ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9485
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Bijvoet
- M. de Vries-van den Heuvel
- A. Tel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende XTC-productie in Haarlem
In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de vervaardiging van XTC in een loods in Haarlem, heeft de rechtbank Haarlem op 12 juli 2007 uitspraak gedaan. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op een of meerdere tijdstippen tussen 1 oktober 2006 en 30 januari 2007, samen met anderen of alleen, opzettelijk een grote hoeveelheid MDMA en/of MDEA had vervaardigd en/of aanwezig had gehad. Tijdens de rechtszitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden zou krijgen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Ondanks de aanwezigheid van sporen van MDMA en N-ethyl-MDA in de auto van de verdachte, kon niet worden bewezen dat deze middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de productie van XTC te komen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft aangegeven dat de verdachte geen belang had bij de beoordeling van de verweren die door zijn raadsvrouw waren gevoerd, en deze verweren zijn dan ook niet besproken. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting.