RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
Parketnummer: 15/690437-06
Uitspraakdatum: 27 maart 2007
Tegenspraak
STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 februari, 5, 6 en 13 maart 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Noord Holland Noord – HvB Zwaag – te Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Op vordering van de officier van justitie is de omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 5 maart 2007 aangepast ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Een kopie van deze vordering is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
Op vordering van de officier van justitie is feit 3 van de tenlastelegging terechtzitting van 6 maart 2007 gewijzigd. Een kopie van deze vordering is als bijlage III bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
Aldus wordt aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
(zaaksdossier 15: oplichting [slachtoffer 1])
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2006 tot en met 24 maart 2006 te Amsterdam en/of te Diemen, gemeente Diemen en/of te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, en/of te Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1]
heeft bewogen tot de afgifte van 25.000 euro, althans 15.000 euro, althans één of meer geldbedrag(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [alias 1] en/of [alias 2] en/of [alias 3] [en/of in die valse hoedanighe(i)d(en):]
- aan die [slachtoffer 1] een brief gezonden, met als afzender [alias 1] (bankemployé te Johannesburg, Zuid-Afrika) inhoudende dat [alias 4], een (zogenaamd) familielid van die [slachtoffer 1] en/of oliehandelaar van beroep, drie jaar geleden was overleden bij een vliegtuigongeluk en/of dat die [slachtoffer 1] als erfgenaam werd genoemd in zijn testament en/of dat in het depot van de bank (te Johannesburg) een bedrag lag van 23,5 miljoen dollar, waarvan die [slachtoffer 1] 50% zou erven en/of
- (vervolgens) aan die [slachtoffer 1] per fax onder meer een overlijdensakte van die [alias 4] en/of een gewaarmerkte verklaring van erfrecht en/of een vrachtbrief betreffende twee kisten (gevuld met geld) afgegeven door [bedrijf] gezonden en/of die [slachtoffer 1] medegedeeld dat een gemachtigde van de bank te Johannesburg alles zou afhandelen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar Nederland laten komen om aldaar het geld in ontvangst te laten nemen bij het bedrijf [bedrijf] en/of (dat geld) te laten deponeren op een rekening in Liechtenstein en/of die [slachtoffer 1], na het tonen van zijn visitekaartje op naam van [alias 1], naar het kantoor van [bedrijf] gebracht, alwaar (onder meer) een persoon aanwezig was zich noemende [alias 2] en/of alwaar die [slachtoffer 1] zich moest legitimeren en/of 25.000 euro, althans 15.000 euro moest betalen voor gemaakte vervoerskosten en/of
- die [slachtoffer 1] verscheidene (officieel uitziende) brieven en/of stukken en/of documenten, gezonden waaronder een "Terminbestaetigung" opgemaakt door [alias 3] d.d. 23 maart 2006 en/of een "letter of probate and administration" opgemaakt door de [bank] d.d. 07 maart 2006 en/of een
"deposite certificate" opgemaakt door de [bank],
waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
(zaaksdossier 30: criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot en met 07 juni 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Amsterdam heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en/of zijn mededaders welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- (medeplegen van) valsheid in geschrift en/of
- (medeplegen van) (gewoonte)witwassen en/of
- (medeplegen van) oplichting;
3.
(zaaksdossier 34: gebruik maken van een vals geschrift)
hij op of omstreeks 25 januari 2006 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad een vals(e) of vervalst(e) (fotokopie) van een paspoort op naam van [naam] zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat de oorspronkelijke naam is verwijderd of vervangen, althans het document niet op zijn naam is gesteld en/of dat het afleveren hieruit bestond dat hij deze kopie heeft overgelegd ter identificatie bij het afsluiten van een huurovereenkomst voor het huren van een kantoorpand aan de [c-weg] te Amsterdam;
4.
(Zaaksdossier 39: witwassen)
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 februari 2004 tot en met 18 juni 2006 te Amsterdam en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Utrecht, althans in Nederland en/of te Nigeria tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen geldbedragen tot een totaal van (ongeveer) 140.278,02 euro
(bestaande uit het totaal van de navolgende bedragen:
· 29.852 euro [8 uitgaande moneytransfers, zaaksdossier 39, laatste bijlage] en/of
· 5.110 euro [betalingen per moneytransfers door [betrokkene 1], zaaksdossier 39] en/of
· 1.448 euro [verzonden moneytransfer door [betrokkene 2] aan verdachte op of omstreeks 13 april 2006, zaaksdossier 39] en/of
· 3.880,- euro [aangetroffen geld in de woning, X49] en/of
· 15.000 euro [betaling op of omstreeks 24 maart 2006 door slachtoffer [slachtoffer 1], zaaksdossier 15] en/of
· 10.858,02 euro [betalingen in euro's door benadeelde [benadeelde], zaaksdossier 28] en/of
· 74.130 euro [betalingen per moneytransfer in of omstreeks de periode van 28 december 2005 tot en met 18 juni 2006 door slachtoffer [slachtoffer 2], zaaksdossier 29]),
althans een of meer geldbedragen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit oplichting en/of valsheid in geschrift, althans uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. en 3. ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met diens medeverdachten bij de oplichting van [slachtoffer 1]. Uit de dossierstukken blijkt weliswaar van betrokkenheid van verdachte door het beschikbaar stellen van kantoorruimte ten behoeve van zijn medeverdachten. Dit nu acht de rechtbank echter onvoldoende om te komen tot het bewijs van medeplegen van oplichting. Verdachte moet dus worden vrijgesproken van dit feit.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte heeft geweten of heeft moeten vermoeden dat, toen hij in januari 2006 een kopie van het paspoort op naam van [naam] gebruikte bij het aangaan van de huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de Asterweg te Amsterdam, dit paspoort vervalst was. Het legitimeren met een niet op zijn naam staande kopie van een reisdocument is een strafbare handeling, maar deze is niet ten laste gelegd. Verdachte moet dus ook van dit feit worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
2.
