RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06 - 12305
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 mei 2007
Andbydesign B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.A. Franken, advocaat te Rotterdam,
de minister van Financiën, thans de staatssecretaris van Financiën,
verweerder,
gemachtigde: mr. E.E. Schipper, advocaat te Den Haag,
Bij besluit van 6 december 2006 heeft verweerder verzoekster in kennis gesteld van zijn besluit om gegevens over Andbydesign B.V. te verstrekken aan de bevoegde fiscale autoriteiten van Spanje.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 15 december 2006 bezwaar gemaakt. Bij brief van 15 december 2006 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op het verzoek betrekking hebbende stukken ingezonden. Daarbij heeft hij de rechtbank verzocht om toepassing van artikel 8:29, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) met betrekking tot vertrouwelijke correspondentie betreffende het verzoek om inlichtingen van de Spaanse autoriteiten.
Bij beslissing van 13 maart 2007 heeft de rechtbank, gelet op artikel 8:29, derde lid Awb, bepaald dat kennisneming van het genoemde stuk niet wordt toegestaan.
Bij brief van 16 april 2007 heeft verzoekster de voorzieningenrechter toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, Awb, om mede op grondslag van dat stuk uitspraak te doen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 1 mei 2007, alwaar gemachtigde van verzoekster is verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door gemachtigde voornoemd en mr. J.B.J. Tan, werkzaam bij het ministerie van Financiën.
2. Overwegingen
2.1 De beoordeling van het verzoek draagt een voorlopig karakter en is niet bindend in de hoofdzaak.
2.2 De bevoegde fiscale autoriteiten van Spanje hebben een verzoek gedaan aan de FIOD-ECD van de Belastingdienst in haar hoedanigheid als bevoegde autoriteit, inhoudende een verzoek tot verstrekking van gegevens die verband houden met de relaties van verzoekster met de Spaanse vennootschap Record SL.
2.3 Verweerder heeft aan verzoekster meegedeeld welke inlichtingen zullen worden verstrekt aan de Spaanse autoriteiten. Deze inlichtingen behelzen, kort weergegeven, de oprichting van verzoekster, het maatschappelijk kapitaal, het aandelenkapitaal, het bestuur, vestigingsplaats, afwezigheid van kantoorruimte, afwezigheid van personeel, activiteiten volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel, leveranciers, een met Hot Records SL gesloten overeenkomst, facturen die zijn verzonden met oog op de uitvoering van evengenoemde overeenkomst, het bankrekeningnummer van verzoekster.
Verweerder heeft voorts aangegeven diverse in het bestreden besluit nader genoemde stukken als bijlagen te verstrekken aan de Spaanse autoriteiten, waaronder voor zover hier van belang crediteurenkaarten van verzoekster over de jaren 2003 en 2004, alsmede het verwerkingsverslag crediteuren.
2.4 Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten op het gebied van de directe belastingen (hierna: de Richtlijn) verstrekken de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten elkaar alle inlichtingen die hen van nut kunnen zijn voor een juiste vaststelling van de belastingschuld op het gebied van de belastingen naar het inkomen en vermogen.
2.5 Ten behoeve van de nakoming van de Richtlijn strekken de bepalingen van de Wet op de Internationale Bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). Op grond van artikel 5, eerste lid, WIB kan Onze Minister op verzoek van een bevoegde autoriteit haar de inlichtingen verstrekken waarom zij vraagt en die voor haar van belang kunnen zijn bij de heffing van één van de in artikel 1 bedoelde belastingen. Het tweede lid bepaalt dat Onze Minister degene van wie de inlichtingen afkomstig zijn en die in Nederland woont of is gevestigd in kennis stelt van zijn besluit tot inwilliging van het verzoek om inlichtingen. Bij de kennisgeving geeft Onze Minister een omschrijving van de te verstrekken inlichtingen en vermeldt hij de bevoegde autoriteit van wie het verzoek afkomstig is.
2.6 Ingevolge artikel 28 van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (hierna: de Overeenkomst) wisselen de bevoegde autoriteiten van de Staten zodanige inlichtingen uit (zijnde inlichtingen die deze autoriteiten geordend voorhanden hebben) als nodig zijn om uitvoering te geven aan deze Overeenkomst.
2.7 Op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, WIB verstrekt onze Minister geen inlichtingen indien de verstrekking daarvan niet voortvloeit uit verplichtingen van de Richtlijn of uit andere verplichtingen van internationaal en interregionaal recht. In artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d WIB is bepaald dat Onze Minister geen inlichtingen verstrekt indien aannemelijk is dat de bevoegde autoriteit in de eigen staat niet eerst de gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van de door haar gevraagde inlichtingen heeft aangewend.
2.8 Verzoekster heeft tegen het besluit van 6 december 2006 bezwaar gemaakt en tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de informatieverstrekking op verzoek van de Spaanse fiscale autoriteiten gebaseerd op artikel 5 WIB wordt opgeschort totdat op haar bezwaar is beslist.
2.9 Verzoekster heeft zich in haar bezwaarschrift primair op het standpunt gesteld dat verweerder het verzoek van de Spaanse fiscale autoriteiten niet ontvankelijk had moeten verklaren, omdat zij geen bemoeienis heeft of zakelijke transacties heeft verricht met de Spaanse vennootschap Record SL. Wel heeft zij een zakelijke relatie met Hot Records SL., maar verzoekster bestrijdt dat het hier gaat om dezelfde juridische entiteit.
