [restuarant] stapt [medeverdachte3] uit en maakt gebruik van zijn mobiele telefoon
23:11 uur: [medeverdachte11] (foto p. 139) stapt ook in de Volkswagen Polo.
23:18 uur: [medeverdachte3], [medeverdachte2], [verdachte] en [medeverdachte11] stappen uit de Volkswagen Polo en gaan naar [restaurant]
00:24 uur : [medeverdachte3], [medeverdachte2], [verdachte] en [medeverdachte11] stappen in de Volkswagen Polo en rijden weg.
00:35 uur: [medeverdachte3], [medeverdachte2], [verdachte] en [medeverdachte11] stappen uit de Volkswagen Polo en gaan naar Cafe [café]
02:09 uur: [medeverdachte3], [medeverdachte2], [verdachte] en [medeverdachte11] stappen in de Volkswagen Polo en rijden weg.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270074830 d.d. 21 mei 2007 te 16:53 uur (zaaksdossier B11, dossierpagina 137):
[verdachte] belt uit met [medeverdachte10]
A: En wat is er? Niks?
E: Nee want jij weet dat dat kapot is gegaan, door de schuld van die vrouw!
A: Ooh. Hoezo?
E: Nou die twee negers werden bang, en daarna zei de man nee, dat het naar Spanje zou zijn en weet ik veel!
A: Ooh
E: Ze hebben onderling ruzie gehad
A: De beide zakenpartners
E: Die twee, de “prietos” (bangerikken)?
A: Ah goed. Ik weet niet, ik heb haar vandaag gezien en het schijnt dat ze iemand anders heeft en ze wil jou spreken. Ik heb gezegd dat ik niks van jou had gehoord.
E: Ah nee, maar wat ik je zeg [medeverdachte10], als jij kunt dan kan ik vrijdag langskomen
A; Ah goed, ik zal het zeggen
E: Als jij kunt dan ga ik vrijdag daar naar toe en dan bespreken we een aantal dingen die ik nog met jou moet bespreken.
A: Is goed. Okay.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270074908 d.d. 21 mei 2007 te 19:43 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 135):
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte10]
A: Toen ik jou belde was het niet de werkelijkheid, het was om je te zeggen dat ‘deze mevrouw”….
E: welke mevrouw?
A: Die LOCA zoals jij haar noemt
E: Die maldita LOCA ja, wat is daarmee aan de hand?
A: Zij moet..die vriend van haar…die hoe heet het?
E: De blanke
A: die nogal…ja, het Colombiaantje
E; ja die blanke
A: Ja die moet jou spreken, voor een persoon
E; Okay
(…)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075025 d.d. 21 mei 2007 te 21:41 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 104)
[verdachte] (E) belt uit met [medeverdachte1] (R)
[verdachte] vraagt hoe het met de vogels is. [medeverdachte1] zegt dat het wel gaat. [medeverdachte1] vraagt [verdachte] of hij nog aan het vogelen is. [medeverdachte1] heeft het over een overleg morgen. [verdachte] vraagt hoe laat het overleg begint. [medeverdachte1] zegt om 12:30 uur. Ze zien elkaar morgen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075815 d.d. 22 mei 2007 te 20.18 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 105):
[medeverdachte1] wordt gebeld door [verdachte]
R: amigo.
E: he chinees wat doe je?
R: eeeh niks, ik ben mijn broertje even halen zo.
E; luister kun je me ophalen zo?
R; ja is goed chinees
E: want morgen staat wat voor 4 uur kanker (…), maar ik heb wel iets voor je zo.
R: ok hoi.
- een tapgesprek met gespreksnummers 270075823 en 270075824 d.d. 22 mei 2007 te 20.55 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 349):
Opmerking verbalisant: Tijdens deze gesprekken wordt het navolgende geregistreerd op het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte].
Op 22 mei 2007 om 20:55:03 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer] gedurende 4 seconden in gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer]. Nadat er een "klik" te horen is wordt de verbinding verbroken.
Vrijwel direct hierna om 20:55:53 uur wordt er door het telefoonnummer [telefoonnummer] gedurende 3 seconden uitgebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer]. Nadat er eenmaal de kiestoon te horen is wordt de verbinding verbroken.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075822 d.d. 22 mei 2007 te 21.01 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 350):
Opmerking verbalisant: Tijdens dit gesprek werd het navolgende geregistreerd op het, telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte].
Op 22 mei 2007 om 21:01:28 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer] gedurende 3 seconden gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer].
Uit onderzoek bleek dat deze telefoonnummers, [telefoonnummer] en [telefoonnummer], nog niet eerder gedurend het Aloë onderzoek naar voren waren gekomen.
Hierop ontstond het vermoeden dat deze telefoonnummers, nieuwe telefoonnummers waren die gebruikt zouden gaan worden, mogelijk tijdens het smokkelincident, vermoedelijk om de opsporing hiervan te bemoeilijken.
Uit de bovenstaande gesprekken gevoerd rond 20:55 uur en 21.01 uur ontstond het vermoeden dat [verdachte] aan het uitproberen was of deze telefoonnummers wel werkten en dat hij de nummers op die manier wilde opslaan in de telefoons.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075925 d.d. 22 mei 2007 te 23.31 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 359):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
E: Wat ik je wilde zeggen. Over een poosje gaat de CHINO (jongen/chinees) Jou bellen.
C: Ja
E:... zodat jij de twee nummers noteert voor .... De dinges, snap je?
C: Yes
E: Want we moeten je die twee nummers geven voor als ze jou bellen snap je? Zodat je ze herkent, je ze in je geheugen hebt.
