ECLI:NL:RBHAA:2008:BC4170

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/800683-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne door douaneambtenaren op Schiphol

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 8 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als douaneambtenaar betrokken was bij de invoer van cocaïne op Schiphol. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van grote hoeveelheden cocaïne in Nederland, waarbij hij samen met anderen handelde. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het schenden van een bijzondere ambtsplicht door als douaneambtenaar koeriers van verdovende middelen door te laten zonder deugdelijke controle. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee van de vier tenlastegelegde feiten, namelijk het vragen en aannemen van een gift en deelname aan een criminele organisatie. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte op 3 december 2006 en 24 mei 2007 opzettelijk cocaïne heeft binnengebracht in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn functie als douaneambtenaar te misbruiken, een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens is er een verbeurdverklaring uitgesproken van een in beslag genomen telefoontoestel.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800683-07
Uitspraakdatum: 8 februari 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 en 25 januari 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. (zaaksdossier C.3)
hij op of omstreeks 03 december 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 67998,10 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij het begaan van welk strafbaar feit hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een bijzondere ambtsplicht heeft/hebben geschonden en/of gebruik heeft/hebben gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel hem/hun door zijn/hun ambt geschonken, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders(s), als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de (douane)controle van vluchten op de luchthaven Schiphol, (een) koerier(s) en/of (een) slikker(s) van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside en/of (opzettelijk) aan een onvolledige (douane)controle onderworpen, terwijl hij/zij wist(en) dat voornoemde koerier(s) en/of slikker(s) verdovende middelen met zich voerde(n);
2. (zaaksdossier C.5)
hij op of omstreeks 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 9977,40 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; bij het begaan van welk strafbaar feit hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een bijzondere ambtsplicht heeft/hebben geschonden en/of gebruik heeft/hebben gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel hem/hun door zijn/hun ambt geschonken, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders(s), als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de (douane)controle van vluchten op de luchthaven Schiphol, (een) koerier(s) en/of (een) slikker(s) van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside en/of (opzettelijk) aan een onvolledige (douane) controle onderworpen, terwijl hij/zij wist(en) dat voornoemde koerier(s) en/of slikker(s) verdovende middelen met zich voerde(n);
3. (zaaksdossier C. 9)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 december 2006 tot en met 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) als ambtenaar een gift of belofte dan wel een dienst, te weten een betaling van een (aanzienlijk) geldbedrag, (telkens) heeft gevraagd en/of heeft aangenomen, (telkens) wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte werd gedaan, verleend of werd aangeboden teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, immers heeft hij (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de (douane) controle van vluchten op de luchthaven Schiphol, (een) koerier (s) en/of (een) slikker (s) van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside en/of (opzettelijk) aan een onvolledige (douane)controle onderworpen, terwijl hij wist dat voornoemde koerier(s) en/of slikker(s) verdovende middelen met zich voerde(n);
4.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2006 tot en met 30 juni 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te ’s-Gravenhage en/of te Rotterdam en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem, verdachte en/of (onder andere) [medeverdachte1] (rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte2] (rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte3], al dan niet in wisselende samenstelling, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (meermalen) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) van (grote) hoeveelheden cocaïne en/of het meermalen plegen van voorbereidingshandelingen van dit feit (strafbaar gesteld in de artikelen 2 juncto 10 en 10a van de opiumwet);
en/of
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2006 tot en met 24 mei 2007, in elk geval in de periode van 03 december 2006 tot en met 24 mei 2007, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te ’s-Gravenhage en/of te Rotterdam en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem, verdachte en/of (onder andere) [medeverdachte1] (rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte2] (rijksambtenaar van de Douane) en/of [medeverdachte3], al dan niet in wisselende samenstelling, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en/of 10a, eerste lid en/of 11, derde, vierde en vijfde lid, te weten, het (meermalen) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) van (grote) hoeveelheden cocaïne en/of het meermalen plegen van voorbereidingshandelingen van dit feit (strafbaar gesteld in de artikelen 2 juncto 10 en 10a van de Opiumwet).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd onder 3 en 4. Alhoewel niet onaannemelijk is dat verdachte voor zijn betrokkenheid bij de door de rechtbank wel bewezen geachte feiten van 3 december 2006 (feit 1) en 24 mei 2007 (feit 2) een vergoeding zou hebben gevraagd, is daarvan uit het dossier noch uit verklaringen van verdachte en medeverdachten gebleken. Derhalve kan niet geconcludeerd worden dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van feit 3 voorhanden is, zodat verdachte daarom daarvan moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 4, oordeelt de rechtbank dat, nu uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende feiten en omstandigheden blijken, waaruit volgt dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, hij ook van dit tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1.
hij op 3 december 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 67998,1 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 24 mei 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 9977,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
bij het begaan van welk strafbaar feit hij, verdachte en enkele mededaders een bijzondere ambtsplicht hebben geschonden en gebruik hebben gemaakt van gelegenheid hen door hun ambt geschonken, immers hebben verdachte en die mededaders, als rijksambtenaar van de Douane, onder meer belast met de douanecontrole van vluchten op de luchthaven Schiphol, een koerier van verdovende middelen op airside op de luchthaven doorgelaten naar landside, terwijl zij wisten dat voornoemde koerier verdovende middelen met zich voerde.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank merkt hierbij op dat ten aanzien van de in feit 1 opgenomen strafverzwarende omstandigheid reeds geen bewezenverklaring kan volgen omdat de ingevoerde cocaïne noch door tussenkomst van een of meer slikkers noch door tussenkomst van een of meer koeriers van airside naar landside is gebracht, zodat van een - door de officier aan het handelen of nalaten van verdachte en/of één of meer mededaders daarbij verbonden - schending van een bijzondere ambtsplicht geen sprake kon zijn.
3.3 Bewijsmiddelen
De beslissing dat de onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde feiten door de verdachte zijn begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. De hieronder opgenomen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt en voldoen aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
De hierna te noemen bewijsmiddelen worden ook in hun onderdelen slechts tot bewijs gebruikt van het feit, waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben. Wanneer evenwel een bewijsmiddel niet rechtstreeks kan dienen tot bewijs van een feit, maar in samenhang met andere bewijsmiddelen wel kan dienen tot ondersteuning van het bewijs voor dat feit, wordt het ook gebruikt tot bewijs van dat feit.
De inhoud van de voor het bewijs gebruikte tapgesprekken, zijnde schriftelijke stukken, wordt slechts tot bewijs gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen voor de onderscheidene bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
[medeverdachte2] en [medeverdachte1] zijn evenals ik douaneambtenaren. [medeverdachte2] noemt [medeverdachte1] wel eens Amigo. [medeverdachte2] wordt ook wel chinees genoemd.
U, voorzitter, confronteert mij met het tapgesprek d.d. 24 mei 2007 te 10:19 uur en ik kan u verklaren dat ik dat gesprek inderdaad gevoerd heb met [medeverdachte2].
