ECLI:NL:RBHAA:2007:BD2040
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Van den Boogaard
- mrs. Koolen-Zwijnenburg
- Jansen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in cocaïne-invoeraangifte met onduidelijke bagagegeschiedenis
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 15 augustus 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van de opzettelijke invoer van ongeveer 16.036 gram cocaïne op 20 februari 2007 te Schiphol. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank overweegt dat het niet onmogelijk is dat het bagagelabel van de koffer van de verdachte op het vliegveld in Mexico-Stad is afgeschuurd en op een andere koffer is aangebracht. De verdachte heeft van meet af aan verklaard dat de koffer waarin de cocaïne was verstopt, niet van hem was. Bij het inchecken van zijn koffer zou deze 9 kg hebben gewogen, terwijl de koffer met de cocaïne ruim 24 kg woog. De rechtbank oordeelt dat de wisselende en deels ongeloofwaardige verklaringen van de verdachte over zijn verblijf in Rome niet afdoen aan de vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit en een gevangenisstraf van 43 maanden, maar de rechtbank oordeelt dat niet is bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen, waarbij twee rugzakken aan het verkeer worden onttrokken, omdat deze mogelijk in verband staan met het strafbare feit. De rechtbank gelast de teruggave van andere in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken.