ECLI:NL:RBHAA:2007:BD9902
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.J. Robert
- M. Hoendervoogt
- G.K. Schoep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak en voorbereidingshandelingen tot vervalsing
In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 10 december 2007 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mensenhandel en voorbereidingshandelingen tot het vervalsen van bankpassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op de overweging dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer], hebben bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen. De rechtbank benadrukte dat het begrip 'bewegen tot', zoals bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, inhoudt dat er sprake moet zijn van misbruik van de situatie van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer, naast de overige bewijsmiddelen, niet voldoende waren om de betrokkenheid van de verdachte te onderbouwen.
Ten aanzien van het tweede feit, de voorbereidingshandelingen tot vervalsing, oordeelde de rechtbank dat de enkele aanwezigheid van een skimapparaat en blanco magneetstripkaarten in de woning van de verdachte niet voldoende bewijs opleverde voor een gezamenlijke uitvoering van het feit. De rechtbank stelde vast dat er geen bewuste samenwerking of gezamenlijke uitvoering was aangetoond. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de feiten en een gevangenisstraf van zeven maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank verklaarde niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten had begaan en sprak de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen na openbare terechtzittingen op 16 oktober en 26 november 2007.