Op 23 mei 2007 kwam [medeverdachte2] naar mij toe met een telefoon, een rode telefoon met een klepje. [medeverdachte2] zou mij bellen op deze telefoon. Ik heb op 24 mei 2007 ‘s ochtends [medeverdachte2] met deze telefoon gebeld. We zaten in het rooster te kijken en we hebben met elkaar afgesproken op het werk. [medeverdachte2] zei tegen mij dat hij om 13:00 uur zou beginnen met werken en toen besloot ik om ook op dat tijdstip te beginnen. Ik heb de dienst overgenomen van collega [collega1]. Het klopt dat ik rond 14:00 uur heb staan praten met [medeverdachte2] en [medeverdachte1] bij de bagageband.
Ten aanzien van feit 1:
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten (zaaksdossier A, pagina 150 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende: dat op zondag 3 december 2006, omstreeks 10:20 uur verbalisant [verbalisant1] een controle uitvoerde op bagage van vlucht MP306 vanuit onder andere Puerto Plata welke werd gelost uit het belly-vrachtruim. Verbalisant [verbalisant1] opende een blauwe canvas rolkoffer welke nogal zwaar aanvoelde. In de koffer trof hij een aantal met tape omwikkelde pakketten. Aan de koffer was een bagagelabel gevestigd op de naam van [nn], geldig voor de route POP-AMS. Verbalisant [verbalisant1] zag dat er een soortgelijke koffer werd gelost vanuit de bellyruimte, waaraan ook een bagagelabel op naam van [nn] was bevestigd. In deze koffer trof hij een aantal met tape omwikkelde pakketten.
Verbalisant [verbalisant1] trof vervolgens onder de bagage welke reeds vanuit de belly-ruimte op de bagagekar was geplaatst,een zwarte hardschalige koffer van het merk United Colors of Benetton, tevens ten name van [nn], aan. In de koffer trof hij een aantal pakketten aan, welke waren omwikkeld met tape en schuimrubber. De koffers zijn door verbalisanten [verbalisant2], [verbalisant3] en [verbalisant1] teruggeplaatst op de bagagekar en onder voortdurende observatie genomen. Verbalisanten hebben de zwarte hardschalige koffer van het merk United Colors of Benetton op de losband 15b geplaatst om 10:48 uur en de andere twee koffers om 11:05 uur. Alle drie de koffers zijn ze door verbalisanten onder observatie gehouden totdat ze het bericht kregen dat de collega’s van het Schiphol-team de observatie op de koffers hadden overgenomen.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (zaaksdossier A, pagina 152 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Bij observatie door het Schipholteam op 3 december 2006 omstreeks 10:45 uur ter onderkenning van degenen die de koffers zouden pakken in de aankomsthal, wordt waargenomen door verbalisant [verbalisant4] dat een man, gekleed in het uniform van Schiphol Dienstverlening BV, met in zijn hand een Schipholpas constant in de richting keek van bagageband 15 en hierbij druk aan het telefoneren was. Deze man wordt aangesproken door verbalisant [verbalisant4], waarbij blijkt dat hij is genaamd [medeverdachte4] en geen dienst heeft. [medeverdachte4] maakte op de verbalisant een nerveuze indruk. Nadat verbalisant [verbalisant4] [medeverdachte4] heeft verzocht plaats te nemen in een in de douanebalie aanwezige visitatieruimte, wordt door verbalisant [verbalisant5] gezien dat [medeverdachte4] probeert een papier ter hoogte van zijn kruis in zijn broek te verbergen. Dat papier blijkt een dienstrooster van de douane te zijn op naam van de hem bekende collega [medeverdachte2], die op deze dag dienst heeft als coördinator van de 100% controle.
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen Verdovende Middelen (zaaksdossier A, pagina 173 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
De drie onderschepte koffers op naam van [nn] zijn verder onderzocht. In totaal werden in deze koffers 68 pakketten aangetroffen Het totale nettogewicht van de in de drie koffers in deze pakketten aangetroffen witte stof bedroeg: 67998,1 gram. Verbalisant [verbalisant6] heeft de in alle pakketten aangetroffen stof met een daartoe bestemde testset getest. Er trad een positieve kleurreactie op, waardoor het vermoedelijk cocaïne betreft. Verbalisant [verbalisant6] heeft drie representatieve monsters genomen bestemd om ter analyse te worden overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag. Bij het District Koninklijke Marechaussee is voornoemde monsterneming ingeschreven onder nummer: 06-086323 A-B-C.
- een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 januari 2007, kort samengevat, inhoudende als conclusie dat de onderzochte monsterneming ingeschreven onder nummer: 06-086323 A-B-C cocaïne betreft.
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal inhoudende het 1e verhoor van medeverdachte [medeverdachte4] d.d. 3 december 2006 (zaaksdossier C3, pagina 150 e.v.), waarin hij – zakelijk weergegeven – onder meer verklaart dat hij in november 2006 is benaderd door een persoon die hij kleine noemt en die hem vroeg wat hij allemaal met zijn Schipholpas kon doen en of hij mensen kon toelaten in beschermd gebied. [medeverdachte4] heeft hem toen gezegd dat hij via een personeelsingang hem naar de aankomsthal kon brengen. Het ging om hem en nog iemand, die hij dan naar binnen moest brengen, zodat zij twee koffers met harddrugs konden ophalen. Hij zou 10.000 euro krijgen per koffer. Vandaag zijn zij op Schiphol aangekomen en heeft hij twee personen, door hem de kleine en de lange genoemd, naar het beschermde gebied gebracht, bij bagageband 15 om daar twee koffers, vanuit de Dominicaanse Republiek, weg te halen.
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal inhoudende het 12e verhoor van medeverdachte [medeverdachte4] d.d. 4 juli 2007 (zaaksdossier C3, pagina 222 e.v.), waarin hij – zakelijk weergegeven – onder meer verklaart dat hij wist dat er drugs in de koffers zou zitten. [medeverdachte5] heeft hem anderhalve maand voor 3 december 2006 heeft benaderd. [medeverdachte5] vertelde hem dat er twee koffers zouden komen en vroeg hem of hij twee personen naar het douanegebied kon brengen. [medeverdachte4] was daartoe in staat middels zijn Schipholpas. [medeverdachte5] wist via Pips (naar de rechtbank begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte6]), dat [medeverdachte4] op Schiphol werkte. [medeverdachte5] vroeg aan [medeverdachte4] of hij nog iemand kende die op Schiphol werkte die dit ook wilde doen. [medeverdachte4] dacht aan [medeverdachte2] (verder te noemen [medeverdachte2] of [medeverdachte2]) en heeft hem gevraagd. [medeverdachte4] wist dat hij [medeverdachte2], die bij de douane werkt, kon vragen hem te helpen.
