1. [eiser 1] heeft bij Neckermann Reizen een vlucht geboekt van Amsterdam naar Sharm el Sheik en terug op respectievelijk 27 februari 2007 en 6 maart 2007 voor zichzelf, [eiser 2] en de minderjarigen [xxx en yyy]. De vlucht van en naar Amsterdam werd verzorgd door Transavia.
2. De terugvlucht naar Amsterdam op 6 maart 2007 zou vertrekken om 19.10 uur plaatselijke tijd (17.10 GMT) en aankomen om 23.35 uur Nederlandse tijd.
3. De afstand Sharm el Sheik – Amsterdam bedraagt 3.645 kilometer
4. Artikel 3 van de EU Verordening 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten (hierna de EU Verordening) verklaart de verordening van toepassing op (onder andere) “passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven naar een luchthaven op een grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, tenzij zij bepaalde voordelen of compensatie hebben ontvangen en bijstand hebben gekregen in dat derde land […]”
5. Artikel 6 van de EU Verordening bepaalt onder meer dat “wanneer een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert redelijkerwijs kan verwachten dat een vlucht een vertraging tot na de geplande vertrektijd oploopt, en wel
a) van twee uur of meer voor alle vluchten van 1500 km of minder
b) van drie uur of meer voor alle vluchten binnen de Gemeenschap […]
c) van vier uur of meer die niet onder a) of b) vallen
wordt de passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, bijstand geboden als bedoeld in […] artikel 9, lid 1, onder a), en artikel 9, lid 2 […]”
6. Artikel 9.1 van de EU Verordening luidt onder meer als volgt:
“Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers gratis:
a) maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd;
[…]
6. Artikel 9.2 van de EU Verordening luidt:
2. Bovendien kunnen de passagiers twee gratis telefoongesprekken of telex-, fax- of emailberichten verzenden.”
7. Artikel 14 van de EU Verordening bevat regels met betrekking tot de verplichting van de luchtvaartmaatschappij om de passagiers over hun rechten te informeren. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt:
“De luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, zorgt ervoor dat bij het inchecken een goed leesbaar bericht duidelijk zichtbaar voor de passagiers is uitgehangen waarvan de tekst als volgt luidt: “Indien u niet tot uw vlucht wordt toegelaten, of indien deze is geannuleerd of voor minstens twee uur is vertraagd, raagt u dan bij de incheckbalie of bij de boarding gate om de tekst waarin uw rechten vermeld staan, met name met betrekking tot compensatie of bijstand”.”
Artikel 2 van dit artikel luidt onder meer als volgt:
“Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert die overgaat tot instapweigering of annulering van een vlucht bezorgt iedere daardoor getroffen passagier een schriftelijke mededeling waarin de regels voor compensatie en bijstand […] zijn uiteengezet. Ook passagiers wier vlucht minstens twee uur vertraging heeft, krijgen een soortgelijke mededeling.”
9. Wegens een zogenoemde harde landing van het vliegtuig in Sharm el Sheik op 6 maart 2007 te 16.40 uur GMT, is conform de geldende veiligheidsvoorschriften een technische inspectie uitgevoerd, ten gevolge waarvan het vliegtuig niet op de geplande tijd uit Sharm el Sheik kon vertrekken.
10. Door medewerkers van het vliegveld Sharm el Sheik zijn de passagiers ervan op de hoogte gesteld dat de vlucht naar Amsterdam niet op de geplande tijd zou vertrekken. Aan de passagiers is namens Transavia een drankje aangeboden.
11. Het vliegtuig is op 23.45 uur Egyptische tijd (21.45 GMT) uit Sharm el Sheik vertrokken. Wegens ziekte van een van de passagiers diende het vliegtuig het taxiën te onderbreken en terug te keren naar de gate. Om 22.30 uur GMT is het vliegtuig uiteindelijk uit Sharm el Sheik vertrokken, waarna het om 4.30 uur Nederlandse tijd op Schiphol is geland.
12. Artikel 19 van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (hierna: Verdrag van Montreal) bepaalt het volgende:
“De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage en goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs genomen konden worden om de schade te vermijden, of dat het hun onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen.”
13. Tijdens de vlucht is door Transavia aan de passagiers nogmaals een drankje aangeboden.
14. Bij brief van 9 maart 2007 heeft [eiser] Transavia verzocht om een financiële compensatie wegens “a gross misconduct and a breach of your duties towards your passengers”en vergoeding van een bedrag van € 30,00 ter zake van taxikosten.
15. Bij brief van 18 april 2007 heeft Transavia de aansprakelijkheid voor de door [eiser] gemaakte taxikosten afgewezen, waarbij zij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“On the basis of Article 14 paragraph 4 of our conditions of carriage, we are not liable for damage as result of delay if “we took all necessary measures that could reasonably be required to avoid the damage or that is was impossible for us to take such measures”.
16. Transavia heeft de compensatie afgewezen en [eiser] aangeboden de taxikosten te vergoeden. [eiser] heeft dit aanbod geweigerd.