ECLI:NL:RBHAA:2007:BD9902

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
10 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700574-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak en voorbereidingshandelingen tot vervalsing

In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 10 december 2007 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mensenhandel en voorbereidingshandelingen tot het vervalsen van bankpassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op de overweging dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer], hebben bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen. De rechtbank benadrukte dat het begrip 'bewegen tot', zoals bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, inhoudt dat er sprake moet zijn van misbruik van de situatie van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer, naast de overige bewijsmiddelen, niet voldoende waren om de betrokkenheid van de verdachte te onderbouwen.

Ten aanzien van het tweede feit, de voorbereidingshandelingen tot vervalsing, oordeelde de rechtbank dat de enkele aanwezigheid van een skimapparaat en blanco magneetstripkaarten in de woning van de verdachte niet voldoende bewijs opleverde voor een gezamenlijke uitvoering van het feit. De rechtbank stelde vast dat er geen bewuste samenwerking of gezamenlijke uitvoering was aangetoond. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de feiten en een gevangenisstraf van zeven maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank verklaarde niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten had begaan en sprak de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen na openbare terechtzittingen op 16 oktober en 26 november 2007.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700574-07
Uitspraakdatum: 10 december 2007
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 16 oktober en 26 november 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Roemenië),
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2007 tot en met 14 juli 2007 te Landsmeer, althans in Nederland en/of te Roemenie tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie [slach[slachtoffer] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (te weten tewerkstelling in de prostitutie),
althans
[slachtoffer] heeft aangeworven, medegenomen en/of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
immers heeft hij verdachte, al dan niet samen met zijn mededader(s) in voornoemde periode:
- die [slachtoffer] per auto van Roemenie naar Nederland gebracht en/of
- die [slachtoffer] voorgehouden dat zij in Nederland in de horeca zou kunnen werken en/of
- papieren voor die [slachtoffer] geregeld en/of
- die [slachtoffer] in een woning gehuisvest en/of
- de deur van de woning en/of de slaapkamer van die [slachtoffer] afgesloten (zodat die [slachtoffer] het huis niet kon verlaten);
2.
hij op of omstreeks 16 juli 2007 te Landsmeer, te zamen en in vereniging met een ander of anderen stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten een skimapparaat (merk Tysso, type MSE -750 met netsnoer en datakabel) en/of 102 blanco kaarten met magneetstrip heeft vervaardigd en/of ontvangen en/of zich verschaft en/of verkocht en/of overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel 226 eerste lid, onder sub 2-5 en/of 231 eerste lid en/of 232, eerste lid van het wetboek van strafrecht omschreven misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven – gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en tot oplegging aan verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Oordeel van de rechtbank over het bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder feit 1 impliciet primair tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige dossier de bewijsmiddelen daarvoor ontbreken.
Ten aanzien van het onder feit 1 impliciete subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat in het begrip "bewegen tot" naar haar oordeel besloten ligt dat het moet gaan om een situatie waarin door verdachte en/of zijn mededaders misbruik wordt gemaakt van de situatie van het slachtoffer, waardoor deze wordt bewogen tot het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen. Op grond van de in het onderhavige dossier voorkomende bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat daaruit, behalve de verklaring van aangeefster [slachtoffer] zelf, niet volgt dat verdachte en zijn medeverdachten het oogmerk hebben gehad om [slachtoffer] ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen. Zo blijkt uit het dossier niet van gedragingen van de zijde van verdachte en/of zijn medeverdachten waardoor die [slachtoffer] is bewogen, althans door welke gedragingen bij haar het wilsbesluit is gewekt om als prostituee te zullen gaan werken.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit is de rechtbank van oordeel dat de enkele aanwezigheid van een skimapparaat en 102 kaarten met blanco magneetstrip in een plastic draagtas die is gelegen in een niet afgesloten kast op de tweede verdieping van de woning aan de [adres], van welke tas medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat deze van hem is, onvoldoende is om aan te nemen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] en/of anderen zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt. Van een bewuste samenwerking en/of gezamenlijke uitvoering is ook overigens niet gebleken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
6. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.C.J. Robert, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. G.K. Schoep, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr.drs. F.A. Rive,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2007.
Mr. Schoep is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.