ECLI:NL:RBHAA:2007:BB5955
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- C. Hummel
- W.C.J. Robert
- H.J.M. Burg
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor opzettelijke invoer van cocaïne
Op 8 oktober 2007 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 14 juni 2007 op Schiphol 400 gram cocaïne opzettelijk Nederland binnenbracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte, die al eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank weegt mee dat de eerdere veroordeling meer dan vijf jaar geleden was en daarom niet als strafverzwarend werd beschouwd.
De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van aanhouding en onderzoek. De verdachte had bekend dat hij wist dat hij cocaïne bij zich had toen hij vanuit Curaçao arriveerde op Schiphol. De rechtbank oordeelde dat het bewezen feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet oplevert. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank vond de opgelegde straf passend gezien de omstandigheden van de zaak.
Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een vliegticket en een telefoontoestel, verbeurd verklaard moesten worden, omdat deze in verband stonden met het bewezen feit. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen genoemd die van toepassing zijn op de zaak, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.