ECLI:NL:RBHAA:2007:BB6753
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- T.M. van Wassenaer
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorbetaling van loon tijdens ziekte in kort geding
In deze zaak vorderde de eisende partij, een secretaresse, in kort geding de doorbetaling van 100% van haar salaris tijdens ziekte. De kantonrechter van de Rechtbank Haarlem oordeelde dat de vordering werd afgewezen. De eiseres was op 1 maart 2004 in dienst getreden bij de maatschap [XXX] & [YYY] als secretaresse, met een salaris van € 2.367,16 bruto per maand. In de arbeidsovereenkomst was artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing verklaard, wat inhoudt dat de werknemer recht heeft op 70% van het salaris tijdens ziekte. De eiseres had gedurende haar dienstverband meerdere keren ziekteverlof opgenomen en ontving in die periodes 100% van haar salaris. Echter, de werkgever stelde dat er geen overeenkomst was die afweek van de wettelijke regeling en dat er geen bestendig gebruik was dat een verworven recht op 100% salaris tijdens ziekte zou rechtvaardigen.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de eiseres in het verleden 100% van haar salaris had ontvangen tijdens ziekte, dit niet betekende dat er een arbeidsvoorwaarde was ontstaan die de werkgever verplichtte om dit ook in de toekomst te doen. De rechter benadrukte dat de ziekteperiodes van de eiseres steeds van korte duur waren en dat er geen bewijs was van een bestendige handelwijze die een recht op 100% salaris tijdens langdurige ziekte zou rechtvaardigen. De kantonrechter vond het echter onaanvaardbaar om de eiseres al in juni 2007 met een salarisvermindering van 30% te confronteren, gezien de omstandigheden. Daarom werd de vordering tot betaling van achterstallig loon voor de maand juni 2007 toegewezen, maar de overige vorderingen werden afgewezen.
De proceskosten werden voor een deel aan de eiseres opgelegd, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.