Het dienstrooster van [medeverdachte2] dat bij [medeverdachte4] bij zijn aanhouding is aangetroffen heeft [medeverdachte4], drie of vier weken voor december 2006 van [medeverdachte2] gekregen en aan [medeverdachte6] gegeven die het weer aan [medeverdachte5] heeft gegeven. Het moest van [medeverdachte2] op een dag gebeuren dat hij aan het werk was. Het werd dus 3 december 2006. [medeverdachte2] wist al aan wie [medeverdachte4] het rooster moest geven, het was voor [medeverdachte5]. Drie of vier dagen nadat [medeverdachte6] het dienstrooster van [medeverdachte2] bij [medeverdachte4] had opgehaald, heeft [medeverdachte4], [medeverdachte2] aan [medeverdachte5] voorgesteld. Er zat bij [medeverdachte5] en [medeverdachte4] nog een licht Indonesisch achtige jongen in de auto. Hij zat in de auto te wachten toen [medeverdachte2], [medeverdachte4] bij SAM’s kwam halen. [medeverdachte2] vertelde aan [medeverdachte5] dat hij die man had benaderd. De jongen die in de auto zat omschrijft [medeverdachte4] als volgt: een beetje mollig, rond de 1.65 meter, zwart en kort gedekt haar dat naar voren was gekamd, dikke neus, bolle wangen, lichte huidskleur, tussen de 25 en 30 jaar. Bij de ontmoeting in [shoarmazaak] op 2 december 2006 is die jongen ook mee naar binnen gegaan. Aldaar hebben [medeverdachte4], [medeverdachte2], [medeverdachte7] en [medeverdachte6] een nieuwe telefoon gekregen. [medeverdachte4] kwam daar met [medeverdachte2] en die heeft toen met [medeverdachte5] gesproken. [medeverdachte2] heeft toen naar [medeverdachte7] en [medeverdachte6] gekeken. [medeverdachte2] had [medeverdachte4] vòòr de ontmoeting opgehaald. De jongen die in de auto zat, zat ook bij die gesprekken met [medeverdachte4], [medeverdachte5] en [medeverdachte2]. De eerste keer in de auto heeft [medeverdachte2] gesproken over een persoon die hij ook mee zou nemen en waarmee hij samen zou staan op 3 december 2006. De jongen heeft kennis gemaakt met [medeverdachte5]. Op 3 december 2006 heeft [medeverdachte4] diezelfde jongen op Schiphol gezien. Hij droeg toen een douane-uniform.
- een proces-verbaal van bevindingen Tonen Selectie bij Simultane bewijsconfrontatie [medeverdachte4] d.d. 20-12-2007, inhoudende – zakelijk weergegeven - dat [medeverdachte4] foto 2 (foto van verdachte [verdachte]) herkent als de persoon die hij omschreven heeft in een eerder verhoor (de rechtbank begrijpt: de man op 2 december 2006 bij de ontmoeting in [shoarmazaak] ook mee naar binnen is gegaan en die bij de gesprekken met [medeverdachte4], [medeverdachte5] en [medeverdachte2] zat.
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal inhoudende het 8e verhoor van medeverdachte [medeverdachte5] d.d. 29 juni 2007 (zaaksdossier C3, pagina 323 e.v.), waarin hij – zakelijk weergegeven – onder meer verklaart dat hij voor 3 december2006 een oude bekende genaamd [betrokkene1] heeft ontmoet, die hem vertelde dat hij mensen nodig had om koffers met cocaïne van Schiphol af te halen. [betrokkene1] hem vroeg om twee mensen te regelen die de koffers van de bagageband moesten afhalen, hij had zelf al één mannetje om een koffer cocaïne te pakken. [medeverdachte5] heeft [medeverdachte7] en [medeverdachte6] gevraagd of ze mee wilden doen om drugs op te halen van Schiphol. Zowel [medeverdachte7] en [medeverdachte6] wilden meedoen. In de auto vertelde [medeverdachte7] of [medeverdachte6] dat [medeverdachte4] wel kon helpen om de personen naar binnen te brengen en dat [medeverdachte7] of [medeverdachte6] [medeverdachte4] wel zouden vragen of hij wilde helpen.
[medeverdachte5] vertelde aan [medeverdachte4] dat het enige wat hij moest doen was de mensen binnen Schiphol brengen. [medeverdachte4] vertelde dat zijn neef bij de Douane werkt en dat [medeverdachte4] die neef zou kunnen benaderen zodat de zaak goed zou verlopen en niemand gepakt zou worden.
[medeverdachte4] heeft nadat zijn neef was gearriveerd tien minuten met de neef gesproken en daarna kwamen [medeverdachte4] en zijn neef in de auto van [medeverdachte7] zitten waar [medeverdachte5] al in zat. De neef stelde zich voor als [medeverdachte2]. [medeverdachte5] vertelde [medeverdachte2] dat er drie koffers met cocaïne binnen zouden komen op Schiphol. [medeverdachte2] vertelde dat hij de koeriers niet zou aanhouden, misschien één om te controleren, maar vervolgens weer door zou sturen. [medeverdachte2] wilde € 25.000,- per koffer hebben. Hierop heeft [medeverdachte5] weer contact opgenomen met [betrokkene1].
Op zaterdag 2 december 2006 heeft [medeverdachte5] € 1000,- gekregen van [betrokkene1] teneinde [medeverdachte7], [medeverdachte6], [medeverdachte2] en [medeverdachte4] van een mobiele telefoon te voorzien en voor de aanschaf van het ticket van [medeverdachte6]. Op 2 december 2006 om 18.00 uur hadden ze allemaal afgesproken bij [shoarmazaak], een shoarmazaak. Daar hebben ze [medeverdachte4] en [medeverdachte2] weer ontmoet. Ze hebben elkaars telefoonnummer in de telefoon gezet. [medeverdachte2] heeft [medeverdachte6] en [medeverdachte7] nog een keer goed bekeken zodat [medeverdachte2] wist wie hij door moest laten. [medeverdachte5] vertelde [medeverdachte2] dat ze akkoord waren gegaan met het bedrag van € 25.000,- per koffer. Ze spraken af dat ze elkaar zouden bellen op Schiphol. [medeverdachte2] zou dienst draaien die dag.
Op 3 december 2006 op Schiphol werd op een gegeven moment [medeverdachte5] gebeld door [medeverdachte2] en die zei tegen [medeverdachte5] dat de jongens naar binnen moesten. [medeverdachte4] belde vervolgens naar [medeverdachte5] dat [medeverdachte6] was aangehouden in verband met een openstaande geldboete. [betrokkene1] zei toen dat [medeverdachte7] twee koffers mee moest nemen. Vijf of tien minuten later belde [medeverdachte2] dat de jongens weg moesten. [medeverdachte2] zei dat er drie rechercheurs in de omgeving van de koffers stonden. [medeverdachte5] vertelde dat gelijk aan [betrokkene1]. [medeverdachte4] vroeg aan [medeverdachte2] wat er aan de hand was waarop [betrokkene1] antwoordde dat er drie rechercheurs in de omgeving van de koffers stonden.
