ECLI:NL:RBHAA:2007:BB7472

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
350461/ CV EXPL 07-5728
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding luchtvaartmaatschappij na vertraging van vlucht en zorgplicht

In deze zaak vorderde eiser, met een beroep op EU Verordening 261/2004 en het Verdrag van Montreal, schadevergoeding van luchtvaartmaatschappij Transavia wegens vertraging van een vlucht van Sharm el Sheik naar Amsterdam op 6 maart 2007. Eiser had een vlucht geboekt voor zichzelf, zijn minderjarige kinderen en een medereiziger, maar de terugvlucht vertrok met aanzienlijke vertraging door een harde landing en daaropvolgende technische inspectie. Eiser vorderde zowel materiële als immateriële schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van immateriële schade in de zin van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank erkende echter dat eiser recht had op vergoeding van gemaakte kosten voor maaltijden en taxi's, omdat Transavia niet had voldaan aan haar zorgplicht om passagiers te voorzien van de nodige bijstand tijdens de vertraging. De rechtbank wees de vordering tot immateriële schadevergoeding af, maar kende wel een schadevergoeding van € 100,00 toe voor de gemaakte kosten en € 30,00 voor taxi's, alsook buitengerechtelijke incassokosten van € 37,00. De proceskosten werden voor rekening van eiser gesteld, omdat hij grotendeels in het ongelijk werd gesteld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen onder de EU Verordening en het Verdrag van Montreal, vooral in situaties van vertraging en de zorgplicht jegens passagiers.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 350461/ CV EXPL 07-5728
datum uitspraak: 7 november 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eisers]
beiden voor zichzelf en tevens namens hun minderjarige kinderen
[xxx en yyy]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [gezamenlijk eiser en ieder voor zich eiser 1 en eiser 2]
[eiser 1] in persoon en als gemachtigde voor [eiser 2]
tegen
de commanditaire vennootschap TRANSAVIA AIRLINES C.V.
te Luchthaven Schiphol
gedaagde partij
hierna te noemen Transavia
gemachtigde mr. J.J. Croon
De procedure
[eiser] heeft Transavia gedagvaard op 21 juni 2007. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [eiser] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Transavia nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. [eiser 1] heeft bij Neckermann Reizen een vlucht geboekt van Amsterdam naar Sharm el Sheik en terug op respectievelijk 27 februari 2007 en 6 maart 2007 voor zichzelf, [eiser 2] en de minderjarigen [xxx en yyy]. De vlucht van en naar Amsterdam werd verzorgd door Transavia.
2. De terugvlucht naar Amsterdam op 6 maart 2007 zou vertrekken om 19.10 uur plaatselijke tijd (17.10 GMT) en aankomen om 23.35 uur Nederlandse tijd.
3. De afstand Sharm el Sheik – Amsterdam bedraagt 3.645 kilometer
4. Artikel 3 van de EU Verordening 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten (hierna de EU Verordening) verklaart de verordening van toepassing op (onder andere) “passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven naar een luchthaven op een grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, tenzij zij bepaalde voordelen of compensatie hebben ontvangen en bijstand hebben gekregen in dat derde land […]”
5. Artikel 6 van de EU Verordening bepaalt onder meer dat “wanneer een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert redelijkerwijs kan verwachten dat een vlucht een vertraging tot na de geplande vertrektijd oploopt, en wel
a) van twee uur of meer voor alle vluchten van 1500 km of minder
b) van drie uur of meer voor alle vluchten binnen de Gemeenschap […]
c) van vier uur of meer die niet onder a) of b) vallen
wordt de passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, bijstand geboden als bedoeld in […] artikel 9, lid 1, onder a), en artikel 9, lid 2 […]”
6. Artikel 9.1 van de EU Verordening luidt onder meer als volgt:
“Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers gratis:
a) maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd;
[…]
6. Artikel 9.2 van de EU Verordening luidt:
2. Bovendien kunnen de passagiers twee gratis telefoongesprekken of telex-, fax- of emailberichten verzenden.”
7. Artikel 14 van de EU Verordening bevat regels met betrekking tot de verplichting van de luchtvaartmaatschappij om de passagiers over hun rechten te informeren. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt:
“De luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, zorgt ervoor dat bij het inchecken een goed leesbaar bericht duidelijk zichtbaar voor de passagiers is uitgehangen waarvan de tekst als volgt luidt: “Indien u niet tot uw vlucht wordt toegelaten, of indien deze is geannuleerd of voor minstens twee uur is vertraagd, raagt u dan bij de incheckbalie of bij de boarding gate om de tekst waarin uw rechten vermeld staan, met name met betrekking tot compensatie of bijstand”.”
