3.3 Bewijs ten aanzien van het onder primair tenlastegelegde feit
De rechtbank baseert het bewijs op de navolgende bewijsmiddelen. Voorzover niet anders aangegeven wordt verwezen naar de paginanummers in het eindproces-verbaal van het onderzoek genaamd "Mike", opgenomen in 3 ordners.
- Het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2006 van aangever [aangever 1], waaruit blijkt dat er op 4 februari 2006 is ingebroken in zijn woning, waarbij onder andere 2 laptops van het merk Dell, type 1150 en 6000 zijn weggenomen (p. 520 e.v.).
- Het proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2006 van aangever [aangever 2], waaruit blijkt dat er op 8 februari 2006 is ingebroken in haar woning waarbij onder andere een laptop Compaq, een laptop Toshiba Satellite, een fotocamera en een aantal lenzen zijn weggenomen (p. 534 e.v.).
- Het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 februari 2006 van aangever [aangever 3], waaruit blijkt dat er op 11 februari 2006 is ingebroken in haar woning waarbij onder andere een fotocamera van het merk Canon, een Pocket Agenda van het merk Siemens en een laptop van het merk Dell zijn weggenomen (p. 539 e.v.).
- Het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2006 van aangever [aangever 4], waaruit blijkt dat er op 1 februari 2006 is ingebroken in haar woning waarbij onder andere een laptop van het merk IBM is weggenomen (p. 630 e.v.).
- Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderzoek naar inbeslaggenomen goederen d.d. 15 maart 2006, waaruit blijkt dat het op de [a-weg] in Aalsmeer inbeslaggenomen goed met nummer A-04-1, door aangever [aangever 4] wordt herkend als zijnde weggenomen bij de inbraak in haar woning op 1 februari 2006. (p. 193).
- Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [alias medeverdachte 1] (naar later blijkt genaamd [medeverdachte 1]) d.d. 26 februari 2006 om 12.40 uur, waaruit blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] wist dat de goederen gestolen waren (opgenomen in het afzonderlijke procesverbaal, verspreid op 18 mei 2006, mutatienummer PL1256/06-018113).
- Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 28 maart 2006 om 11.40 uur, waaruit blijkt dat hij het telefoonnummer van [alias verdachte] (zijnde verdachte) heeft gekregen van een man genaamd [medeverdachte 2] en dat [alias verdachte] de man is naar wie hij de spullen heeft gebracht (p. 751).
- De verklaring van verdachte d.d. 28 februari 2006 afgelegd bij de rechter-commissaris, waaruit blijkt dat verdachte goederen mee zou nemen naar Bosnië voor [medeverdachte 2] en dat verdachte aan deze man heeft gevraagd of alles volgens de wet was en waaruit voorts blijkt dat verdachte gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer]
- Het tapgesprek op 22 februari 2006 om 11.50 uur tussen [medeverdachte 1] en NN-man (gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer]) waaruit blijkt dat NN-man vraagt of er geen gevaarlijke dingen inzitten, zoals poeder, waarop [medeverdachte 1] antwoordt dat het om technische dingen, waaronder computers gaat (p. 266).
- Het tapgesprek op 22 februari 2006 om 13.12 uur tussen [medeverdachte 1] en verdachte en [medeverdachte 2], waaruit blijkt dat er prijsafspraken zijn gemaakt over het vervoer en in welk gesprek [medeverdachte 2] tegen [alias verdachte] zegt dat hij de goederen goed moet verstoppen (p. 266).
- Het proces-verbaal start en verloop van het onderzoek waaruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] op 23 februari om 14.20 uur in een rode Opel Astra stappen en samen naar de bloemenveiling rijden te Aalsmeer. In de hal van de bloemenveiling stonden de vrachtauto van verdachte, met daarop het telefoonnummer [telefoonnummer]) en de Opel Astra naast elkaar en was de kofferbak van de Opel Astra geopend. Beide verdachten stonden met koffers en tassen in hun handen, kennelijk afkomstig uit de kofferbak van de Opel Astra. In deze tassen en koffers bevonden zich een groot aantal goederen die van woninginbraak afkomstig bleken te zijn. (opgenomen in een afzonderlijk proces-verbaal, dossiernummer PL1256/06-505203, op ambtseed/-belofte opgemaakt op 24 februari 2006, door de Nationale Recherche, Unit Randstad-Noord, Team 3).