C: ja is goed man.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075745 d.d. 22 mei 2007 tussen 00:06 uur en 00:44 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 356):
Opmerking verbalisant: uit de internettap van [verdachte] bleek dat er die avond het navolgende zogenaamde "chat' gesprek werd gevoerd tussen iemand die gebruik maakte van het emailadres: [emailadres1] (E) en iemand die gebruikmaakte van het e-mailadres: [emailadres3] (R), waarvan werd vastgesteld dat dit in gebruik was bij [medeverdachte1]. Hierbij werd onder meer het navolgende geregistreerd:
chatno 5 : [verdachte] chat met [medeverdachte1]
E: heb je woensdag donderdag laat en vrijdag vrij tag chinees
R: ja
E: woensdag wil [betrokkene] voetbal kijken, dus utrecht word moeilijk chinees
R: ja
E: wanneer gaan we briefen met die kameel
R: ik brief wel met 'm
E: woensdag
R: ja
R: ja
R: je moet nog wel ff iets geven nog
E: ok moet gladjes gaan.... wanneer wil je die telefoon
- een tapgesprek met gespreksnummer270076618 d.d. 23 mei 2007 te 19:05 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 106):
[medeverdachte1] belt uit met [verdachte]
R; wat doe je chinees
E: Ik ben hier met [betrokkene] jongen
R: oke oke. In ieder geval soort geen verlof chinees
E: helaas opperdepop
R: helaas
E: te weinig mensen jongen helaas
R: helaas. Nou als ik je vandaag niet zie dan kom ik je morgen op tijd aflossen
E: ja zou wel kwaliteit zijn
R: Zie ik jou morgen anders chinees
E: ja, ikke ik bel je wel straks chinees. Je bent wel TWEEZIJDIG bereikbaar toch?
R: nee, NU niet
E: maar straks toch wel
R: ja straks, nu niet maar dadelijk wel, hoi
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075935 d.d. 23 mei 2007 te 01.13 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 360 e.v.):
[verdachte] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
C: Wat ging je me vertellen van die nummers .. die dinges.. wat is er gebeurd, monster?
E: Waar heb je het over, monster?
C: Ik had je gevraagd van die nummers, waarom vandaag, of dat morgen niet kon
E: Ja monster, maar ik heb het hier, heb je liever dat ik het je geef?
C: Hè?
E: Ik had het hier al, daarom geef ik het je.
C: Ooh
E: Heb je beide ontvangen?
C: Natuurlijk! Je weet dat het zo is, monster.
E: Ik heb zitten praten en heb de twee dingen aan de CHINEES gegeven, de twee mobiele/mobieltjes. We waren aan het installeren dus daarom zei ik je dat we je gingen bellen zodat jij ze kon vastleggen.
E: Ja, ik heb ze op de lader gezet, ik heb er een klaargemaakt voor de MAROKKAAN en een andere voor de CHINEES.
C: Dat is netjes man
E: Dat is allemaal goed geregeld jongen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077098 d.d. 24 mei 2007 te 10:11 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 98):
[verdachte] (E) belt uit naar [medeverdachte1] (R). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
R: Uhh la voor die tijd, ik heb al gekeken hoe laat ie komt
E: 21 als het goed is
R. Ja klopt, klopt
E Hey...luister.. uhh
R: Alles ok voor de rest?
E: Wat zei je nou?
R: Alles is ok voor de rest?
E. Jaja ja alles is tiptop
R. Ok
E: Je moet zo meteen effe [betrokkene] voor me bellen, want ik ben hem aan het bellen voor die...om dat door te geven watje net zei
R: Ja
E. Maar hij neemt zo niet op, dus bel hem effe voor me.
R: Dat alles tiptop is of voor die tijd?
E. Ja dat het tiptop is weet hij ook, alleen die tijd moet je doorgeven
R: Ok is goed
E. Ja?
R: Is goed
E: Zeg tegen hem dat ie hier om 1 moet zijn
R. Is goed
- een proces-verbaal van bevindingen (zaaksdossier C5, dossierpagina 26), inhoudende, kort samengevat, het volgende:
Uit onderzoek van de vluchtgegevens van de aankomende vluchten op de luchthaven Schiphol blijkt dat er omstreeks 13.21 uur op de luchthaven Schiphol een KLM vlucht (KL 744) vanuit Lima, Peru zal arriveren. Het schema aankomsttijd van deze vlucht is 13.55 uur. De bagageband waarop de bagage van deze vlucht zal worden gelost is band 18.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077114 d.d. 24 mei 2007 te 10:17 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 99):
[medeverdachte1] (R) belt uit naar [medeverdachte3] (C). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
(Opmerking verbalisant: Naar aanleiding van dit gesprek bestaat het vermoeden dat [medeverdachte1] tegen [medeverdachte3] zegt dat hij om 13:00 uur op Schiphol moet zijn.)
R: he chinees
C: he
R: hij is wat eerder he
C: ja?
R: amigo zei dat je daar rondje moet 1-en daar zijn
C: is netjes (…)
R: hij is kwart over, kwart over 1 ... 10 voor half 2 ....
C: is goed
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077113 d.d. 24 mei 2007 te 10:19 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 100):
[medeverdachte1] (R) belt uit naar [verdachte] (E). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon"
E: Junge
R: is geregeld jongen
E: wat zei je
R: is geregeld
E: hoe bedoel je?
R: Ik moest toch wat voor je doen net Chinees
E: ja, dat is gelukt?
R: ja
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077228 d.d. 24 mei 2007 te 12:17 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 111):
[medeverdachte1] belt uit met [medeverdachte3]
C: he China
R: ben je al weg of niet
C: ja man, ik ben hier bij die A4 restaurant
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077228 d.d. 24 mei 2007 te 12:34 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 101):
[medeverdachte1] (R) belt uit naar een persoon, naar later bleek [medeverdachte2]. Beiden maken gebruik van een "actietelefoon". Tijdens dit gesprek vraagt [medeverdachte1] waar [medeverdachte2] is. [medeverdachte2] zegt dat hij er bijna is.
(Opmerking verbalisant: naar aanleiding van dit gesprek bestaat het vermoeden dat [medeverdachte1] informeert of [medeverdachte2] al onderweg is naar Schiphol.)