-een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal inhoudende het 11e verhoor van medeverdachte [medeverdachte5] d.d. 5 juli 2007 (zaaksdossier C3, pagina 333 e.v.), waarin hij – zakelijk weergegeven – onder meer verklaart dat [medeverdachte2] op 2 december 2006 in [shoarmazaak] iemand had meegebracht. Het was een lichtkleurig persoon, waarschijnlijk een Marokkaan of een Turk, ongeveer 1.65 meter, klein en stevig van postuur, een beetje bollig, rond de 25 à 32 jaar. [medeverdachte2] zei dat die jongen ook bij de poort zou staan. [medeverdachte2] zei dat alles goed zou komen omdat [medeverdachte2] meerdere collega’s had lopen op wie [medeverdachte2] een beroep kon doen om te helpen bij de drugssmokkel op 3 december 2006.
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal inhoudende het 9e verhoor van medeverdachte [medeverdachte6] d.d. 3 juli 2007 (zaaksdossier C3, pagina 290 e.v.), waarin hij – zakelijk weergegeven – onder meer verklaart dat het gegaan is zoals [medeverdachte5] zegt in zijn verhoor d.d. 29 juni 2007. [medeverdachte5] heeft [medeverdachte6] benaderd. [medeverdachte7] was daar ook bij aanwezig. [medeverdachte5] zei dat [medeverdachte7] en [medeverdachte6] een goede slag konden slaan en dat ze een paar koffers weg moesten halen op Schiphol. Na de ontmoeting heeft [medeverdachte6] in café [café] aan [medeverdachte4] gevraagd of hij mee wilde doen en dat wilde [medeverdachte4]. [medeverdachte5] heeft [medeverdachte4], [medeverdachte2] en [medeverdachte7] ook een telefoon gegeven en hij heeft er ook een zelf gehouden. [medeverdachte7] en [medeverdachte6] zouden samen ongeveer € 20.000,- krijgen. [medeverdachte6] wist dat hij met een gekocht vliegticket naar binnen zou gaan. [medeverdachte6] wist ook van [medeverdachte7] en de andere negroïde man dat ze een koffer zouden pakken. [medeverdachte4] zou hen naar binnen brengen met zijn pasje.
Op de avond bij de shoarmazaak [shoarmazaak] op 2 december 2006 zijn [medeverdachte7], [medeverdachte5] en [medeverdachte6] wat gaan eten. Even later kwam [medeverdachte4] er bij en [medeverdachte6] hoorde dat [medeverdachte4] tegen [medeverdachte5] zei dat [medeverdachte2] zou komen die werkzaam was bij de douane. [medeverdachte5] zei toen dat [medeverdachte6] en [medeverdachte7] aan een andere tafel moesten gaan zitten omdat [medeverdachte2] zou komen en dat die hen wilde herkennen voor de volgende dag. Ongeveer 10 minuten later kwam die [medeverdachte2] binnen. Hij was samen met een andere jongen van ongeveer 22 jaar oud, kort zwart haar en een blank uiterlijk, 1.80 meter lang en een normaal postuur. Deze jongen zat aan de tafel bij [medeverdachte5] en [medeverdachte4]. [medeverdachte5] vertelde [medeverdachte6] later wat [medeverdachte2] had verteld. [medeverdachte2] had gezegd dat hij ervoor kon zorgen dat zij met de koffers met verdovende middelen zonder problemen langs de douane zouden kunnen gaan. Dat was [medeverdachte2] zijn taak. Ook had [medeverdachte2] gezegd dat hij wel een aantal undercovers zou herkennen.
- een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met de bijbehorende gevoegde bijlagen 1 en 2 van verbalisant [verbalisant7] (zaaksdossier C3, pagina 387 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Uit de opgevraagde Schipholpasregistraties van [verdachte] blijkt dat hij op 3 december 2006 vrijwel alleen maar registraties heeft in terminal 3 en dat hij tussen 10:45 uur en 11:48 uur deuren activeert in terminal 3, Aankomst West.
Uit ontvangen printgegevens van het telefoonnummer [telefoonnr1], in gebruik bij [medeverdachte2], wordt vastgesteld dat:
- [medeverdachte2] op zaterdagavond 2 december 2006, te 18:48 uur en 19:39 uur tweemaal telefonisch contact heeft met het telefoonnummer [telefoonnr], in gebruik bij [verdachte].
- [medeverdachte2] op zondagavond 3 december 2006, te 19:47 uur en 20:39 uur telefonisch contact heeft met het telefoonnummer [telefoonnr], in gebruik bij [verdachte].
Volgens een dagrooster van 3 december 2006 van de Douane, waarop alle personen staan die op
3 december 2006 dienst hadden, staan vermeld dat [medeverdachte2] en [verdachte] dienst hadden van 04:00 uur tot 12:30 uur in de aankomsthal 3 & 4 & 100%. Met 100% wordt bedoeld de “100% controle naar verdovende middelen” op aankomende vliegtuigen afkomstig uit bronlanden.
Ten aanzien van feit 2 (zaaksdossier C5):
- een tapgesprek met gespreksnummer 270073013 d.d. 19 mei 2007 te 19:53 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 128):
[medeverdachte2] belt uit met [verdachte]
[medeverdachte2] zegt dat hij contact heeft gehad met zijn amigo.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270073021 d.d. 19 mei 2007 te 22:13 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 127)
[medeverdachte2] (R ) belt uit met [verdachte] (B)
B: B: Jo, chinees
R: Vogelaar, waar ben je?
B: Ben binnen man
R: Waar?
B: Waar? In het hofje?
B: Ja
R: Ik kom eraan chinees.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270073836 d.d. 20 mei 2007 te 15:03 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 130):
[medeverdachte2] (R) belt uit met [medeverdachte1] (E) (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte1])
(….)
E: ja amigootje
R: junge
E: Junge
R: wat is de planning?
E: weet ik niet chinees, ik ga [betrokkene2] zo even bellen
R: ja
E; ik ga zo even kijken wat de planning is
R: oke. Oke chinees, ik hoor het wel.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270073972 d.d. 20 mei 2007 te 19:02 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 132)
[medeverdachte2] (R ) belt uit met [medeverdachte1] (E)
R: 8 of 9 uur of zo
E: ja, ik had ze gesproken of zo, hij zou zo naar me toekomen dan zouden ze naar Den Haag of zo
R: ok dan kunnen we een bakkie doen
E: jazeker
R: ok
E: ja amigootje
R: hoe laat, 8, 9 uur
E: mmja, ik ga hem zo bellen hoe laat ie komt zo
- een tapgesprek met gespreksnummer 270074083 d.d. 20 mei 2007 te 22:17 uur (zaaksdossier B7, dossierpagina 133)
[medeverdachte2] (R) wordt gebeld door [medeverdachte1] (E)
R: ja
E: he chinees
(…)
E: nou wat zeg ik je we komen er aan ja
- een proces-verbaal van bevindingen observatie 20 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 133), kort samengevat, inhoudende het volgende:
Op 20 mei 2007 wordt het volgende geobserveerd:
21:59 uur: [medeverdachte3] bestuurt een Volkswagen Polo een negroïde onbekende vrouw zit naast [medeverdachte3].
