RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/740687-07
Uitspraakdatum: 20 november 2007
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 06 november 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Amsterdam, HvB Het Schouw, Amsterdam.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(incident 1)
hij op of omstreeks 29 juli 2007 te Velserbroek, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 263 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Total, en/of Servauto Nederland BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een van zijn) zijn mededader(s), terwijl hij/zij was/waren gekleed in gezichtsverhullende kleding
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd "Dit is een overval. Ga naar binnen. We moeten geld hebben", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- vervolgens dreigend heeft/hebben gezegd "kijk voor je trut", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- (daarbij) het op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op (het hoofd van) die [slachtoffer 1] en/of
- dreigend heeft/hebben geroepen "Openmaken, die la", althans woorden van gelijke aard of strekking;
(incident 2)
hij op of omstreeks 16 februari 2007 te Velserbroek, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 624 euro en/of een aantal krasloten en/of een aantal pakjes Marlboro sigaretten en/of een aantal pakjes Freedent kauwgom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Total en/of Servauto Nederland BV,, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl hij/zij waren gekleed in gezichtsverhullende kleding
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en/of
- (daarbij) dreigend heeft/hebben gezegd "Naar binnen. Geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- (vervolgens) de armen van die [slachtoffer 2] op zijn rug heeft/hebben gehouden en/of het mes op de keel van die [slachtoffer 2] heet/hebben gezet, althans dat mes dicht bij en/of tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gehouden en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd "Deur openen" en/of "Waar is de kluis" en/of "Maak open" en/of "Niet op knopjes drukken. Niet melden. Want anders schieten we je kapot. Er staat er nog eentje met een pistool op je gericht", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(incident 3)
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2007 tot en met 25 juli 2007 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets, merk Honda, met kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(incidenten 4 en 5)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juli 2007 tot en met 21 juli 2007 te Velserbroek, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweld in vereniging (artikel 312 lid 1 en lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) dan wel afpersing met geweld in vereniging (artikel 317 lid 1 en lid 3 in samenhang met artikel 312 lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht), (telkens) opzettelijk donkere kleding en/of een auto en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een of meer bivakmutsen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 25 juli 2007 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een motorfiets, merk Honda, kleur zwart, kenteken [kenteken], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en die/dat weg te nemen die motorfiets onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, het contactslot uit die motorfiets heeft getrokken en/of verwijderd en/of (vervolgens) heeft getracht die motorfiets te starten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 29 juli 2007 te Velserbroek, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 263 euro, toebehorende aan Total en/of Servauto Nederland BV, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders, terwijl zij waren gekleed in gezichtsverhullende kleding
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en
- dreigend hebben gezegd "Dit is een overval. Ga naar binnen. We moeten geld hebben" en
- vervolgens dreigend hebben gezegd "Kijk voor je trut" en
- daarbij het op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gericht op het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- dreigend hebben geroepen "Openmaken, die la";
hij op 16 februari 2007 te Velserbroek, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 624 euro en krasloten en pakjes Marlboro sigaretten en pakjes Freedent kauwgom, toebehorende aan Total en/of Servauto Nederland BV, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en zijn mededaders, terwijl zij waren gekleed in gezichtsverhullende kleding
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en
- daarbij dreigend hebben gezegd "Naar binnen. Geld" en
- vervolgens de armen van die [slachtoffer 2] op zijn rug hebben gehouden en het mes op de keel van die [slachtoffer 2] hebben gezet en
- dreigend hebben gezegd "Deur openen" en "Waar is de kluis" en "Maak open" en "Niet op knopjes drukken. Niet melden. Want anders schieten we je kapot. Er staat er nog eentje met een pistool op je gericht";
hij in de periode van 24 juli 2007 tot en met 25 juli 2007 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets, merk Honda, met kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak ;
hij op tijdstippen in de periode van 17 juli 2007 tot en met 21 juli 2007 te Velserbroek, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging telkens opzettelijk donkere kleding en een auto en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en bivakmutsen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad;
hij op 25 juli 2007 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een motorfiets, merk Honda, kleur zwart, kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 4], en die weg te nemen motorfiets onder zijn bereik te brengen door middel van braak, het contactslot uit die motorfiets heeft getrokken en vervolgens heeft getracht die motorfiets te starten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
3.2.1 Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (dossierpagina 194 e.v.).
3.2.2 Bewijsmiddelen en bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
- de, afgezien van het hierna vermelde, bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (dossierpagina 350 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt onder andere ook in als de verklaring van [slachtoffer 2] dat de lange grote man op een gegeven moment zijn armen op zijn rug heeft gehouden en vrijwel tegelijkertijd met zijn andere vrije hand het mes op zijn keel zette.