Artikel 2 van dit artikel luidt onder meer als volgt:
“Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert die overgaat tot instapweigering of annulering van een vlucht bezorgt iedere daardoor getroffen passagier een schriftelijke mededeling waarin de regels voor compensatie en bijstand […] zijn uiteengezet. Ook passagiers wier vlucht minstens twee uur vertraging heeft, krijgen een soortgelijke mededeling.”
9. Wegens een zogenoemde harde landing van het vliegtuig in Sharm el Sheik op 6 maart 2007 te 16.40 uur GMT, is conform de geldende veiligheidsvoorschriften een technische inspectie uitgevoerd, ten gevolge waarvan het vliegtuig niet op de geplande tijd uit Sharm el Sheik kon vertrekken.
10. Door medewerkers van het vliegveld Sharm el Sheik zijn de passagiers ervan op de hoogte gesteld dat de vlucht naar Amsterdam niet op de geplande tijd zou vertrekken. Aan de passagiers is namens Transavia een drankje aangeboden.
11. Het vliegtuig is op 23.45 uur Egyptische tijd (21.45 GMT) uit Sharm el Sheik vertrokken. Wegens ziekte van een van de passagiers diende het vliegtuig het taxiën te onderbreken en terug te keren naar de gate. Om 22.30 uur GMT is het vliegtuig uiteindelijk uit Sharm el Sheik vertrokken, waarna het om 4.30 uur Nederlandse tijd op Schiphol is geland.
12. Artikel 19 van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (hierna: Verdrag van Montreal) bepaalt het volgende:
“De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage en goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs genomen konden worden om de schade te vermijden, of dat het hun onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen.”
13. Tijdens de vlucht is door Transavia aan de passagiers nogmaals een drankje aangeboden.
14. Bij brief van 9 maart 2007 heeft [eiser] Transavia verzocht om een financiële compensatie wegens “a gross misconduct and a breach of your duties towards your passengers”en vergoeding van een bedrag van € 30,00 ter zake van taxikosten.
15. Bij brief van 18 april 2007 heeft Transavia de aansprakelijkheid voor de door [eiser] gemaakte taxikosten afgewezen, waarbij zij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“On the basis of Article 14 paragraph 4 of our conditions of carriage, we are not liable for damage as result of delay if “we took all necessary measures that could reasonably be required to avoid the damage or that is was impossible for us to take such measures”.
16. Transavia heeft de compensatie afgewezen en [eiser] aangeboden de taxikosten te vergoeden. [eiser] heeft dit aanbod geweigerd.
De vordering
[eiser] vordert (samengevat) veroordeling van Transavia tot betaling van
1. een bedrag van € 400,00 ofwel enig ander door de kantonrechter in redelijkheid en billijkheid vast te stellen bedrag ter zake van schadevergoeding;
2. een bedrag van € 30,00 ofwel enig ander door de kantonrechter in redelijkheid en billijkheid vast te stellen bedrag ter zake van schadevergoeding;
beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente;
3. een bedrag van € 78,75 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten.
met veroordeling van Transavia in de kosten van de procedure.
[eiser] stelt daartoe het volgende.
Ad 1.
Ingevolge artikel 6 lid 1 sub c j° artikel 9 lid 1 sub a van de EU Verordening had [eiser] recht op verstrekking door Transavia van gratis maaltijden en verfrissingen aan hem en zijn gezin. Transavia had [eiser] bovendien op grond van lid 2 van artikel 9 EU Verordening twee gratis telefoongesprekken of telex-, fax- of e-mail berichten moeten aanbieden. Transavia heeft [eiser] en zijn gezin behalve een drankje voor en na vertrek niets aangeboden, zodat [eiser] op eigen kosten eten en drinken voor zichzelf en zijn gezin moest aanschaffen.