NNM: jo
R. jo
NNM alles goed man?
R: waar ben je?
NNM: mooi, he ik ben onderweg man
R: ok
NNM: het is wat zacht man, wat zie je?
R: zie ik je zo meteen wel
NNM ahhh zo, je bent er al toch?
R: ja, bijna
NNM: ah is goed man, zie ik je zo hoi
- een proces verbaal van bevindingen observatie d.d. 24 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 144 t/m 149)_- kort samengevat – inhoudende het volgende:
Op 24 mei 2007 omstreeks 11.40 uur wordt gezien dat [medeverdachte3] als bestuurder van een Volkswagen Polo stop in Den Haag en dat de man 1 [van proces-verbaalnummer 131-2007-05-024, te weten [medeverdachte14]] en een onbekende vrouw naar de Polo lopen. De vrouw stapt in.
Op 24 mei 2007 omstreeks 12.50 uur werd gezien dat [medeverdachte3] in het gezelschap van een vrouw, [naar later is gebleken [medeverdachte8]], op de luchthaven Schiphol arriveerde.
Er werd gezien dat [medeverdachte3] en een vrouw wegliepen in de richting van PLAZA.
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.15 uur wordt gezien dat een onbekende man met een rood met zwarte sporttas en een zwarte koffer aankomst 3 verlaat en Plaza betreedt en dat om 14.16 uur de vrouw contact met hem maakt, waarna de onbekende man en de vrouw worden aangesproken door leden van het recherche onderzoekteam.
- een proces verbaal van bevindingen observatie d.d. 24 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 154 t/m 156)_- kort samengevat – inhoudende het volgende:
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.10 uur wordt gezien dat [medeverdachte1] en [verdachte] beiden gekleed in het uniform van de douane ter hoogte van bagageband 17 nabij de reguliere douane uitgang in aankomsthal 3 van de luchthaven Schiphol staan en praten met een persoon lijkend op douanebeambte [medeverdachte2].
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.13 uur wordt een onbekende man, gekleed in een groen-geel polo T-shirt gezien die nu ook een zwarte hardschalige koffer met zich mee draagt, en ter hoogte van de douanecontroleuitgang bij band 17, tussen [medeverdachte2] en [verdachte] door loopt en niet aan een controle wordt onderworpen.
Deze man bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte9]. Na zijn aanhouding bleek hij in het bezit van een ticket en een claimtag op naam van [medeverdachte9] reizende vanuit Lima, Peru met de KL 744.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077245 d.d. 24 mei 2007 te 12:53 uur (Zaaksdossier C5, dossierpagina 102):
[verdachte] (E) belt uit naar [medeverdachte1] (R)
R: ja
E: maar nu komt die Aruba bezig zo meteen komt er een eeh wat is dat zo'n Trinidad en Tobago om 1 uur en dan kun je me gelijk zo helpen zo
R: ok, ik ga zo naar D-toren
E: ja
R: dan ga ik effe zo in mijn Guardia pak (de rechtbank begrijpt: mijn uniform) zo en dan kom ik zo
E: is goed chinees
R: effe bakkie doen boven, sigaretje roken zo meteen en dan kom ik wel helpen met die Trinidad
E: ja is goed zo
R: Trinidad zo nee toch?
E: Nee het is Curaçao en Trinidad zo meteen
R: oke is goed
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077266 d.d. 24 mei 2007 te 13.22 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 104).
[medeverdachte1] (R) belt uit naar [verdachte] (E). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon". Desgevraagd zegt [verdachte] dat hij bandje 19 is samen met [betrokkene] en die vent van de Kmar. Hierop zegt [medeverdachte1] dat hij wel even komt kijken.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077267 d.d. 24 mei 2007 te 13:29 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 105):
[verdachte] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
En: Hoe komt die gozer?
Cl: Nee... hadden ze niet gezegd drievierde ding.
En: Ja, maar ik moet de kleur van boven weten.
Cl: Nee, man.
En: oei en dat... oei en dat... Ik dacht dat Jij het had gevraagd voor het geval dat.
Cl: Nee, monstruo voor het geval dat dan merkje het nietwaar?
En: Luister mmmmmmm. Hoe ga ik het doen? Chinees?
En: Zo goed als zeker komt hij/het nu ongeveer aan. Begrijp je?.
Cl: Wat?
En: Dat komt ongeveer nu aan.
Cl: ja, ja.
En: Begrip je? Dus wat hij gaat doen uhm laat me denken... hij gaat zitten....
want dat ding komt aan op de 18 op band 18
Cl:. Ja.
En: Begrijp je? Hij kan bijvoorbeeld gaan zitten bij de 19 totdat ik nieuwe
instructies/orders geef
Cl: Okee. Hij moet bij de 19 gaan zitten.
En: Op de 18 en hij moet bij de 19 gaan zitten.
Cl: okee.
En: tot nieuwe instructie/order
Cl: dat is goed
En: Zeg tegen de meneer dat binnen vijf minuten of tien blijf bellen, bellen,
bellen en zeg het hem.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077275 d.d. 24 mei 2007 te 14.08 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 107);
[verdachte] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een actietelefoon.
Cl: Zeg het eens monstruo
En: Die persoon is er niet.
Cl: Hoe zo monstruo hij belde dat hij daar was. En zag alles .... snel....
En: Waar ben jij? Hoe wist je dat? lk weet het niet.
Cl: luister dat. laat me die gozer bellen dan man... geef me twee minuten.
En: Bel me over twee minuten.
Cl: he? Die gozer is daar man... ik bel je zo.
Ciao.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077276 d.d. 24 mei 2007 te 14:11 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 108):
[verdachte] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een “actietelefoon".
Cl. Hallo monstruo.
En: Ik heb hem al gezien.
Cl: Een geel T-shirt en weet ik veel, weet ik veel, lichte broek weet ik veel iets daar.
En: Niet geel, maar -groen.
