ECLI:NL:RBHAA:2007:BA1038
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidszaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 14 maart 2007 uitspraak gedaan in een arbeidszaak waarin de eiser, een cafémedewerker, vorderde om schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De eiser was sinds 1 juli 1988 in dienst bij de besloten vennootschap Café Restaurant [XXX] B.V. en werd op 27 januari 2006 ontslagen in verband met de sluiting van het bedrijf per 1 januari 2006. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever, [gedaagde], de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd na toestemming van het CWI, en dat de omstandigheden van het ontslag niet kennelijk onredelijk waren. De rechter overwoog dat het enkele feit dat er geen afvloeiingsregeling was getroffen niet voldoende was om het ontslag als kennelijk onredelijk aan te merken. De eiser had zelf de mogelijkheid om zijn inkomen te waarborgen door het aanbod van de werkgever om zijn WW-uitkering aan te vullen af te slaan. Bovendien had de eiser, die al in oktober 2004 op de hoogte was gesteld van de sluiting van het bedrijf, voldoende tijd gehad om naar ander werk te zoeken. De kantonrechter concludeerde dat de gevolgen van het ontslag voor de eiser niet te ernstig waren in vergelijking met het belang van de werkgever bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde partij.