Voorts heeft Transavia in strijd met het bepaalde in artikel 14 van de EU Verordening nagelaten [eiser] op de hoogte te stellen van zijn rechten.
Transavia heeft hiermee onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld. [eiser] heeft hierdoor schade geleden, zowel economisch (de uitgaven van eten en drinken dat Transavia gratis had dienen te verstrekken) als niet economisch (door de schending van het recht om geïnformeerd te worden). [eiser] begroot deze schade op € 100,00 per persoon. Transavia dient [eiser] een schadevergoeding van € 400,00 te betalen.
Ad 2
Indien het vliegtuig op tijd in Schiphol was geland, zou [eiser] door vrienden zijn opgehaald. Nu heeft [eiser] zich, ten gevolge van de te late aankomst op Schiphol, genoodzaakt gezien een taxi naar huis te nemen. De daarmee gemoeide kosten ad € 30,00 zijn een direct gevolg van de vertraging van de terugvlucht en dienen ingevolge het bepaalde in artikel 19 van het Verdrag van Montreal door Transavia te worden vergoed.
Ad 3
Ter inning van de vordering buiten rechte heeft [eiser] diverse werkzaamheden moeten verrichten. De daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten ad € 78,75 dienen voor rekening van Transavia te komen.
Het verweer
Transavia betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
Ad 1
Primair
De EU Verordening is ingevolge artikel 3 lid 1 sub b niet van toepassing, nu de passagiers op de luchthaven van Sharm el Sheik bijstand hebben gekregen.
Subsidiair
Transavia kon redelijkerwijs niet verwachten dat de vlucht een vertraging zou oplopen van meer dan 4 uur. Gewoonlijk neemt een technische inspectie niet meer dan een uur in beslag. Ten gevolge van vertragingen aan de zijde van de inspecteur van Egypt Air werd de vertrektijd uitgesteld naar 19.15 GMT. Naar aanleiding van de melding door de inspecteur van een mogelijke scheur in het landingsgestel moest nader onderzoek worden verricht, zodat het vliegtuig eerst om 21.45 GMT uit Sharm el Sheik kon vertrekken. Dit bevrijdt Transavia van de verplichtingen als genoemd in artikel 9 van de EU Verordening.
Meer subsidiair
Voor zover op Transavia toch een zorgverplichting zou rusten en in rechte zou komen vast te staan dat Transavia niet aan die zorgverplichting heeft voldaan, dan is haar aansprakelijkheid beperkt tot redelijke kosten in verhouding tot de wachttijd. De door [eiser] gevorderde kosten kunnen niet als zodanig worden aangemerkt, nu iedere onderbouwing van het bedrag van € 400,00 ontbreekt.
Aan [eiser] komt geen vergoeding van “niet economische”schade ten gevolge van de schending van het recht op informatie toe. Primair, omdat de EU Verordening niet van toepassing is. Subsidiair, indien de EU Verordening van toepassing zou blijken te zijn, omdat artikel 14 van de EU Verordening Transavia niet de verplichting oplegt om de passagiers actief op de hoogte te stellen van hun rechten. [eiser] heeft niet bij de incheckbalie of de gate om de tekst waarin de rechten van passagiers staan vermeld, gevraagd. Hem is dus niets onthouden waarop hij ingevolge de EU Verordening recht zou hebben. Van onrechtmatig handelen is dan ook geen sprake. Meer subsidiair, omdat geen sprake is van aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 BW.
Ad 2
De door [eiser] gevorderde taxikosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. In de eerste plaats is [eiser] een overeenkomst aangegaan met Neckermann. [eiser] dient dan ook in zijn vordering jegens Transavia niet ontvankelijk te worden verklaard.
Er is bovendien geen sprake van schade, nu [eiser], ook indien het vliegtuig op de geplande tijd in Amsterdam was gearriveerd, vervoerskosten had moeten maken. Transavia betwist bij gebrek aan wetenschap de stelling van [eiser] dat hij door vrienden zou worden afgehaald indien het vliegtuig op de geplande tijd zou zijn geland.