Cl: Hij is daar al tijd monstruo ik weet niet hoe het/hij is jij had gezegd dat hij moest gaan zitten, dat had jij tegen mij gezegd.
En: Luister zeg hem dat hij het pakt en dat hij tegenover de 17 gaat er uitgaat. Tegenover band 17.
Cl: Dat hij er uitgaat?
En: Ja. Dat hij dat pakt als het er is en dan snel weggaaf.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077372 d.d. 24 mei 2007 te 14:16 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 109):
[verdachte] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Belden maken gebruik van een "actietelefoon".
Cl: Zeg het eens monstruo.
En: Hij gaat er via de 3 uit, snel.. hij is in het groen…. snel. De 3 snel.
Cl. Ciao, ciao.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077373 d.d. 24 mei 2007 om 14:17 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 110):
[verdachte] (En) belt naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een actietelefoon.
CL: Zeg zelf eens monstrua.
En: Heb je hem gevonden?
Cl: Hij liep met een ding... sporttas..
En: groen, groen... hij heeft een normale harde tas.
Cl: Een tas en een koffer?
En: Ja. hij heeft een groene, groene.
Cl: En hij heeft een sporttas bij zich?
En: een rugtas man… een tas een normale.
Cl: He? He?
En: Heb jij niemand naar buiten zien komen waar ik je gezegd heb?
Cl: Luister goed, monstruo. Luister goed naar wat ik je zeg. Hij heeft een bulto... bulto... je weet wat een bulto is, nietwaar?
En: Ja.
Cl: een rode... hand.
En: Let daar niet op... Let op...
Cl: kut ze hebben hem meegenomen ...kut ze hebben de vrouw meegenomen en die gozer ….ik zeg je dat hij een rode handtas heeft.
En: Ik kan me dat niet herinneren?
Cl: Ah, maar hij is al meegenomen. En die griet ook. Beiden. Dat zeg ik je.
En: Wie heeft ze meegenomen?
Cl: He? aan de kant jongen (...)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077374 d.d. 24 mei 2007 om 14:29 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 112):
[verdachte] (En) belt naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een actietelefoon.
Cl: Monstruo
En: Zeg het eens.
Cl: Heb je die meneer gebeld? Wat was er aan de hand monstru
En: Zeg jij het mij maar.
Cl: Hoe zo? Jij zei me dat niemand het kon weten... dat is geprikt of weet ik veel.
En: Nee, joh. Dat was in niets.
Cl: He?
En: Dat was in niets.
Cl: Was in niets?
En: mm
Cl: Dat is lelijk voor de foto ... Ze hebben die griet en die gozer meegenomen man.
En: Wie?
Cl: Die gozer had een jeans aan nietwaar?
En: Dat kan ik me niet goed herinneren, monstruo.
Cl: Diablo!! Heb jij hem, die gozer, niet gezien monstruo?
En: Natuurlijk. Is hij er niet door?
Cl: He?
En: Door wie is hij meegenomen?
Cl: Mensen in burger monstruo die hebben hen beiden meegenomen, haar en die gozer.
(…)
En: Laten we dat ding weggooien dan hoor je me
Cl: Ja ja ja die gooien we weg hoor je
En: Ciao, ciao.
- een proces verbaal van bevindingen d.d. 29 mei 2007 (zaaksdossier E7, dossierpagina 60) - kort samengevat - inhoudende dat: [medeverdachte1] bij zijn aanhouding in het bezit was van een rode samsung telefoon. Tevens zat er in een sporttas die hij met zich voerde een uniformbroek van de douane en een papier. Op dit papier stond een foto van de aangehouden koerier [medeverdachte9] afgebeeld. Naast deze foto stonden op dit papier de vluchtgegevens van de vlucht waarmee [medeverdachte9] had gevlogen.
- een proces-verbaal aanhouding (persoonsdossier B5, dossierpagina 3),inhoudende de aanhouding van [medeverdachte9] op 24 mei 2007 te Schiphol te 14:15 uur terzake vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
- een proces-verbaal van bevindingen Verdovende Middelen (zaaksdossier C5, dossierpagina 159), inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – het navolgende:
Er werd een nader onderzoek ingesteld naar de bagage die [medeverdachte9] met zich voerde. Uit dit onderzoek bleek dat er tussen de wanden en de voering van de bodem en het deksel van de zwarte koffer een zak met daarin een witte stof was aangebracht. Deze witte stof werd getest met een van rijkswege verstrekte en daartoe bestemde MMC cocaïne testset.
Tijdens deze test waarbij de stof werd getest op de aanwezigheid van cocaïne trad een positieve kleurreactie op zodat aangenomen werd dat de geteste stof vermoedelijk cocaïne betrof, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1. Het netto gewicht werd vastgesteld op 9977,4 gram. Van de in beslaggenomen stof werden twee (2) representatieve monsters, ingeschreven onder nummer 07-037741 A t/m B, genomen en ter analyse naar het Douane Laboratorium te Amsterdam gebracht.
- een deskundigenrapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam van 25 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 161), inhoudende dat het onderzochte materiaal met nummer 07-037741 A t/m B cocaïne bevat.
- een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (zaaksdossier C5, dossierpagina 644 e.v.) inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven - zijn verklaring dat:
- hij in alle kwaliteitsbeheerders onder zich heeft staan
- [verdachte] op 24 mei 2007 als kwaliteitsbeheerder alleen bij bagageband 19 stond;
- [verdachte] stond ingeroosterd voor 6.00 uur tot 14.00 uur;
- [medeverdachte2] volgens het rooster gewerkt moest hebben in reclaim 1,2 en de lounge;
- hij aan het einde van zijn dienst, omstreeks 14.20 uur [medeverdachte2] en [verdachte] zag staan in reclaim 3 terwijl [medeverdachte2] daar dan volgens het rooster niet hoort te zijn;
- het hem verbaasde dat [verdachte] nog zo laat aanwezig was omdat [verdachte] liever een uur eerder naar huis is dan een minuut langer blijft.