De rechtbank ziet in de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting geen reden om te twijfelen aan het waarheidsgehalte van deze verklaring. Gelet hierop en aangezien verdachte heeft bekend de lange grote man te zijn geweest, een mes bij zich te hebben gehad en dit mes in ieder geval ook richting de keel van [slachtoffer 2] te hebben gebracht, acht de rechtbank ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.
3.2.3 Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (dossierpagina 457 e.v.).
3.2.4 Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van verhoren van [betrokkene 1] (dossierpagina 477 e.v. en 491 e.v.);
- de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van verhoren van [betrokkene 2] (dossierpagina 505 e.v. en 487 e.v.).
3.2.5 Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 5
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (dossierpagina 526 e.v.).
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 4: medeplegen van voorbereiding van diefstal met geweldpleging of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 5: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende deze proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vorderingen van zowel de benadeelde partij [slachtoffer 1] als de benadeelde partij [slachtoffer 2] geheel toe te wijzen met toepassing van de zogenoemde hoofdelijkheidsclausule en daarnaast ook telkens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan uit de gedingstukken, het onderzoek ter terechtzitting en in het bijzonder ook uit de bespreking aldaar van het reclasseringsrapport van 18 oktober 2007 is gebleken.
De rechtbank heeft hierbij het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan twee gewapende overvallen op hetzelfde tankstation te Velserbroek, waarbij zij telkens gezichtsverhullende kleding droegen. Bij de eerste overval op 16 februari 2007 heeft één van de medeverdachten een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan het slachtoffer getoond en geld geëist, terwijl verdachte de armen van het slachtoffer op zijn rug heeft gehouden en een mes op diens keel heeft gezet. Bij de overval op 29 juli 2007 heeft de rol van verdachte bestaan in het tonen van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en het ook daadwerkelijk richten daarmee op het hoofd van [slachtoffer 1], het op dwingende en dreigende toon opeisen van het geld en het meenemen van de buit in een tas. Beide keren nadat verdachte en zijn medeverdachte het geldbedrag van respectievelijk 263 en 624 euro en/of andere goederen hadden bemachtigd, zijn zij in de door de andere medeverdachte bestuurde vluchtauto weggereden, waarna zij de buit onderling hebben verdeeld. De handelwijze van verdachte en zijn medeverdachten geeft blijk van een geraffineerd en doordacht plan. Dit geldt wat de overval op 29 juli 2007 betreft temeer nu verdachte in de periode vlak voor deze overval samen met anderen twee keer voorbereidingen voor een soortgelijke overval heeft getroffen. Dat deze voorbereidingen niet tot een poging of een voltooide overval zijn uitgegroeid, is blijkens het dossier slechts te danken aan het feit dat het te druk was in of rondom het tankstation en verdachte en zijn medeverdachten het plegen van de overval om die reden telkens te riskant vonden. De rechtbank rekent het verdachte voorts zwaar aan dat hij na de eerste overval geen enkel inzicht heeft gekregen in zijn handelen en na verloop van tijd wederom een gewapende overval op hetzelfde tankstation heeft gepleegd. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat verdachte enkel uit hebzucht heeft gehandeld en de gevolgen van de gewapende overvallen voor de slachtoffers simpelweg op de koop heeft toegenomen. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als de onderhavige vaak langdurig kunnen lijden onder de psychische gevolgen van een dergelijke traumatische gebeurtenis. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], ook die zij als benadeelde partijen hebben ingediend, blijkt dat hun levens door de overvallen op de kop zijn gezet en dat zij zijn veranderd. Door het gedrag van verdachte en zijn medeverdachten is daarnaast materiële schade toegebracht.
Voorts maken de hier bedoelde strafbare feiten een grote inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken ze gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De op te leggen straf dient daarom mede om anderen van het plegen van soortgelijke delicten te weerhouden.
Ook heeft verdachte zich samen met een ander in korte tijd nog schuldig gemaakt aan de diefstal van een motorfiets en een poging daartoe. Ook dit zijn ernstige en dan met name ergerlijke feiten, die schade toebrengen aan en overlast veroorzaken voor de gedupeerden.
Ten voordele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat hij niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Voorts ziet de rechtbank in de inhoud van het genoemde reclasseringsrapport aanleiding om een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk op te leggen, zodat aan het voorwaardelijk deel na te noemen bijzondere voorwaarde kan worden gekoppeld.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Gelet op de ernst van de feiten kan niet met een andere strafmodaliteit worden volstaan. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan. Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de Reclassering gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2211,20 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op de toelichting van de benadeelde partij ter zitting, deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens genoemde benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 2211,20.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1500,= ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het bedrag van € 1500,= eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens genoemde benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1500,=.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 46, 57, 310, 311, 312 en 317.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende deze proeftijd zal houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 2211,20 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2211,20, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 44 dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 1500,= en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1500,=, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Wolfs, voorzitter,
mrs. Hoendervoogt en Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. ten Bos
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 november 2007.