Indien de door [eiser] gemaakte taxikosten toch voor vergoeding in aanmerking komen, dan dient [eiser] te worden veroordeeld in de kosten van de procedure, aangezien hij het aanbod van Transavia om deze kosten bij wijze van coulance te vergoeden, heeft afgeslagen.
Voor zover komt vast te staan dat de taxikosten zijn aan te merken als door [eiser] ten gevolge van de vertraging van het vliegtuig geleden schade, dan is Transavia ingevolge artikel 19 van het Verdrag van Montreal en artikel 14 lid 1b van haar eigen vervoers-voorwaarden niet aansprakelijk voor deze schade, nu de vetraging het gevolg was van een technisch mankement en Transavia bovendien alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs genomen konden worden teneinde de schade te beperken.
Ad3
De door [eiser] verrichte werkzaamheden zijn alle aan te merken als verrichtingen ter voorbereiding van de procedure, waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te houden. Dat [eiser] is blijven corresponderen ligt aan hemzelf.
De beoordeling van het geschil
Ad 1
[eiser] heeft de stelling van Transavia dat zij de Falco op het vliegveld van Sharm el Sheik bijstand heeft verleend, gemotiveerd betwist. Van Transavia had mogen worden verwacht dat zij bij conclusie van dupliek feiten en omstandigheden had aangevoerd waarin haar stelling steun kan vinden. Transavia heeft volstaan met verwijzing naar hetgeen zij ter zake bij conclusie van antwoord heeft aangevoerd. Nu niet is gebleken van meer dan de door Transavia bij conclusie van antwoord aangevoerde melding van de vertraging en het aanbieden van een drankje aan de passagiers, wordt het primaire verweer als onvoldoende met redenen omkleed verworpen. Dit leidt tot de conclusie dat de EU Verordening op de tussen partijen tot stand gekomen vervoersovereenkomst van toepassing is.
Bepalend voor de beoordeling van het onderhavige geschil is vervolgens de beantwoording van de vraag of Transavia ingevolge artikel 6 van de EU Verordening gehouden was om [eiser] de in artikel 9 van de verordening genoemde verzorging te bieden.
Transavia stelt zich op het standpunt dat zij niet heeft kunnen voorzien dat de vertraging meer dan vier uur zou gaan duren. [eiser] heeft dat gemotiveerd betwist, waarbij hij heeft gewezen op de omstandigheden van het geval, waaronder de bekendheid van Transavia met de mogelijke gevolgen van een harde landing en de duur van de daaruit eventueel voortvloeiende reparatie, de frequentie waarmee Transavia op Sharm el Sheik vliegt en haar kennis van de situatie ter plaatse. De kantonrechter is van oordeel dat Transavia onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij, zoals zij bij conclusie van repliek heeft herhaald, niet had kunnen voorzien dat de vertraging meer dan vier uur zou kunnen gaan duren. Daarbij is van belang dat reeds 3,5 uur waren verstreken op het moment dat het vliegtuig na onderzoek werd vrijgegeven en gesteld noch gebleken is dat Transavia ervan uit mocht gaan dat het binnen een half uur gereed zou zijn voor vertrek. Transavia heeft dan misschien aanvankelijk niet kunnen voorzien dat de vertraging een periode van vier uur zou overschrijden, maar had deze mogelijkheid, lopende de inspectie van het vliegtuig en zeker op het moment dat de inspecteur meende een scheur in het landingsgestel te zien, niet mogen uitsluiten. De omstandigheid dat Transavia niet kon voorzien dat het vliegtuig vervolgens wegens een zieke passagier moest terugkeren naar de gate, is niet van belang, nu het vliegtuig reeds op het moment van het (eerste) vertrek een vertraging van meer dan 4,5 uur had.
Het voorgaande brengt mee dat ook het subsidiaire verweer van Transavia, dat zij niet gehouden is aan de zorgplicht van artikel 9 van de EU Verordening, geen doel kan treffen.