- een proces- verbaal van 1e verhoor d.d. 25 mei 2007 omstreeks 13:30 uur van medeverdachte [medeverdachte2] (zaaksdossier C5, dossierpagina 194) inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – zijn verklaring dat:
- hij “raak" wordt genoemd;
- hij twee mobiele telefoons, een zilveren nokia en een rode samsung, gebruikt;
- hij zijn werk uitvoert in een uniform van de douane;
- hij zich na zijn dienst heeft omgekleed in burger kleren waarna hij zijn uniform in een tas heeft gestopt;
- hij op 24 mei 2007 tussen 13:30 uur en 14:00 uur samen met [verdachte] in aankomsthal 3, bij visitatie handbagage ter hoogte van bagageband 16/17, heeft gestaan terwijl zijn dienst pas om 14:00 uur begon;
- een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte10] d.d. 28 juni 2007 (zaaksdossier C2, dossierpagina 210 e.v.), inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – haar verklaring dat:
- zij [verdachte] kent;
- zij [verdachte] heeft gesproken over een meisje genaamd LA LOCA. die met [verdachte] in contact wilde komen;
- [verdachte] naar aanleiding daarvan bij haar thuis is gekomen om in contact te komen met LA LOCA.
Geconfronteerd met het telefoongesprek met nummer 270052277 d.d. 15 april 2007 te 22.27 uur verklaart zij dat:
- zij spreekt over zaken die zij aan elkaar gaat koppelen ;
- zij degene is die afspraken regelt tussen personen aangaande drugshandel en ook degene is die afspraken maakt over de prijzen die betaald moeten worden;
- een Nederlandse man van middelbare leeftijd twee keer met zijn vriendin bij haar thuis is geweest;
- zij vervolgens [verdachte] heeft gebeld en heeft geregeld dat deze mensen zaken konden doen over drugs;
Geconfronteerd met het telefoongesprek met nummer 270053801 d.d. 19 april 2007 te 15.33 uur verklaart zij dat:
- dit gesprek gaat over de afspraak tussen de Nederlander en [verdachte];
- de Nederlander en [verdachte] al een tijdje aan het onderhandelen waren;
- zij aan het einde heeft vernomen dat er geen transactie was.
Geconfronteerd met het telefoongesprek met nummer 707, 17 april 2007, 18:07:30 uur, lijn 7 verklaart zij dat:
- het gesprek over een bepaalde persoon gaat die materialen wilde of moest afhalen bij [verdachte];
- ze denkt dat ze het hier over drugs hebben;
- dat met “toegangs/bioscoopkaartjes” drugs wordt bedoeld.
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte13] d.d. 13 juli 2007 (zaaksdossier C2, dossierpagina 247 e.v.), inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – zijn verklaring dat:
- hij, samen met een hoertje uit Eindhoven "Dominique” genaamd een ontmoeting heeft gehad op 18 april 2007 bij de Mac Donalds in Rotterdam;
- deze ontmoeting was met ene JUNIOR die hem vroeg of hij verdovende middelen wilde hebben voor de meisjes, maar dat hij er verder niet op is ingegaan;
- hij later JUNIOR in contact heeft gebracht met een paar Nigerianen die hij naar de hoerenbuurt in Den Haag heeft gebracht;
- bij de ontmoeting in de [b-straat] in Den Haag [verdachte] met een van de Afrikanen heeft zitten praten over handelen.
- ze met de Afrikanen wilden handelen;
- de Nigerianen tegen hem zeiden dat ze die man [verdachte] en JUNIOR niets vonden, ze vertrouwden ze niet;
- een proces-verbaal van 2e verhoor van mede[medeverdachte12] (persoonsdossier B13, dossierpagina 42 e.v.), inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – zijn verklaring dat::
- hij door [medeverdachte3] en [verdachte] wel eens Mingo wordt genoemd;
- hij door [medeverdachte3] wel eens Tuntis wordt genoemd;
Geconfronteerd met het tapgesprek met gespreksnummer 270054128 (telefoonnummer: [telefoonnummer]) d.d. 20 april 2007 te 10:06 uur (dossierpagina 272) verklaart hij dat:
- hij weet wat er met dit gesprek wordt bedoeld;
- hij met [medeverdachte3] heeft gesproken;
- [medeverdachte3] hem heeft gevraagd of hij mensen kent die bolletjes willen slikken en daarna naar Schiphol willen vliegen;
- hij weet dat [verdachte] bij de douane op Schiphol werkt;
- [medeverdachte3] dan regelt dat deze mensen op Schiphol worden doorgelaten bij de douane. Deze mensen moeten daarna worden opgehaald van Schiphol;
- in het gesprek met “bulten” bagage wordt bedoeld.
Geconfronteerd met het tapgesprek met gespreksnummer 270054134 (telefoonnummer: [telefoonnummer]) d.d. 20 april 2007 te 10:11 uur (dossierpagina 273) verklaart hij dat:
- [medeverdachte3] en [medeverdachte12] aan het woord zijn;
- er met de “mensen die al weg waren” wordt bedoeld de “passagiers die al weg waren”;
- het papier waar over gesproken wordt een kopie is van een foto van de drugskoerier;
- de drugskoerier op 20 april 2007 niet is aangekomen;
- [betrokkene2] hem fotokopieën heeft gegeven van de namen met daarbij de foto’s van de mensen die naar Suriname zouden gaan om bolletjes te slikken;
- hij deze fotokopieën aan [medeverdachte3] heeft gegeven een dag voor 20 april 2007;
- een proces-verbaal van 3e verhoor van medeverdachte [medeverdachte12] (persoonsdossier B13 dossierpagina 58 e.v.), inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – zijn verklaring dat:
Geconfronteerd met het tapgesprek met gespreksnummer 270056788 (telefoonnummer: [telefoonnummer]) d.d. 26 april 2007 te 00:55 uur (persoonsdossier B13, dossierpagina 67) verklaart hij dat:
- dit een gesprek is tussen [medeverdachte3] en hemzelf;
- hij [medeverdachte3] wilde spreken over [betrokkene2] en een vriend van [betrokkene2] die een jongen zou hebben in Suriname;
- [betrokkene2] zei dat die jongen naar Nederland zou komen en dat het een bolletjesslikker is;
- hij tussen [betrokkene2] en [medeverdachte3] in zat als tussenpersoon;
- hij zou daarvoor 250 euro krijgen;
- met twee dingen uit het Zuiden wordt bedoeld Suriname (Suri);
- hij tegen [medeverdachte3] zei dat het dezelfde jongen is, de bolletjesslikker, als de foto die hij op 19 april van mij had gekregen.
