ECLI:NL:RBHAA:2007:BA7939
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- C.E. Heijning-Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Opschorting recht op bijstand en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 24 april 2007 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, wonende te Zandvoort en vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M.G. Weel-Krimp, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort, dat haar recht op bijstand ingevolge de Wet Werk en Bijstand (WWB) per 1 februari 2007 had opgeschort. Dit besluit was genomen op 1 maart 2007, waarna verzoekster op 12 maart 2007 bezwaar aantekende en verzocht om een voorlopige voorziening.
Op 15 maart 2007 werd de WWB-uitkering van verzoekster echter weer betaalbaar gesteld, met de voorwaarde dat zij opgave moest doen van de dagen en tijdstippen waarop een bepaalde persoon op haar adres verbleef. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster geen financieel belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van haar bezwaar, aangezien haar uitkering inmiddels was hervat. De rechter benadrukte dat het besluit van 14 maart 2007 geen verandering had gebracht in de rechtstoestand van verzoekster.
Verzoekster had in een aanvullend verzoekschrift bezwaren geuit tegen de voorwaarden die aan haar uitkering waren verbonden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze bezwaren niet voldoende waren voor het aannemen van een procesbelang bij een voorlopige beoordeling. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, en er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en in aanwezigheid van de griffier, mr. K.D. Jibodh.