ECLI:NL:RBHAA:2007:BA7765
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Kingma
- mrs. De Vries
- mr. Van den Bos
- Rechtspraak.nl
Seksueel binnendringen bij minderjarigen en vrijspraak voor verkrachting
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van seksueel binnendringen bij een minderjarige onder de 12 jaar en ontuchtige handelingen met een minderjarige tussen de 12 en 16 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte zijn stiefdochter had gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld of andere feitelijkheden, zoals vereist voor de kwalificatie van verkrachting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afhankelijkheidsrelatie tussen de verdachte en het slachtoffer niet voldoende was om dwang aan te tonen, en heeft de verdachte daarom vrijgesproken van het derde feit.
De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder contactverbod met het slachtoffer en verplichting tot behandeling bij de Reclassering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer in haar overwegingen meegenomen, evenals de psychische toestand van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd.