Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [eiser] is per 12 december 2001 in dienst getreden van Trust Security in de functie van algemeen beveiligingsmedewerker.
b. Het laatstelijk door [eiser] genoten salaris bedroeg €2.038,01 bruto per vier weken, exclusief vakantietoeslag.
c. Bij brief van 5 januari 2005 heeft Trust Security het volgende aan [eiser] geschreven:
“Hierbij delen wij u mee dat u op non-actief wordt gezet. Dit naar aanleiding van het niet op uw werk verschijnen en het niet op de hoogte stellen van Trust Security BV, i.v.m. het niet door u ontvangen werkrooster. Door uw nalatigheid zijn wij een belangrijke klant kwijtgeraakt. (…)”
d. Bij brief van 7 januari 2005 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de op non-actief stelling en heeft hij zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van zijn werkzaamheden.
e. Bij brief van 10 januari 2005 heeft Trust Security aan [eiser] meegedeeld dat zij had besloten het dienstverband met [eiser] te beëindigen.
f. Vervolgens heeft Trust Security een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend en heeft [eiser] tegen Trust Security een vordering ingesteld voor het verkrijgen van een voorlopige voorziening. Beide zaken zijn door de kantonrechter te Haarlem gelijktijdig behandeld op 9 maart 2005.
g. In het van de onder f. bedoelde mondelinge behandeling opgemaakte proces-verbaal is het volgende opgenomen:
“Mr. Nolet: (kantonrechter: gemachtigde van Trust Security):
(…) Trust wil de zaak goed afwikkelen en biedt een vergoeding aan waarbij de correctiefactor (factor C) 1 bedraagt.
Kantonrechter:
Op grond van de tot op heden in het geding gebrachte stukken en hetgeen u hier naar voren heeft gebracht, ben ik voorshands van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat [eiser] als schuldige kan worden aangemerkt voor het verlies van de belangrijke klant. (…)
(Na de schorsing)
Kantonrechter:
Heeft uw overleg iets opgeleverd?
Mr. Martens: (kantonrechter: gemachtigde van [eiser])
Ja, partijen zijn er samen uitgekomen. [eiser] wil ook op een goede manier uit elkaar gaan. Partijen willen de arbeidsovereenkomst per 15 maart 2005 beëindigen met de toekenning van een door Trust te betalen vergoeding aan [eiser] van € 8.000,--bruto. Zij verzoeken u om dit in een beschikking vast te leggen. Trust zal met een bedrag van
€ 1.000,--, exclusief BTW, bijdragen in de kosten van de rechtsbijstand van [eiser].
(…)”
h. Bij beschikking van 11 maart 2005 heeft de kantonrechter te Haarlem de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 15 maart 2005 onder toekenning aan [eiser] van een vergoeding van €8.000,00 bruto.
i. Trust Security heeft de declaratie van de gemachtigde van [eiser] ten bedrage van €1.190,00 inclusief omzetbelasting voldaan.
j. Trust Security heeft de volgende bedragen aan [eiser] betaald:
- op 10 maart 2005 €2.500,00
- op 23 maart 2005 €973,72 en
- op 6 april 2005 €2.804,83.
k. Aan [eiser] is een WW-uitkering geweigerd.
l. Nadat [eiser] met succes tegen die beslissing beroep had ingesteld, heeft het UWV bij besluit van 4 januari 2007 het volgende beslist:
“De u toegekende schadevergoeding van €8.000,--hebben wij overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 lid 3 van de ww toegerekend aan voornoemde opzegtermijn.”
m. Van de ontbindingsvergoeding van €8.000,00 werd uiteindelijk €2.437,95 bruto beschouwd als loon over de fictieve opzegtermijn.
n. Bij brief van 30 januari 2006 heeft de toenmalige gemachtigde van Trust Security aan de toenmalige gemachtigde van [eiser] onder meer het volgende geschreven:
“Met verwijzing naar uw verzoek zoals dit is gedaan bij faxbericht van 24 januari 2006 deel ik u mede, dat bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek bij de Kantonrechter te Haarlem de toentertijd slechte financiële positie van cliënte in het kader van de onderhandelingen onderwerp van gesprek is geweest. Ik heb u inmiddels cijfers doen toekomen waaruit het negatieve resultaat over de eerste periode in 2005 blijkt. (…) Uw cliënt heeft zich uiteindelijk bereid getoond voor een lagere vergoeding dan de gebruikelijke in aanmerking te komen, rekening houdend met die weinig florerende positie van cliënte. Er is toen ook tijdens de onderhandelingen gezegd dat wanneer uw cliënt niet akkoord zou gaan met een lager bedrag er een zeker risico wordt gelopen dat er helemaal geen geld zou worden betaald in verband met een eventueel faillissement.
(…)”
o. Bij brief van 27 september 2006 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] het volgende aan Trust Security geschreven:
“Uit het voorgaande vloeit voort dat cliënt heeft gedwaald. Bij een juiste voorstelling van de zaken door uw cliënte met betrekking tot haar financiële positie, had cliënt deze schikkingsovereenkomst immers niet, althans niet op dezelfde voorwaarden, gesloten. Op grond van artikel 6:228 BW vernietig ik namens cliënt dan ook de op 9 maart 2005 tot stand gekomen schikkingsovereenkomst.”