Gelet op de omstandigheid dat de passagiers ten gevolge van de vertraging van het vliegtuig gedurende een periode van ruim 4,5 uur hebben moeten wachten op een tijdstip dat zij, indien het vertrek op het geplande tijdstip had plaatsgevonden, zich van een door Transavia in het vliegtuig verstrekte avondmaaltijd hadden kunnen voorzien, is naar het oordeel van de kantonrechter het door Transavia aangeboden frisdrankje niet aan te merken als een verzorging die in redelijke verhouding tot de wachttijd staat. Van Transavia had mogen worden verwacht dat zij de passagiers gedurende de wachttijd ten minste had voorzien van een lichte maaltijd of snack. Door dat niet te doen heeft zij zich niet gehouden aan haar zorgplicht uit hoofde van artikel 9 van de EU Verordening. Indien [eiser] ten gevolge van de schending van de zorgplicht van Transavia schade heeft geleden, is Transavia dan ook aansprakelijk voor de vergoeding van die schade.
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of er sprake is van schade en zo ja, wat de omvang daarvan is. [eiser] heeft bij conclusie van repliek betoogd dat hij voor eten en drinken tijdens de wachttijd per persoon ca. € 25,00 heeft uitgegeven. Nu Transavia de stelling van [eiser] dat de prijzen van drank en voedsel op het vliegveld van Sharm el Sheik zeer hoog zijn, niet gemotiveerd heeft betwist, begroot de kantonrechter de door [eiser] ter zake geleden schade naar redelijkheid op een bedrag van in totaal € 100,00.
Voor toewijzing van het gedeelte van de vordering betrekkelijk tot de door [eiser] gestelde niet economische schade is geen plaats, nu geen sprake is van immateriële schade in de zin van artikel 6: 106 lid 1 sub b BW. Het ongemak van de lange wachttijd met een gezin met kleine kinderen is immers geen omstandigheid als bedoeld in genoemd artikel. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat [eiser] niet of onvolledig over zijn rechten is geïnformeerd.
Het voorgaande leidt ertoe dat het gedeelte van de vordering sub 1. zal worden toegewezen tot een bedrag van € 100,00 en voor het overige zal worden afgewezen.
Ad 2
Nu als niet gemotiveerd door Transavia betwist is komen vast te staan dat Transavia ingevolge artt. 39 en 40 van het Verdrag van Montreal als de feitelijke vervoerder aansprakelijk is voor schade voortvloeiend uit het door haar verrichte vervoer, kan haar verweer, dat [eiser] niet ontvankelijk is in zijn vordering jegens Transavia, geen stand houden.
Vast staat dat de oorzaak van de vertraging was gelegen in de harde landing van het vliegtuig op het vliegveld van Sharm el Sheik, ten gevolge waarvan een veiligheidsinspectie diende te worden uitgevoerd. In aanmerking nemende dat gesteld noch gebleken is van buiten de risicosfeer van Transavia vallende omstandigheden die geleid hebben tot die harde landing, kan het betoog van Transavia dat zij niet aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden vervolgschade (de taxikosten) omdat “er nu eenmaal soms een zogenaamde ‘harde landing’ voorkomt”, geen doel treffen. Het beroep van Transavia op de in artikel 19 van het Verdrag van Montreal genoemde onmogelijkheid om maatregelen te nemen ter voorkoming van de schade, kan dan ook geen effect sorteren. [eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam aannemelijk gemaakt dat hij ten gevolge van de vertraging taxikosten heeft moeten maken, nu het vliegtuig op een zodanig laat tijdstip is geland, dat van de vrienden van [eiser] niet had kunnen worden gevergd nog op de luchthaven aanwezig te zijn. De vordering sub 2. zal daarom worden toegewezen.
Ad 3
Nu genoegzaam is gebleken dat de door [eiser] verrichte werkzaamheden ter inning van de vordering buiten rechte meer hebben omvat dan het zenden van een enkele aanmaning, is er aanleiding voor toekenning van buitengerechtelijke incassokosten. Deze zullen worden vastgesteld op het bedrag dat ingevolge de kantonrechterstaffel over de toegewezen hoofd-som met rente mag worden berekend. Toegewezen wordt derhalve een bedrag van € 37,00.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze grotendeels in het ongelijk wordt gesteld.
Hetgeen partijen voor het overige te berde hebben gebracht behoeft, in het licht van het voorgaande, geen bespreking, nu dit niet tot een andere beslissing kan leiden.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Transavia tot betaling aan [eiser] van € 167,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 130,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Transavia tot en met vandaag worden begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Smits en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.