22:20 uur: [medeverdachte3] bestuurt de Volkswagen Polo en [[medeverdachte1] zit naast hem
22:53 uur: De Volkswagen Polo stopt in de directe omgeving van perceel [perceel a] te Den Haag
22:56 uur: [medeverdachte2] verlaat perceel [perceel a] en stapt in de Volkswagen Polo
23:08 uur: Bij perceel [perceel b] te Den Haag bij restaurant [restaurant a] stapt [medeverdachte3] uit en maakt gebruik van zijn mobiele telefoon
23:11 uur: [betrokkene3] (foto pagina 139) stapt ook in de Volkswagen Polo.
23:18 uur: [medeverdachte3], [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [betrokkene3] stappen uit de Volkswagen Polo en gaan naar [restaurant a]
00:24 uur : [medeverdachte3], [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [betrokkene3] stappen in de Volkswagen Polo en rijden weg.
00:35 uur: [medeverdachte3], [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [betrokkene3] stappen uit de Volkswagen Polo en gaan naar Cafe [cafe a]
02:09 uur: [medeverdachte3], [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [betrokkene3] stappen in de Volkswagen Polo en rijden weg.
- een tapgesprek met gespreksnummers 270075823 en 270075824 d.d. 22 mei 2007 te 20.55 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 349):
Tijdens deze gesprekken wordt het navolgende geregistreerd op het, telefoonnummer [telefoonnr3] in gebruik bij [medeverdachte1].
Op 22 mei 2007 om 20:55:03 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnr3] gedurende 4 seconden ingebeld door het telefoonnummer [telefoonnr4]. Nadat er een "klik" te horen is wordt de verbinding verbroken. Vrijwel direct hierna om 20:55:53 uur wordt er door het telefoonnummer [telefoonnr3] gedurende 3 seconden uitgebeld naar het telefoonnummer [telefoonnr4]. Nadat er eenmaal de kiestoon te horen is wordt de verbinding verbroken.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075822 d.d. 22 mei 2007 te 21.01 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 350):
Tijdens dit gesprek werd het navolgende geregistreerd op het, telefoonnummer [telefoonnr3] in gebruik bij [medeverdachte1].
Op 22 mei 2007 om 21:01:28 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnr3] gedurende 3 seconden gebeld door het telefoonnummer [telefoonnr6].
(Opmerking verbalisant: Uit onderzoek bleek dat deze telefoonnummers, [telefoonnr4] en [telefoonnr6], nog niet eerder gedurend het Aloë onderzoek naar voren waren gekomen.
Hierop ontstond het vermoeden dat deze telefoonnummers, nieuwe telefoonnummers waren die gebruikt zouden gaan worden, mogelijk tijdens het smokkelincident, vermoedelijk om de opsporing hiervan te bemoeilijken. Uit de bovenstaande telefonische contacten rond 20:55 uur en 21.01 uur ontstond het vermoeden dat [medeverdachte1] aan het uitproberen was of deze telefoonnummers wel werkten en dat hij de nummers op die manier wilde opslaan in de telefoons.)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075925 d.d. 22 mei 2007 te 23.31 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 359):
[medeverdachte1] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
E: Wat ik je wilde zeggen. Over een poosje gaat de CHINO (jongen/chinees) jou bellen.
C: Ja
E:. zodat jij de twee nummers noteert voor .... de dinges, snap je?
C: Yes
E: Want we moeten je die twee nummers geven voor als ze jou bellen snap je? Zodat je ze herkent, je ze in je geheugen hebt.
C: ja is goed man.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075745 d.d. 22 mei 2007 tussen 00:06 uur en 00:44 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 356):
Uit de internettap van [medeverdachte1] bleek dat er die avond het navolgende zogenaamde chatgesprek werd gevoerd tussen iemand die gebruik maakte van het emailadres: [emailadres1] (E) en iemand die gebruikmaakte van het e-mailadres: [emailadres2] (R), waarvan werd vastgesteld dat dit in gebruik was bij [medeverdachte2]. Hierbij werd onder meer het navolgende geregistreerd:
chatno 5 : [medeverdachte1] chat met [medeverdachte2]
(…)
E: wanneer gaan we briefen met die kameel
R: ik brief wel met 'm
E: woensdag
R: ja
R: ja
R: je moet nog wel ff iets geven nog(T)
E: okt moet gladjes gaan.... wanneer wil je die telefoon
Geen vervolg hier verder op.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270075935 d.d. 23 mei 2007 te 01.13 uur (zaaksdossier C2, dossierpagina 360 e.v.):
[medeverdachte1] (E) wordt gebeld door [medeverdachte3] (C).
C: Wat ging je me vertellen van die nummers .. die dinges.. wat is er gebeurd, monster?
E: Waar heb je het over, monster?
C: Ik had je gevraagd van die nummers, waarom vandaag, of dat morgen niet kon
E: Ja monster, maar ik heb het hier, heb je liever dat ik het je geef?
C: Hè?
E: Ik had het hier al, daarom geef ik het je.
C: Ooh
E: Heb je beide ontvangen?
C: Natuurlijk! Je weet dat het zo is, monster.
E: Ik heb zitten praten en heb de twee dingen aan de CHINEES gegeven, de twee mobiele/mobieltjes. We waren aan het installeren dus daarom zei ik je dat we je gingen bellen zodat jij ze kon vastleggen.
E: Ja, ik heb ze op de lader gezet, ik heb er een klaargemaakt voor de MAROKAAN en een andere voor de CHINEES.
C: Dat is netjes man
E: Dat is allemaal goed geregeld jongen.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077098 d.d. 24 mei 2007 te 10:11 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 98):
[medeverdachte1] (E) belt uit naar [medeverdachte2] (R). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
R: Uhh.la voor die tijd, ik heb al gekeken hoe laat tie komt
E: 21 als het goed is
R. Ja klopt, klopt
E Hey...luister.. uhh
R: Alles ok voor de rest?
E: Wat zei je nou?
R: Alles is oke voor de rest?
E. Jaja ja alles is tiptop
R. Ok
E: Je moet zo meteen effe [betrokkene2] voor me bellen, want ik ben hem aan het bellen voor die...om dat door te geven wat je net zei
R: Ja
E. Maar hij neemt zo niet op, dus bel hem effe voor me.
R: Dat alles tiptop is of voor die tijd?
E. Ja dat het tiptop is weet hij ook, alleen die tijd moetje doorgeven
R: Ok is goed
E. Ja?
R: Is goed
E: Zeg tegen hem dat ie hier om 1 moet zijn
R. Is goed
- onderzoek vluchtgegevens (zaaksdossier C5, loopproces-verbaal, dossierpagina 26), inhoudende – zakelijk weergegeven – het navolgende:
Uit onderzoek van de vluchtgegevens van de aankomende vluchten op de luchthaven Schiphol bleek dat er omstreeks 13.21 uur op de luchthaven Schiphol een KLM vlucht (KL 744) vanuit Lima, Peru zou arriveren. Het schema aankomsttijd van deze vlucht was 13.55 uur. De bagageband waarop de bagage van deze vlucht zou worden gelost was band 18.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077114 d.d. 24 mei 2007 te 10:17 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 99):
[medeverdachte2] (R) belt uit naar [medeverdachte3] (C). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
R: he chinees
C: he
R: hij is wat eerder he
C: ja?
