ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6227
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. Milius
- A. Verpalen
- J. Hijink
- Rechtspraak.nl
Draagwijdte verschoningsrecht van raadsman bij inbeslagname strafdossier
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 mei 2007 uitspraak gedaan over de draagwijdte van het verschoningsrecht van de raadsman van de verdachte in het kader van een inbeslagname van stukken uit het strafdossier. De verdachte, die in voorlopige hechtenis verbleef, werd verdacht van een ernstig levensdelict. Tijdens zijn detentie deelde hij een cel met een medegedetineerde, die later verklaringen aflegde die relevant waren voor het onderzoek naar de moord. Deze verklaringen leidden tot een hernieuwde aanhouding van de verdachte en een vordering tot doorzoeking van zijn woning. Tijdens deze doorzoeking werden documenten aangetroffen die mogelijk vertrouwelijke communicatie tussen de verdachte en zijn raadsman bevatten.
De rechter-commissaris oordeelde dat de aangetroffen stukken, waaronder brieven van de raadsman aan de verdachte, niet in beslag genomen mochten worden, omdat deze tot de vertrouwelijke correspondentie behoren. De officier van justitie ging hiertegen in hoger beroep, stellende dat de stukken niet onder het verschoningsrecht vallen, omdat ze niet als vertrouwelijke communicatie kunnen worden beschouwd. De rechtbank heeft het hoger beroep van de officier van justitie gegrond verklaard en benadrukt dat stukken die via de raadsman aan de verdachte zijn verstrekt, niet automatisch onder het verschoningsrecht vallen. De rechtbank heeft de rechter-commissaris opgedragen om de aangetroffen stukken te onderzoeken op eventuele vertrouwelijke aantekeningen of opmerkingen die in het kader van de verdediging zijn gemaakt.
De rechtbank concludeert dat in uitzonderlijke gevallen het belang van de waarheidsvinding kan prevaleren boven het verschoningsrecht, maar dat dit niet automatisch geldt voor alle stukken die door de raadsman aan de verdachte zijn verstrekt. De zaak benadrukt de delicate balans tussen het recht op een eerlijk proces en de bescherming van vertrouwelijke communicatie tussen advocaat en cliënt.