2.10 Ter zitting is door verzoekster het standpunt van verweerder, dat het om een verschrijving gaat, aanvaard. Verweerder heeft ter zitting voorts toegezegd deze verschrijving in de beslissing op bezwaar te zullen herstellen.
De voorzieningenrechter kan, gelet hierop, dan ook niet anders concluderen dan dat verzoekster erkent dat het verzoek om informatie Hot Records SL. betreft, zodat het eerdergenoemde bezwaar geen verdere behandeling behoeft. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om op grond daarvan tot afwijzing van het verzoek te komen.
2.11 Verzoekster heeft voorts betoogd dat verweerder met het verstrekken van de gevraagde inlichtingen artikel 13, eerste lid onder d, WIB schendt. Zij stelt dat de Spaanse autoriteiten geen enkele andere manier hebben aangewend om aan de gevraagde gegevens te komen.
2.12 De voorzieningenrechter is, anders dan verzoekster, van oordeel dat artikel 13, eerste lid, onder d, WIB niet is geschonden. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op dit punt, rust op degene die betwist dat de om inlichtingen verzoekende autoriteiten de gebruikelijke mogelijkheden hebben aangewend om in de eigen Staat de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, de bewijslast om haar stelling aannemelijk te maken. De om inlichtingen verzochte Staat mag, zolang dat bewijs niet geleverd is, afgaan op de mededeling van de om inlichtingen verzoekende Staat dat de gewenste informatie in eigen land niet verkrijgbaar is. De Spaanse autoriteiten hebben verweerder bericht alle gebruikelijke mogelijkheden te hebben aangewend, terwijl verzoekster niet door middel van bewijs aannemelijk heeft gemaakt dat deze mededeling niet juist zou zijn.
2.13 Ook heeft verzoekster betoogd dat onduidelijk is op welke belastingen het verzoek betrekking heeft.
2.14 Ter zitting is uit onweersproken uitlatingen van verweerder duidelijk geworden dat het om vennootschapsbelasting gaat. Van enige onduidelijkheid is naar oordeel van de voorzieningenrechter dan ook geen sprake.
2.15 Voorts heeft verzoekster gesteld dat de Spaanse autoriteiten misbruik maken van hun bevoegdheid omdat zij met oneigenlijke redenen aan documenten proberen te komen aan de hand waarvan zij de gehele keten van bedrijven die direct dan wel indirect samenwerken met Andbydesign B.V. , kunnen achterhalen.
Het bestreden besluit is bovendien te algemeen van aard en omvat tevens documenten die niet direct betrekking hebben op het verzoek van de Spaanse autoriteiten, aldus verzoekster. Zij betoogt dat verweerder gelet hierop misbruik maakt van zijn bevoegdheid en dat aan het besluit voorts een kennelijk onredelijke belangenafweging ten grondslag ligt.
2.16 De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Allereerst blijkt uit de stukken en uit hetgeen ter zitting is aangevoerd dat het verzoek om informatie uitsluitend dient voor de vaststelling door de Spaanse autoriteiten van door hen te heffen belasting van een Spaanse vennootschap. Naar voorlopig oordeel is er geen aanleiding aan te nemen dat het verzoek om informatie voor enig ander doel is gedaan. Voorts wijzen het geheel aan toepasselijke artikelen en met name ook de preambule behorende bij de Richtlijn, in de richting van een plicht van verweerder om, indien aan de voorwaarden van artikel 5, eerste lid, WIB is voldaan, over te gaan tot verstrekking van de door de bevoegde autoriteiten van Spanje gevraagde stukken. Er is dan ook geen sprake van een bevoegdheid tot het verstrekken van gegevens, maar van een plicht, terwijl in het onderhavige geval geen sprake is van een situatie als genoemd in artikel 13 WIB, op grond waarvan informatieverstrekking niet zou zijn toegestaan. Er is dan ook in tegenstelling tot hetgeen verzoekster heeft betoogd, geen ruimte voor een belangenafweging.
2.17 Verzoekster beklaagde zich aanvankelijk ook over ongelijkheid in de behandeling door verweerder bij deze gegevensuitwisseling met de Spaanse autoriteiten en een soortgelijke gegevensuitwisseling tussen de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk en de Spaanse autoriteiten. Deze stelling is ter zitting echter door gemachtigde van verzoekster verlaten.
2.18 Het beroep van verzoekster om duidelijkheid omtrent haar status als derde, dan wel belanghebbende in de zin van artikel 47, tweede lid, AWR treft geen doel, nu voornoemd artikel hier niet van toepassing is.
2.19 Uit het voorgaande volgt dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.20 Ter zitting is door verzoekster nog een stuk in de Spaanse taal - een 'acta de conformidad' - overgelegd. Dit stuk geeft de voorzieningenrechter echter geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen. De voorzieningenrechter neemt mede in aanmerking dat verweerder wordt geacht het stuk in de bezwaarfase te betrekken.
2.21 Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.22 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T.M. Nijenhof, voorzieningenrechter, en op
15 mei 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.