R: amigo zei dat je daar rondje moet 1-en daar zijn
C: is netjes (fon)
R: hij is kwart over, kwart over 1 ... 10 voor half 2
C: is goed
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077228 d.d. 24 mei 2007 te 12:34 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 101):
[medeverdachte2] (R) belt uit naar een persoon, naar later bleek [verdachte]. Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
NNM: jo
R. jo
NNM: alles goed man?
R: waar ben je?
NNM: mooi, he ik ben onderweg man
R: oke
NNM: het is wat zacht man, wat zie je?
R. zie ik je zo meteen wel
NNM ahhh zo, je bent er al toch?
R.-ja, bijna
NNM: ah is goed man, zie ik je zo hoi
- een proces verbaal van bevindingen observatie d.d. 24 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 144 t/m 149), inhoudende – zakelijk weergegeven – het navolgende:
Op 24 mei 2007 omstreeks 11.40 uur wordt gezien dat [medeverdachte3] als bestuurder van een Volkswagen Polo stopt op de Stationsweg in Den Haag en dat om 11.42 uur de man 1, van proces-verbaalnummer 131-2007-05-024, (de rechtbank begrijpt: [betrokkene3]) en een onbekende vrouw naar de Polo lopen. De vrouw stapt in.
Op 24 mei 2007 omstreeks 12.40 uur wordt gezien dat [medeverdachte3] in het gezelschap van een vrouw, naar later bleek [medeverdachte8], op Schiphol Plaza lopen.
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.15 uur wordt gezien dat een onbekende man met een rood met zwarte sporttas en een zwarte koffer aankomst 3 verlaat en Plaza betreedt en dat [medeverdachte3] en voormelde vrouw weglopen en dat om 14.16 uur de vrouw contact met de onbekende man maakt, waarna de onbekende man en de vrouw worden aangesproken door leden van het recherche onderzoeksteam.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077266 d.d. 24 mei 2007 te 13.22 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 104).
[medeverdachte2] (R) belt uit naar [medeverdachte1] (E). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon". Desgevraagd zegt [medeverdachte1] dat hij bandje 19 is samen met [betrokkene5] en die vent van de Kmar. Hierop zegt [medeverdachte2] dat hij wel even komt kijken.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077267 d.d. 24 mei 2007 te 13:29 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 105):
[medeverdachte1] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een "actietelefoon".
En: Hoe komt die gozer?
Cl: Nee... hadden ze niet gezegd drievierde ding.
En: Ja, maar ik moet de kleur van boven weten.
Cl: Nee, man.
En: oei en dat... oei en dat... Ik dacht dat jij het had gevraagd voor het geval dat.
Cl: Nee, monstruo voor het geval dat dan merkje het nietwaar?
En: Luister mmmmmmm. Hoe ga ik het doen? Chinees?
En: Zo goed als zeker komt hij/het nu ongeveer aan. Begrijp je?.
Cl: Wat?
En: Dat komt ongeveer nu aan.
Cl: ja, ja.
En: Begrijp je? Dus wat hij gaat doen uhm laat me denken... hij gaat zitten....
want dat ding komt aan op de 18 op band 18
Cl:. Ja.
En: Begrijp je? Hij kan bijvoorbeeld gaan zitten bij de 19 totdat ik nieuwe
instructies/orders geef
Cl: Okee. Hij moet bij de 19 gaan ziften.
En: Op de 18 en hij moet bij de 19 gaan zitten.
Cl: okee.
En: tot nieuwe instructie/order
Cl: dat is goed
En: Zeg tegen de meneer dat binnen vijf minuten of tien blijf bellen, bellen,
bellen en zeg het hem.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077276 d.d. 24 mei 2007 te 14:11 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 108):
[medeverdachte1] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een “actietelefoon".
Cl. Hallo monstruo.
En: Ik heb hem al gezien.
Cl: Een geel T-shirt en weet ik veel, weet ik veel, lichte broek weet ik veel iets daar.
En: Niet geel, maar -groen.
Cl: Hij is daar al tijd monstruo ik weet niet hoe het/hij is jij had gezegd dat hij moest gaan zitten, dat had jij tegen mij gezegd.
En: Luister zeg hem dat hij het pakt en dat hij tegenover de 17 gaat er uitgaat. Tegenover band 17.
Cl: Dat hij er uitgaat?
En: Ja. Dat hij dat pakt als het er is en dan snel weggaat.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077372 d.d. 24 mei 2007 te 14:16 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 109):
[medeverdachte1] (En) belt uit naar [medeverdachte3] (Cl). Belden maken gebruik van een "actietelefoon".
Cl: Zeg het eens monstruo.
En: Hij gaat er via de 3 uit, snel.. hij is in het groen…. snel. De 3 snel.
Cl. Ciao, ciao.
- een proces verbaal van bevindingen Observatie d.d. 24 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 154 t/m 156), inhoudende – zakelijk weergegeven – het navolgende:
Op 24 mei 2007 tussen 08.34 uur en 10.19 uur wordt gezien dat [medeverdachte1] zich, onder meer, bevindt ter hoogte van bagageband 18 en 19 op de luchthaven Schiphol.
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.10 wordt gezien dat [medeverdachte2] en [medeverdachte1] praten met een persoon lijkend op douanebeambte [verdachte].
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.12 wordt gezien dat de persoon gekleed in het douane uniform en gelijkenis vertoont met [verdachte] wegloopt van [medeverdachte2] en [medeverdachte1], die bij de douane uitgang staan, nabij bagageband 17.
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.13 uur wordt gezien dat [medeverdachte1] een knikkende beweging met zijn hoofd maakt op het moment dat een man ter hoogte van de douane controle uitgang bij bagageband 17 tussen [medeverdachte1] en [medeverdachte2] heen loopt.
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.14 uur wordt gezien dat de onbekende man, gekleed in een groen/geel polo T-shirt, naar later bleek [medeverdachte9], in de richting van de douane uitgang loopt. Deze man draagt een zwarte koffer bij zich. Verder wordt gezien dat [medeverdachte1] naar deze man knikt en dat deze man tussen [medeverdachte1] en [medeverdachte2] doorloopt, zonder te worden onderworpen aan een douanecontrole. Vervolgens wordt gezien dat [medeverdachte2] en [medeverdachte1] weglopen bij de douane uitgang in de richting van het douanekantoor.
