ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6420

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-2584
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake intrekking bijstandsuitkering op basis van onduidelijkheid over verreden kilometers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 26 april 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, dat zijn bijstandsuitkering per 15 februari 2007 had ingetrokken. De intrekking was gebaseerd op onduidelijkheid over de door verzoeker met zijn taxi verreden kilometers en de bekostiging daarvan. Tijdens de zitting heeft verzoeker een verklaring gegeven over de verreden kilometers en de kosten, die door de voorzieningenrechter als niet onaannemelijk werd beoordeeld.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de signalen die ten grondslag lagen aan het besluit van verweerder niet overtuigend waren. De fraudesignalen, zoals het snel interen van een erfenis en het bezit van een taxi, waren bekend bij verweerder en verzoeker had verweerder op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit van verweerder, dat was gebaseerd op de onduidelijkheid over de verreden kilometers, naar verwachting geen stand zou houden in een eventuele procedure. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij verweerder werd opgedragen om verzoeker voorschotten te verstrekken ter hoogte van 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm, vanaf 6 april 2007 tot de dag na de verzending van de beslissing op bezwaar.

Daarnaast werd het college van burgemeester en wethouders van Purmerend veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 644,-- bedroegen, en moest de gemeente het door verzoeker betaalde griffierecht van € 39,-- vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 2584 WWB
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 april 2007
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
gemachtigde: mr. C.E.G. Koopman, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,
verweerder.
Tegenwoordig: mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, en mr. J.H. Bosveld, griffier.
Zitting: 26 april 2007
Verschenen: Verzoeker in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder vertegenwoordigd door D. Lattmann, werkzaam bij de gemeente Purmerend.
Het geschil betreft het besluit van verweerder van 5 april 2007, waarin de uitkering van verzoeker ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) met ingang van 15 februari 2007 is ingetrokken.
Bij mondelinge uitspraak van 26 april 2007 heeft de voorzieningenrechter:
- het verzoek toegewezen;
- bepaald dat verweerder verzoeker voorschotten dient te verstrekken ter hoogte van 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm, te rekenen vanaf 6 april 2007 tot de dag na de verzending van de te nemen beslissing op bezwaar;
- het college van burgemeester en wethouders van Purmerend veroordeeld in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 644,--, welk bedrag de gemeente dient te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- de gemeente gelast het door verzoeker betaalde griffierecht van € 39,-- aan hem te vergoeden.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat verweerder bevoegd is de rechtmatigheid van verstrekte uitkeringen te onderzoeken. De signalen die aan het onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsuitkering van verzoeker als beginpunt zijn geformuleerd zijn naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter echter niet overtuigend. De zo genoemde fraudesignalen: het te snel interen van de erfenis van zijn vader, de erfenis van de auto (Mercedes) en het feit dat verzoeker taxichauffeur was geweest en voornemens was dit beroep weer te gaan uitoefenen, betreffen immers omstandigheden waarvan verweerder op de hoogte was en door verzoeker op de hoogte werd gehouden van de ontwikkelingen daarin. Anderzijds kan de omstandigheid dat een uitkeringsgerechtigde erin slaagt de kosten te dragen die het bezit van een 'taxiklare' auto met zich brengen, aanleiding zijn voor nader onderzoek. Indien voorts blijkt dat met deze auto een groot aantal kilometers is gereden, zijn vragen over de bestemming en de wijze waarop de kosten hiervan zijn gedragen naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter gerechtvaardigd.
In het licht van het voorgaande heeft de voorzieningenrechter beoordeeld of het besluit in de procedure naar verwachting stand zal kunnen houden.
Verweerder heeft het besluit gebaseerd op het standpunt dat het recht van verzoeker op bijstand niet meer is vast te stellen. Verweerder heeft daartoe overwogen dat verzoeker in de periode van 22 december 2005 tot en met 15 december 2006 30.405 km. met zijn auto heeft gereden en deze verreden kilometers niet eenduidig kan verklaren.
Ter zitting heeft verzoeker een lijst overgelegd van bestemmingen en het aantal daarvoor verreden kilometers, in totaal 28.426,8. Hij heeft daarbij verklaard dat deze lijst tot stand is gekomen door uit zijn geheugen te putten en met informatie die hij van zijn moeder en van zijn vriendin heeft verkregen, omdat hij veelal de auto gebruikt met een van beiden als passagier.
De voorzieningenrechter acht de door verzoeker overgelegde lijst niet op voorhand onaannemelijk. Nu het besluit, zoals verweerder ter zitting heeft bevestigd, uitsluitend was gebaseerd op onduidelijkheid omtrent de (bekostiging van de) verreden kilometers, acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat het besluit in de procedure geen stand zal houden.
In deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter aanleiding gezien een voorlopige voorziening te treffen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.