ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ9811
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.H.M. Bruin
- G.W.S. de Groot
- J.I. de Vreese-Rood
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een wrakingsverzoek wegens schijn van vooringenomenheid van de rechter
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 20 februari 2007 een wrakingsverzoek toegewezen van verzoekster, die zich niet gehoord voelde tijdens de behandeling van haar zaak. Verzoekster, die zonder advocaat procedeerde, verzocht om wraking van de rechter, mr. [S], omdat zij zich respectloos behandeld en genegeerd voelde tijdens de zitting van 19 januari 2007. De rechter had tijdens deze zitting voorlopige oordelen geuit, wat verzoekster als een blijk van partijdigheid interpreteerde. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet adequaat had gereageerd op het wrakingsverzoek en de gronden daarvan niet had onderzocht. Dit leidde tot de conclusie dat de rechter de schijn van vooringenomenheid had gewekt, wat de objectieve vrees voor partijdigheid van verzoekster rechtvaardigde.
De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, maar dat uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie. In dit geval was de manier waarop de rechter met verzoekster omging, in combinatie met haar positie zonder advocaat, voldoende om te concluderen dat de rechter niet de vereiste onpartijdigheid had gewaarborgd. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter verzoekster een ongelijkwaardige procespositie had toebedeeld in vergelijking met andere procesdeelnemers, wat de gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid versterkte. De beslissing om het wrakingsverzoek toe te wijzen, houdt in dat de hoofdzaak door een andere rechter zal worden behandeld.