Op 24 mei 2007 omstreeks 14.15 uur wordt gezien dat de onbekende man, gekleed in een groen/geel polo T-shirt, naar later blijkt [medeverdachte9], het afhalergedeelte van de aankomsthal 3 betreed. Vervolgens wordt gezien dat de onbekende vrouw, [medeverdachte8], die samen met [medeverdachte3] op de luchthaven Schiphol is gearriveerd, met een bos bloemen in haar hand, op aanwijzen van. [medeverdachte3], [medeverdachte9] aanspreekt.
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077373 d.d. 24 mei 2007 om 14:17 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 110):
[medeverdachte1] (En) belt naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een actietelefoon. CL: Zeg zelf eens monstrua.
En: Heb je hem gevonden?
Cl. Hij liep met een ding... sporttas..
En: groen, groen... hij heeft een normale harde tas [bulto]
Cl: Een tas en een koffer?
En: Ja. hij heeft een groene, groene.
Cl En hij heeft een sporttas bij zich?
En: Een rugtas man… een tas, een normale.
CL He? He?
En: Heb jij niemand naar buiten zien komen waar ik je gezegd heb?
Cl: Luister goed, monstruo. Luister goed naar wat ik je zeg. Hij heeft een bulto... bulto... je weet wat
een bulto is, nietwaar?
En: Ja.
Cl. een rode... hand.
En: Let daar niet op... Let op...
Cl. kut ze hebben hem meegenomen ...kut ze hebben de vrouw meegenomen en die gozer ... ik zeg je dat hij een rode handtas heeft.
En: Ik kan me dat niet herinneren?
Cl: Ah, maar hij is al meegenomen. En die griet ook. Beiden. Dat zeg ik je.
En: Wie heeft ze meegenomen?
Cl: He? aan de kant jongen...
(…)
- een tapgesprek met gespreksnummer 270077374 d.d. 24 mei 2067 om 14:29 uur (zaaksdossier C5, dossierpagina 112):
[medeverdachte1] (En) belt naar [medeverdachte3] (Cl). Beiden maken gebruik van een actietelefoon. Cl: Monstruo
En: Zeg het eens.
Cl: Heb je die meneer gebeld? Wat was er aan de hand monstru
En: Zeg jij het mij maar.
Cl: Hoe zo? Jij zei me dat niemand het kon weten... dat is geprikt of weet ik veel.
En: Nee, joh. Dat was in niets.
Cl: He?
En: Dat was in niets.
Cl: Was in niets?
En: mm
Cl: Dat is lelijk voor de foto ... Ze hebben die griet en die gozer meegenomen man.
En: Wie?
Cl: Die gozer had een jeans aan nietwaar?
En: Dat kan ik me niet goed herinneren, monstruo.
Cl: Diablo!! Heb jij hem, die gozer, niet gezien monstruo?
En: Natuurlijk. Is hij er niet door?
Cl: He?
En: Door wie is hij meegenomen?
Cl: Mensen in burger monstruo die hebben hen beiden meegenomen, haar en die gozer.
En: Maar wie heeft ze meegenomen?
Cl: He?
En: Wie?
Cl: Luister, monstruo die meid liep naar hem toe om hem te vragen RICARDO hoe hij heet? Nietwaar?
En: Ja.
Cl: En toen is zij naar hem toe gegaan en ik ben een beetje bij de deur gebleven om te zien of .. om te weten of hij het was, want die gozer had een jeans aan een jeans en een groen T-shirt en hij had een... een handbagage die een tas was... een rooie tas en een koffer gewoon een koffer... cero zak, een koffer.
En: Ja dat klopt.
Cl: Ah, zij liepen en toen hup aan, de kantjongen.
(…)
En: Laten we dat ding weggooien dan hoor je me
Cl: Ja ja ja die gooien we weg hoor je
En: Ciao, ciao.
- een proces verbaal van bevindingen (dossier E.7 pagina 60), inhoudende – zakelijk weergegeven – het navolgende:
Bij zijn aanhouding was [medeverdachte2] in het bezit van een rode samsung telefoon. Onderzoek wees uit dat dit de actietelefoon was die [medeverdachte2] op 24 mei 2007 had gebruikt. Tevens zat er in een sporttas die hij met zich voerde een uniformbroek van de douane een papier. Op dit papier stond een foto van de aangehouden koerier [medeverdachte9] afgebeeld. Naast deze foto stonden op dit papier de vluchtgegevens van de vlucht waarmee [medeverdachte9] had gevlogen.
- een proces-verbaal aanhouding (persoonsdossier B5, dossierpagina 3), inhoudende de aanhouding van [med[medeverdachte9] op 24 mei 2007 te Schiphol te 14:15 uur ter zake van vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
- een schriftelijk bescheid te weten een uitdraai van Schipholpas registraties van 24 mei 2007 op naam van [verdachte] (zaaksdossier C5, dossierpagina 118), inhoudende, zakelijk weergegeven – het navolgende:
Door het onderzoeksteam zijn middels een bevel ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering de Schipholpas registraties van [verdachte] op 24 mei 2007 opgevraagd en verkregen van Amsterdam Airport Schiphol. Uit deze gegevens komt naar voren dat met de Schipholpas van [verdachte] onder andere de navolgende registraties hebben plaatsgevonden:
24-05-2007 12.56 uur
24-05-2007 13:14 uur
24-05-2007 14:16 uur
24-05-2007 14:25 uur
24-05-2007 14:27 uur
Terminal 4 kantoren niveau 4 (douane)
Reclaimhal 4 douanedeur (trapportaal) Douane
Terminal Zuid/Centraal (douane)
Reclaimhal 4 douanedeur (trapportaal)
Terminal 4 kantoren niveau 4 (douane)
- een proces-verbaal van bevindingen Verdovende Middelen (zaaksdossier C5, dossierpagina 159), inhoudende - zakelijk weergegeven – het navolgende:
Er is een nader onderzoek ingesteld naar de bagage die [medeverdachte9] met zich voerde. Uit dit onderzoek bleek dat er tussen de wanden en de voering van de bodem en het deksel van de zwarte koffer een zak met daarin een witte stof was aangebracht. Het netto gewicht van deze stof werd vastgesteld op 9977,4 gram.
Aan de koffer zat een bagagelabel op naam van [medeverdachte9] reizende vanuit Lima, Peru met de KL 744.
Van de inbeslaggenomen stof zijn twee (2) representatieve monsters, ingeschreven onder nummer 07-037741 A t/m B, genomen ter analyse aan het douane laboratorium te Amsterdam overgebracht.
- een deskundigenrapport, te weten een rapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam van 25 mei 2007 (zaaksdossier C5, dossierpagina 161), inhoudende als conclusie dat het onderzochte materiaal 07-037741 A t/m B cocaïne bevat.
- een proces-verbaal van Onderzoek inbeslaggenomen telecommunicatie d.d. 16 juli 2007 (Inbeslagnamedossier E.7, dossierpagina 72 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven -
het navolgende:
Bij het onderzoek naar de onder verdachte [medeverdachte2] bij diens fouillering aangetroffen rood/zwarte telefoon merk Samsung, komt naar voren, “[telefoonnr7]”.
