ECLI:NL:RBHAA:2007:BB7503
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek tot schuldsanering na eerdere schone lei en afwijzing van eerdere verzoeken
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 6 november 2007 uitspraak gedaan over de afwijzing van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling (WSNP) door verzoekers, die eerder in 2003 een schone lei hebben verkregen. De verzoekers, die in 2001 tot 2003 onder de schuldsaneringsregeling vielen, hebben in april 2006 een nieuw verzoek ingediend, dat door de rechtbank werd afgewezen. Deze afwijzing werd in hoger beroep en cassatie bevestigd. In juli 2007 hebben de verzoekers opnieuw een verzoek ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de termijn van vijf jaar sinds de eerdere schuldsanering nog niet was verstreken, en dat de verzoekers geen nieuwe feiten of omstandigheden hadden aangevoerd die een hernieuwde toelating konden rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers in de vorige procedure al waren gewaarschuwd dat de schulden die binnen de vijfjarige termijn waren ontstaan, niet te goeder trouw waren. De verzoekers hebben verklaard dat zij te maken hebben gehad met ziekte en een sterfgeval, wat heeft geleid tot extra kosten. Echter, de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de afwijzing van het verzoek te heroverwegen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een hernieuwde toelating tot de schuldsaneringsregeling konden rechtvaardigen, en heeft de verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen op basis van artikel 288, tweede lid, onder a, van de Faillissementswet.
De beslissing van de rechtbank is als volgt: de verzoeken worden afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van der Heijden en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.