Geconfronteerd met het tapgesprek met gespreksnummer 270057738 (telefoonnummer: 06-2654704) d.d. 28 april 2007 te 14:29 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 291) verklaart hij dat:
-dit een gesprek is tussen [medeverdachte3] en hemzelf;
-de gesprekken die hij met [medeverdachte3] voert gingen over de bolletjesslikker van [betrokkene2];
Geconfronteerd met het tapgesprek met gespreksnummer 270057961 (telefoonnummer: [telefoonnummer]) d.d. 28 april 2007 te 20:11 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 617) verklaart hij dat
- hij met “dat ding van morgen en de blauwe” met blauwe KLM bedoeld en met dat ding van morgen de drugskoerier die 29 april 2007 zou aankomen bedoelt;
- hij wel eens ontmoetingen heeft gehad met [medeverdachte3] en [verdachte];
- deze ontmoetingen gingen over drugszaken uit Suriname en soms over uitgaan;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal inhoudende het 8e verhoor van medeverdachte [medeverdachte5] d.d. 29 juni 2007 (zaaksdossier C3, pagina 323 e.v.), inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – zijn verklaring: dat [medeverdachte1] [medeverdachte2] hem vertelde dat hij de 3 koffers met cocaïne zou kunnen doorlaten en dat hij daarvoor € 25.000,- per koffer wilde hebben en dat hij [medeverdachte1] heeft gezegd dat hij dat na moest vragen en daarover niet zelf besliste.
Op 2 december 2006 om 18.00 uur hadden ze allemaal afgesproken bij [shoarmazaak], een shoarmazaak. Hij vertelde [medeverdachte1] toen dat ze akkoord waren gegaan met het bedrag van
€ 25.000,- per koffer.
- een proces-verbaal van bevindingen aantreffen vuurwapen op 24 mei 2007 opgemaakt d.d. 25 mei 2007 (zaaksdossier C6, dossierpagina 7)
Op donderdag 24 mei 2007 omstreeks 19:00 uur heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op het woonadres van [verdachte], aan de [perceel a] te Rotterdam. In de kast van de slaapkamer van verdachte bevond zich een kluis waarin zich een zwart kleurig vuurwapen bevond, één zwart kleurige patroonhouder gevuld met goudkleurige patronen en één doosje met daarin goudkleurige kogelpatronen.
- een proces-verbaal juridische omschrijving vuurwapen en munitie d.d. 6 juli 2007 (zaaksdossier C6, dossierpagina 10 e.v.)
Op verzoek van de teamleider TMC van de Brigade R & I van het district Schiphol heeft de verbalisant de op 24 mei 2007 bij verdachte in beslag genomen voorwerpen onderzocht om vast te stellen of de aangeboden voorwerpen vallen onder de bepalingen van de Wet Wapens en Munitie. De verbalisant heeft vastgesteld dat het voorwerp een pistool is van het merk FN (Fabrique National Herstal Belgie), type Browning high power marktII met het kaliber 9mm, en voorzien van een bijbehorende houder. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
De bij het wapen in beslag genomen 50 kogelpatronen van het kaliber 9mm zijn munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
3.3 Bewijsoverweging
Verdachte heeft zich gedurende het onderzoek Aloë, als ook ter terechtzitting op vragen omtrent de hem tenlastegelegde feiten vrijwel uitsluitend op zijn zwijgrecht beroepen. Hij heeft enkel verklaard dat de tapgesprekken niet over drugs gingen en dat hij op geen enkele manier betrokken is bij de invoer van drugs in Nederland. Verdachte heeft daarmee geen verklaring willen geven voor de belastende verklaringen die medeverdachten hebben afgelegd en evenmin voor de overige belastende stukken die zich in het omvangrijke dossier bevinden.
De betrokkenheid van verdachte bij de opzettelijke invoer van bijna 10 kilogram cocaïne op 24 mei 2007 blijkt uit de opgenomen telefoongesprekken, waaraan verdachte deelnam, die op 24 mei 2007 kort voor en na de aanhouding van de koerier [medeverdachte9] hebben plaatsgevonden in samenhang met de toen gehouden observaties, als ook de opgenomen gesprekken en observaties in de daarvoor liggende periode. Tevens zijn bij verdachte thuis aangetroffen de doosjes behorende bij de door hem geprepareerde actietelefoons die op 24 mei 2007 in gebruik waren bij medeverdachten [medeverdachte2] (ook wel “Chinees” genoemd) en [medeverdachte2] (ook wel “Kameel”/”Marokkaan” genoemd). Daar komt nog bij dat verdachte op 24 mei 2007 op Schiphol aanwezig is – in zijn douane-uniform – op het tijdstip van aankomst van de bewuste koffer met cocaïne, terwijl hij geen dienst meer had op het moment dat de koerier [medeverdachte9] hem ongecontroleerd passeerde.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat is gebleken dat verdachte in april 2007 veelvuldig telefonisch contact heeft onderhouden met de medeverdachte [medeverdachte3], die weer contact had met medeverdachte [medeverdachte12], om afspraken te maken omtrent het doorlaten en ophalen van de luchthaven Schiphol van koeriers die cocaïne binnen Nederland zouden brengen, zoals ook is verklaard door de medeverdachte [medeverda[medeverdachte12].