- een proces-verbaal van doorzoeking en inbeslagname d.d. 25 mei 2007 (Inbeslagnamedossier E 8, dossierpagina 8), inhoudende – zakelijk weergegeven – het volgende:
Aansluitend aan de aanhouding van [medeverdachte1] werd een doorzoeking verricht in de [a-straat] te Rotterdam. Tijdens deze doorzoeking werden de navolgende goederen met betrekking tot de drugssmokkel van 24 mei 2007 aangetroffen:
• Twee doosjes van rode samsung mobiele telefoons behorend bij de actietelefoons van [medeverdachte2] en [verdachte];
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 juni 2007 van getuige Ibrahim TURAN (zaaksdossier C5, dossierpagina 512) inhoudende – zakelijk en verkort weergegeven – zijn verklaring dat:
- hij op 24 mei 2007 rond 13:00 uur door [verdachte] is gebeld om de dienst over te dragen, terwijl normaal de overdracht van de dienst pas om 14.00 komt. [verdachte] was zeker voor 13.00 uur op het werk en al helemaal in uniform
- hij tussen 13:10 uur en 13:30 uur zijn kasbeheerdersdienst heeft overgedragen aan [verdachte].
- hij [verdachte] kent als een rustige stille jongen die nooit zo vroeg op zijn werk komt;
3.4 Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij betrokken is bij de feiten van 3 december 2006 en 24 mei 2007. De rechtbank is van oordeel dat uit de tapgesprekken, de observaties en de verrichte aanhoudingen en daarbij aangetroffen goederen, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, naar voren komt dat verdachte bij beide feiten is betrokken. Zowel op 3 december 2006 als 24 mei 2007 is hij op Schiphol aanwezig - in zijn douane-uniform - op het tijdstip van aankomst van de bewuste koffers met cocaïne. Zowel medeverdachte [medeverdachte4] als medeverdachte [medeverdachte5] verklaren over een tweede man die op 2 december 2006 met [medeverdachte2] meekomt naar [shoarmazaak], wanneer [medeverdachte2] de koeriers komt bekijken die betrokken zouden zijn bij het doorlaten van de in feit 1 bedoelde cocaïne. Verdachte voldoet aan het door [medeverdachte5] gegeven signalement en [medeverdachte4] herkent verdachte in de fotoconfrontatie als die tweede man.
Op 24 mei 2007 is verdachte - anders dan bij de gebruikelijke gang van zaken - ruim voor dat zijn dienst begint, aanwezig op Schiphol en neemt vroeger dan volgens schema de dienst van een collega over. Hij heeft contact met [medeverdachte2] en [medeverdachte1] bij de bagageband waarop de koffer met cocaïne wordt gelost. Gelet op zijn eigen verklaring dat hij een dag eerder een rode Samsung telefoon van [medeverdachte2] heeft ontvangen, waarvan het telefoonnummer in de actietelefoon van [medeverdachte2] staat vermeld onder “Kameel” en waarmee verdachte ook belt op 24 mei 2007 naar deze [medeverdachte2], kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de “Kameel” en de “Marokkaan” die volgens [medeverdachte1] gebrieft moet worden, (naar de rechtbank begrijpt in verband met de aankomst van de koerier [medeverdachte9]) verdachte is. Mede in aanmerking genomen dat verdachte aanvankelijk niet naar waarheid heeft verklaard is de rechtbank van oordeel dat verdachte als douaneambtenaar betrokken is geweest bij de doorlating van de koerier [medeverdachte9] met een koffer met daarin cocaïne.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, waarbij hij en mededaders als ambtenaar door het begaan van dat strafbare feit een bijzondere ambtsplicht schenden.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie verbeurdverklaring van een telefoontoestel gevorderd, teruggave aan de uitgevende instantie van een schipholpas en teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 4.235,-.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevangenneming van verdachte gevorderd voor de feiten 3 en 4 op de tenlastelegging.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich - met anderen - schuldig gemaakt aan het tot tweemaal toe invoeren van cocaïne in Nederland. Op 3 december 2006 ging het om een hoeveelheid van 68 kilo cocaïne en op 24 mei 2007 is er bijna 10 kilo cocaïne het grondgebied van Nederland binnengebracht.
De rol van verdachte hield in dat hij als douaneambtenaar belast met de (zogeheten 100 %) controle op de invoer van harddrugs samen met een of meer collega douaneambtenaren ervoor zou zorg dragen dat respectievelijk afhalers van die koffers met cocaïne en een koerier zonder (deugdelijke) controle met die koffers met daarin cocaïne van airside naar landside konden gaan.
Aldus heeft verdachte een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Het gaat hierbij om cocaïne, een stof die gevaarlijk is voor de gezondheid van gebruikers, met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien. Drugshandel gaat immers vaak gepaard met geweldscriminaliteit en leidt tot vele vormen van vermogenscriminaliteit bij de verslaafden. Met de handel in deze stoffen wordt veel geld verdiend. Kennelijk heeft verdachte zich met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s van anderen enkel laten leiden door het oogmerk van financieel gewin.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij daarbij misbruik heeft gemaakt van zijn functie van Douaneambtenaar, temeer daar hij er in die hoedanigheid nu juist voor had moeten zorgen dat cocaïne op Schiphol, onderschept en in beslaggenomen werd. Door zijn handelwijze heeft hij het vertrouwen dat in hem als douaneambtenaar werd gesteld op grove wijze beschaamd. Aldus heeft verdachte getracht het systeem van controle op de internationale drugshandel te ondermijnen. Door zijn handelen heeft hij bovendien de integriteit van de Douane op Schiphol ernstig in diskrediet gebracht. In de rol die verdachte heeft vervuld, welke rol de rechtbank ondergeschikt acht aan de rol van zijn medeverdachten douaniers en de vrijspraak voor de feiten 3 en 4, ziet de rechtbank aanleiding om op na te melden wijze af te wijken van de eis van de officier van justitie ten voordele van de verdachte.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoontoestel, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van dat voorwerp dat aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.
6.4. Vordering tot gevangenneming voor de feiten 3 en 4
De rechtbank is van oordeel nu verdachte wordt vrijgesproken voor de feiten onder 3 en 4 tenlastegelegd, de vordering tot gevangenneming van de officier van justitie voor die feiten afgewezen dient te worden.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 44, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZEVEN (7) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- 1.00 stk Telefoontoestel Kl: grijs NOKIA 1104
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van:
- 1.00 stk Pas SCHIPHOLPAS 000742613
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- geld Nederlands totaal 2000 euro
- geld Nederlands aangetroffen in kluis 2235 euro
De rechtbank wijst de vordering tot gevangenneming voor de feiten 3 en 4 af.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.M. de Vries, voorzitter,
mr. R.E.A. Toeter en mr. M. Hoendervoogt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. D. Ket en mr. W.J. de Baat,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 februari 2008.
Mr. L.M. De Vries is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.