(zaaksdossier 30: criminele organisatie)
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 7 juni 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en Amsterdam heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en zijn mededaders welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- medeplegen van valsheid in geschrift en
- medeplegen van gewoontewitwassen en
- medeplegen van oplichting;
4.
(Zaaksdossier 39: witwassen)
hij op tijdstippen in de periode van 21 februari 2004 tot en met 18 juni 2006 in Nederland en/of te Nigeria tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders meermalen geldbedragen tot een totaal van ongeveer 100.000 euro verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij wist dat bovengenoemde geldbedragen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit oplichting en/of valsheid in geschrift;
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 2 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De hieronder genoemde schriftelijke stukken worden slechts gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
feit 4:
medeplegen van gewoontewitwassen
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zakelijk weergegeven – gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van alle feiten;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht;
- verbeurdverklaring van het geld en de telefoons met adapters.
Voorts heeft de officier van justitie aangekondigd dat hij de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal gaan vorderen.
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Bij de keuze tot oplegging van een vrijheidbenemende straf en de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder mee laten wegen dat verdachte gedurende een half jaar heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich op grote schaal bezighoudt met oplichting, valsheid in geschrifte en het witwassen van geldbedragen. Verdachte speelde in deze organisatie en belangrijke rol. Verdachte heeft samen met twee medeverdachten een kantoor opgericht dat dienst deed als facilitair bedrijf voor het oplichten van personen. De slachtoffers werd een percentage van een niet bestaand miljoenenbedrag in het vooruitzicht gesteld, waarbij verdachte en diens medeverdachten uiterst geraffineerd en gewetenloos te werk gingen door de slachtoffers allerhande leugens voor te schotelen, maar ook door deze nagemaakte documenten van betrouwbare instellingen, zoals banken, toe te zenden. Voorts deden de leden van de organisatie - daarbij gebruik makend van valse namen - zich voor als werknemer bij een betrouwbare instelling als een ambassade of een bestaande bankinstelling. Ook werden de slachtoffers ter onderbouwing van het verhaal officieel ogende overlijdensakten, erfenistoekenningen en dergelijke toegezonden met daarbij rekeningen voor allerhande kosten verband houdende met de overdracht van het geld.
Daarnaast werden de niet uit Nederland afkomstige slachtoffers naar Nederland, veelal naar een speciaal daartoe ingericht nepkantoor, gelokt om het geld in ontvangst te nemen. Hier kregen zij meestal koffers met geld te zien waarbij hen werd verteld dat dit geld was voorzien van stempels om diefstal te voorkomen. Ter plekke werd met behulp van de wash-wash truc een aantal biljetten ontdaan van de stempels. De slachtoffers kregen vervolgens een aantal van deze gewassen biljetten mee om deze te kunnen testen op hun echtheid. Daarna kregen zij te horen dat de reinigingsvloeistof op was en dat voor de reiniging van de overige biljetten een aanzienlijk geldbedrag betaald diende te worden. Verdachte onderhield het contact met de personen die met de slachtoffers naar zijn kantoor wilden komen en maakte met hen prijsafspraken over het door het kantoor te ontvangen percentage en datum en tijdstip waarop het kantoor werd gebruikt. Op het kantoor van verdachte waren koffers met geld aanwezig en werd een van de medeverdachten veelal geassisteerd door medeverdachten die fungeerden als tolk en iemand die de bankbiljetten reinigde. Verdachte ontving onder andere van medeverdachte [medeverdachte] gelden die werden verdiend met oplichtingen, ook toen hij langere tijd in Nigeria verbleef.
Hoewel het niet onaannemelijk is dat de slachtoffers van verdachte en diens medeverdachten mogelijk werden gedreven door hebzucht, waardoor zij ten prooi zijn gevallen aan deze criminele organisatie, doet dat niets af aan de strafwaardigheid en de verwerpelijkheid van het bewezen verklaarde. Onder meer uit de verklaringen van de verdachten zelf volgt dat personen die zich met deze vorm van oplichting bezighouden juist appelleren aan de hebzucht van hun slachtoffers en daarbij zelf floreren.
Samen met anderen heeft verdachte voorts gedurende een lange periode een gewoonte gemaakt van het witwassen van van misdrijf afkomstig geld. Hij heeft daartoe ook anderen ingeschakeld, onder wie zijn vriendin, medeverdachte [medeverdachte] alsmede haar dochter. Witwassen vormt een aantasting van het financieel-economisch bestel, omdat daarmee gelden worden onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie en het als gevolg daarvan corrumperend werkt op het reguliere handels- en betalingsverkeer.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, nu zij verdachte van een deel van de feiten heeft vrijgesproken.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geld dient te worden verbeurdverklaard. Aangenomen moet worden dat het bij verdachte aangetroffen en hem toebehorende geldbedrag, met name gelet op de hoogte daarvan, geheel of grotendeels door middel van de bewezen verklaarde feiten is verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoons met adapters, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van deze telefoons en derhalve ook de daarbij behorende adapters, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 57, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 1. en 3. ten laste gelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2. en 4. ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- 1.00 STK Telefoontoestel; SAMSUNG D1504-02
- 1.00 STK Adapter; SAMSUNG D-1504-02
- 1.00 STK Telefoontoestel NOKIA; nr D-1504-03
- 1.00 STK Telefoontoestel NOKIA; D1504-04
- Geld Nederlands; D1501-01-01 3880 D1502-01 530,=, totale waarde 4410 euro
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Van Dijk, voorzitter,
mrs. Goedhuis-Visser en Scholte, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2007.