Uit opgenomen telefoongesprekken en observaties blijkt tevens dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte3] door tussenkomst van de medeverdachte [medeverdachte10] in contact zijn gekomen en contact hebben onderhouden met de medeverdachte [medeverdachte13] ten behoeve van de invoer van cocaïne. Medeverdachte [medeverdachte13] heeft verklaard dat de gesprekken over verdovende middelen gingen. Ook in de onder de bewijsmiddelen opgenomen en door de rechtbank geloofwaardig geachte verklaring van de medeverdachte [medeverdachte10] wordt bevestiging daarvan gevonden. Dat de voorbereidingshandelingen in relatie tot de medeverdachte [medeverdachte13] niet hebben geleid tot een transport en invoer doet daaraan niet af, te meer niet nu uit het opgenomen telefoongesprek van 21 mei 2007 volgt, dat het buiten de wil van verdachte is gelegen dat dit transport kennelijk “kapot” is gegaan.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde feit overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat verdachte voor het ongecontroleerd doorlaten van koeriers met cocaïne een beloning heeft geëist. De rechtbank baseert dit enerzijds op de afgeluisterde telefoongesprekken, waarin verdachte zelf laat weten dat hij binnenkort de “loterij gaat winnen”, dat hij “de jackpot hoopt te vinden” en waarin hij het heeft over “4 miljoen op de bank” en “er twee personen gaan dus misschien kan hij in die twee ommetjes 6 m. (voor je) verkrijgen”. Anderzijds heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat medeverdachte en douanecollega [medeverdachte2] voor het ongecontroleerd doorlaten van koeriers op 3 december 2006 volgens medeverdachten een beloning van 25.000 euro per koffer met cocaïne had geëist. Gezien de gebeurtenissen die op 24 mei 2007 hebben plaatsgevonden, was er naar het oordeel van de rechtbank tussen medeverdachte [medeverdachte2] en verdachte sprake van een bewuste en nauwe samenwerking zodat ook daarom aannemelijk is dat ook verdachte voor het doorlaten van koeriers geldbedragen heeft bedongen.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde feit overweegt de rechtbank nog het volgende. Op grond van de vele afgeluisterde telefoongesprekken, geobserveerde ontmoetingen en verklaringen van medeverdachten, onder wie de door de rechtbank geloofwaardig geachte verklaringen van [medeverdachte10] en [medeverdachte12], in onderlinge samenhang bezien, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in zijn rol van doorlatende douanier, gedurende een zekere bestendige periode, deel heeft uitgemaakt van een organisatie waarbinnen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op de invoer van hoeveelheden cocaïne in Nederland.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde feit overweegt de rechtbank het volgende.
Op het verblijfadres van verdachte, [perceel a] te Rotterdam, is in een in een kast aanwezige kluis aldaar een vuurwapen aangetroffen met bijbehorende munitie. De verdediging heeft hieromtrent aangevoerd dat het ambtsedig proces-verbaal van sporenonderzoek op 30 maart 2007 is gesloten en ondertekend terwijl, cliënt op 24 mei 2007 is aangehouden en dat daarom het onderzochte wapen dus niet van cliënt kán zijn en om die reden van dit feit vrijgesproken dient te worden.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe. Het bewuste proces-verbaal van sporenonderzoek (zaaksdossier C6, dossierpagina 9 e.v.) vangt aan met de vermelding dat “op 6 juli 2007 een sporenonderzoek is ingesteld aan het vuurwapen” dat is aangetroffen op de [perceel a] te Rotterdam, zijnde de woning van verdachte. In deze woning heeft op 24 mei 2007 een zoeking plaatsgevonden. Dat onderaan het bewuste proces-verbaal als dagtekening “30 maart 2007” is vermeld is een evidente verschrijving en kan niet tot de conclusie leiden dat niet aangenomen kan worden dat het aangetroffen vuurwapen en de munitie dus niet aan verdachte toebehoorden.
Verder heeft de raadsman nog aangevoerd dat ieder bewijs ontbreekt dat zijn cliënt wetenschap had van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in de woning, zodat, naar de rechtbank begrijpt, niet wettig en overtuigend kan worden verklaard dat verdachte dit wapen en deze munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan dat verdachte zelf heeft verklaard dat naast zijn 15-jarige stiefdochter hij als enige in deze woning verblijft en gesteld noch gebleken is dat anderen dan verdachte toegang hadden tot deze woning en meer in het bijzonder tot de afgesloten kluis waarin het vuurwapen met de munitie is aangetroffen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die dit wapen en deze munitie voorhanden heeft gehad.
Tenslotte wordt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte zich aan de thans bewezen verklaarde feiten heeft schuldig gemaakt, gesterkt door de omstandigheid dat verdachte ten aanzien van de feiten en omstandigheden zoals vervat in alle hiervoor genoemde hem belastende bewijsmiddelen die redengevend zijn voor het bewijs dat hij deze feiten heeft begaan, geen ontzenuwende verklaring heeft kunnen of willen geven.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl hij als ambtenaar bij het begaan van dat strafbare feit gebruik heeft gemaakt van gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken .
Ten aanzien van feit 2:
als ambtenaar een gift of belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 4:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen
- zich of een ander gelegenheid, middelen, of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid van de Opiumwet.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de verbeurdverklaring van drie telefoontoestellen, twee bescheiden en drie adresboeken en onttrekking aan het verkeer van het bij verdachte in zijn woning aangetroffen vuurwapen met bijbehorende munitie. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de teruggave aan verdachte van vijf beschermkappen, een Sagem telefoontoestel, 3 simkaarten en vier bescheiden.
Tevens heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd voor de feiten 2, 4 en 5.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft – naar uit de bewijsmiddelen blijkt - gedurende een periode van ongeveer drie maanden een belangrijke sturende rol gehad binnen een criminele organisatie die zich bezighield met het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne
Op 24 mei 2007 is er mede door toedoen van verdachte bijna 10 kilo cocaïne te Schiphol het grondgebied van Nederland binnengebracht.
