ECLI:NL:RBHAA:2007:BA1819
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Kalden
- mrs. Brouwer
- mrs. Hijink
- Rechtspraak.nl
Poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen met verminderde toerekeningsvatbaarheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. De verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, afhankelijke en borderline trekken, was ook verslaafd aan cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de persoonlijkheidsstoornis de gedragingen van de verdachte tijdens het ten laste gelegde feit beïnvloedde. De verdachte vertoonde een geringe identiteitsontwikkeling en een kwetsbaar zelfgevoel, wat leidde tot een sterke neiging om zich te laten beïnvloeden door anderen. Dit resulteerde in een onvermogen om grenzen aan te geven en een opportunistische, naïeve houding. De rechtbank heeft het advies van de psycholoog overgenomen, die de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door geweld en bedreiging te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 50.000 euro. De verdachte heeft [slachtoffer 1] gedwongen in een auto te stappen en heeft hem meegenomen naar recreatiegebied 'Het Twiske', waar hij en zijn mededaders geweld hebben gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde feit en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor de proeftijd, waaronder contact met de verslavingsreclassering.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet voor soortgelijke gewelddadige feiten. De opgelegde straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank de verdachte een minder belangrijke rol in het gepleegde misdrijf toekent dan de officier van justitie.