ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9485

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/975002-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Bijvoet
  • M. de Vries-van den Heuvel
  • A. Tel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende XTC-productie in Haarlem

In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de vervaardiging van XTC in een loods in Haarlem, heeft de rechtbank Haarlem op 12 juli 2007 uitspraak gedaan. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op een of meerdere tijdstippen tussen 1 oktober 2006 en 30 januari 2007, samen met anderen of alleen, opzettelijk een grote hoeveelheid MDMA en/of MDEA had vervaardigd en/of aanwezig had gehad. Tijdens de rechtszitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden zou krijgen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Ondanks de aanwezigheid van sporen van MDMA en N-ethyl-MDA in de auto van de verdachte, kon niet worden bewezen dat deze middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de productie van XTC te komen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft aangegeven dat de verdachte geen belang had bij de beoordeling van de verweren die door zijn raadsvrouw waren gevoerd, en deze verweren zijn dan ook niet besproken. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/975002-07
Uitspraakdatum: 12 juli 2007
Tegenspraak
STRAFVONNIS
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 juni 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2006 tot en met 30 januari 2007 te Haarlem meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDEA en/of MDA, zijnde MDMA en/of MDEA en/of MDA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijsbeslissing
3.1 Vordering van de officier van justitie
De officier heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en heeft gevorderd dat verdachte ter zake daarvan een gevangenisstraf van 18 maanden jaar zal worden opgelegd, zulks met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
3.2 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van de stukken van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan niet worden bewezen dat verdachte zich al dan niet samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd - de productie van XTC in de loods aan de [adres] te Haarlem. Ook als zou moeten worden aangenomen dat verdachte op 26 januari 2007 anderhalf uur in die loods aanwezig was en dat het feit dat hij dit ontkent zo zou moeten worden uitgelegd dat hij wetenschap had van de productie van XTC in die loods, dan zijn deze omstandigheden onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van – kort gezegd – het medeplegen van de productie van XTC. De aangetroffen sporen op en onder de pedalen van verdachtes auto, welke sporen naast (sterke aanwijzingen voor) MDMA en N-ethyl-MDA (MDEA) ook niet in de loods aangetroffen cocaïne en THC bevatten, en de aanwezigheid in de laadruimte van verdachtes auto van een groene afvalzak die op een groot aantal punten overeenstemt met de afvalzakken die in een voor de productie van XTC ingerichte ruimte van de loods zijn aangetroffen, doen daar niet aan af. Evenmin kan op grond van deze omstandigheden tot een bewezenverklaring worden gekomen van het (opzettelijk) aanwezig hebben van de in de loods aangetroffen MDMA en N-ethyl-MDA (MDEA), nu niet kan worden vastgesteld dat genoemde middelen zich in de machtssfeer van verdachte hebben bevonden.
Verdachte moet daarom van het hem tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande heeft verdachte geen belang bij beoordeling van de door zijn raadsvrouwe gevoerde verweren, zoals neergelegd in haar schriftelijke pleitnota. De rechtbank zal deze verweren dan ook niet bespreken.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
5. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Bijvoet, voorzitter,
mrs. de Vries-van den Heuvel en Tel, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Valk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2007.