ECLI:NL:RBHAA:2007:BG1494
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen: beroep op vrijstelling en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, X, en verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst, over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. Eiser heeft bij zijn aangifte een beroep gedaan op de vrijstelling voor de premie volksverzekeringen op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (BUB). Verweerder heeft echter in zijn uitspraak eiser voor het gehele jaar als premieplichtig aangemerkt, wat eiser betwist.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in een eerdere fase van de procedure het standpunt heeft ingenomen dat hij voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 3 november 2002 recht heeft op de vrijstelling. Dit standpunt is echter verlaten na een uitspraak van de Hoge Raad in 2005. Eiser heeft in zijn beroepschrift het vertrouwensbeginsel ingeroepen, verwijzend naar eerdere standpunten van verweerder die hem de indruk hebben gegeven dat hij recht had op de vrijstelling.
De rechtbank oordeelt dat verweerder het door hem gewekte vertrouwen niet op tijd heeft opgezegd. De rechtbank stelt vast dat eiser voor de werkzaamheden in India (van 1 januari 2002 tot en met 19 januari 2002) zich met succes kan beroepen op het gewekte vertrouwen. Voor de werkzaamheden in Italië (van 20 januari 2002 tot en met 3 november 2002) is het van belang of de E-101 detacheringsverklaring de toepassing van het vertrouwensbeginsel in de weg staat. De rechtbank concludeert dat verweerder niet heeft aangetoond dat eiser wist of had moeten weten dat hij belastingplichtig was voor de volksverzekeringen in Nederland.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van verweerder, vermindert de opgelegde premieheffing tot € 1.368 en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die de proceskosten van eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 20 maart 2007 door rechter A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van griffier J. de Roo.