Daarnaast heeft verdachte zich in een periode van ongeveer twee weken samen met anderen in een aantal gevallen schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen, gericht op het invoeren en verkopen van cocaïne in Nederland. Verdachte heeft met betrekking tot deze feiten een zeer belangrijke en leidende rol gespeeld door mensen met elkaar in contact te brengen, afspraken tussen de diverse personen te regelen en ook zelf bij ontmoetingen aanwezig te zijn. Hij was ook degene die contacten onderhield met personen in de Dominicaanse Republiek. De contacten die verdachte onderhield waren erop gericht om drugstransacties te sluiten dan wel drugs in Nederland in te voeren
Daarnaast hield de rol van verdachte in de organisatie in dat hij als douaneambtenaar
belast met de (zogeheten 100%) controle op de invoer van harddrugs samen met één of meer collega douaneambtenaren ervoor zou zorgdragen dat koeriers met cocaïne zonder deugdelijke controle van airside naar landside werden doorgelaten.
Aldus heeft verdachte een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Het gaat hierbij om cocaïne, een stof die gevaarlijk is voor de gezondheid van gebruikers, met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien. Drugshandel gaat immers vaak gepaard met geweldscriminaliteit en leidt tot vele vormen van vermogenscriminaliteit bij de verslaafden. Met de handel in deze stoffen wordt veel geld verdiend. Kennelijk heeft verdachte zich, met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s voor anderen, enkel laten leiden door het oogmerk van financieel gewin.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij bij de bewezenverklaarde feiten misbruik heeft gemaakt van zijn functie van douaneambtenaar, te meer daar hij er in die hoedanigheid nu juist voor moet zorgen dat cocaïne op Schiphol onderschept en inbeslaggenomen wordt. Door zijn handelwijze heeft hij het vertrouwen dat in hem als douaneambtenaar werd gesteld op grove wijze beschaamd. Aldus heeft verdachte getracht het systeem van controle op de internationale drugshandel te ondermijnen. Door zijn handelen heeft hij bovendien de integriteit van de Douane op Schiphol ernstig in diskrediet gebracht.
Georganiseerde misdaad is in de ogen van de rechtbank een van de schadelijkste vormen van criminaliteit, doorgaans niet gepleegd door mensen die onder invloed van een hevige emotie voor korte tijd de grenzen niet meer zien, maar juist gepleegd door mensen die een koele berekening en inschatting hebben gemaakt van de risico’s en de opbrengsten en tot de conclusie zijn gekomen dat misdaad loont.
De rechtbank neemt in aanmerking dat een organisatie als de onderhavige gelet op haar criminele oogmerk en de daarmee samenhangende handelingen de rechtsorde ondermijnt. Kenmerkend voor zo’n organisatie is dat het, door het bestaan van een samenwerkingsverband, criminaliteitsbevorderend werkt. Hierbij dient te worden betrokken dat door de ontplooide activiteiten grote illegale geldstromen plegen te worden gegenereerd.
Uit de verschillende tapgesprekken is duidelijk geworden dat verdachte – voorzover hij al niet veel geld heeft verdiend voor zijn betrokkenheid bij de invoer van cocaïne – uit was op grof financieel gewin. Verdachte heeft het over het binnenkort winnen van de loterij, een paar miljoen op de bank willen hebben, met pensioen gaan.
Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen met bijbehorende munitie in bezit gehad. Het voorhanden hebben van een vuurwapen kan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid en gezondheid van personen met zich brengen.
Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke en hierna te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten drie telefoontoestellen, twee bescheiden, en drie adresboeken, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat één of meer van de bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren, is/zijn begaan of voorbereid.
6.4 Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een slagwapen, een vuurwapen en twee patroonhouders, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen behoren verdachte toe. Het onder feit 3 bewezen verklaarde feit is met behulp van dat vuurwapen begaan. De andere voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Het ongecontroleerde bezit van voormelde inbeslaggenomen voorwerpen is in strijd met de wet en het algemeen belang.
6.5 Vordering tot gevangenneming voor de feiten 2, 4 en 5
Nu de rechtbank tot veroordeling komt voor - onder meer - de onder 2, 4 en 5 tenlastegelegde feiten, op die feiten de door de rechtbank opgelegde vrijheidsbenemende straf mede is gegrond en die feiten toepassing van de voorlopige hechtenis mogelijk maken, zal de rechtbank de gevangenneming terzake van die feiten bevelen, welk bevel afzonderlijk zal worden geminuteerd.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36b, 36c, 36d, 44, 47, 57, 363 van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10, 10a, 11a van de Opiumwet.
26, 55 van de Wet Wapens en Munitie.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van NEGEN (9) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de gevangenneming van verdachte voor de onder 2, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten
Verklaart verbeurd:
– 2. 1.00 stk Telefoontoestel NOKIA
– 3. 1.00 stk Telefoontoestel NOKIA
– 4. 1.00 stk Telefoontoestel SAMSUNG
– 10. 2.00 stk Bescheiden DIVERSE
– 30. 3.00 stk Adresboek
Onttrekt aan het verkeer:
- 65. 1.00 stk Slagwapen SLAGWAPEN
- 66. 1.00 stk Wapen VUURWAPEN
- 67. 1.00 stk Patroonhouder
- 68. 1.00 stk Patroonhouder
Gelast de teruggave aan verdachte van:
– 5. 5.00 stk Beschermkap DIVERSE
– 53. 1.00 stk Telefoontoestel SAGEM
– 54. 3.00 stk Diverse SIMKAART
– 55. 4.00 stk Bescheiden DIVERSE
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.M. de Vries, voorzitter,
mr. R.E.A. Toeter en mr. M. Hoendervoogt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. D. Ket en mr. W.J. de Baat,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2008.
Mr. Ket is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.