ECLI:NL:RBHAA:2007:BD9894
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.J. Robert
- M. Hoendervoogt
- G.K. Schoep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mensenhandel en voorbereidingshandelingen tot vervalsing van bankpassen
In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 10 december 2007 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] (Roemenië). De verdachte was beschuldigd van mensenhandel en het plegen van voorbereidingshandelingen tot het vervalsen van bankpassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte en haar medeverdachten het slachtoffer, [slachtoffer], hebben bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende waren om de beschuldigingen te onderbouwen, en dat er geen gedragingen van de verdachte waren die erop wezen dat zij het slachtoffer had gedwongen of misbruikt.
Ten aanzien van het tweede feit, de voorbereidingshandelingen tot vervalsing, oordeelde de rechtbank dat de enkele aanwezigheid van een skimapparaat en blanco magneetstripkaarten in een niet afgesloten kast niet voldoende bewijs opleverde voor een gezamenlijke uitvoering van het feit door de verdachte en haar medeverdachten. De rechtbank stelde vast dat er geen bewuste samenwerking was aangetoond.
De rechtbank heeft ook geoordeeld over de inbeslaggenomen goederen. De officier van justitie had gevorderd dat deze goederen onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag gehouden moesten worden, maar de rechtbank wees deze vordering af, omdat er geen wettelijke grondslag voor was. De rechtbank gelastte de onttrekking aan het verkeer van het skimapparaat en de bankpassen, maar bepaalde dat een bedrag van € 400,- aan de verdachte moest worden teruggegeven. De overige inbeslaggenomen bedragen en voorwerpen werden bewaard ten behoeve van de rechthebbende. De uitspraak werd gedaan na openbare terechtzittingen op 16 oktober en 26 november 2007.