ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ9381

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/994528-07, 15/994529-07
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Aardenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging en teruggave van in beslag genomen runderen in het kader van strafvordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 februari 2007 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat was ingediend door twee klagers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.A.F. Boor. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van 73 runderen, die op 14 en 15 december 2006 onder klager sub 1 in beslag waren genomen. De klagers stelden dat de inbeslagname onrechtmatig was, omdat er geen overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zouden zijn geconstateerd tijdens een controle op 18 oktober 2006. Ze voerden aan dat zij niet op de hoogte waren gesteld van klachten en dat zij geen kans hadden gekregen om verbeteringen aan te brengen voordat het beslag werd gelegd.

De rechtbank heeft de argumenten van de klagers beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen waren dat de klagers het welzijn en de gezondheid van de runderen in gevaar brachten. De rechtbank oordeelde dat de inbeslagname rechtmatig was, omdat er een redelijk vermoeden bestond van overtredingen van de wet. De rechtbank weigerde de teruggave van de runderen, omdat het belang van strafvordering zich daartegen verzette. De rechtbank stelde vast dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de runderen later verbeurd zou verklaren.

De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat de klagers niet in hun verzoek om teruggave van de runderen zijn geslaagd. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, mr. Beune, en de griffier, Van Velzen. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de klagers en de belangen van de strafvordering, waarbij de rechtbank oordeelde dat de belangen van de strafvordering zwaarder wogen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
ENKELVOUDIGE RAADKAMER
Registratienummer: [nummer]
Parketnummers: [nummer]
Uitspraakdatum: 20 februari 2007
BESCHIKKING (art. 552a Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 18 januari 2007 is op de griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een door mr. J.A.F. Boor, advocaat, ingediend klaagschrift van:
1. [klager]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
en
2. [klager],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
beiden domicilie kiezende te [adres], ten kantore van mr. Boor, voornoemd.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het daarop gelegde beslag, met last tot teruggave aan klagers van:
- 73 runderen.
Op 8 februari 2007 is dit klaagschrift op een openbare zitting in raadkamer behandeld.
Klagers zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun raadsman mr. Boor, voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Beune.
Van het verhandelde ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
Vast is komen te staan dat de runderen op 14 en 15 december 2006 onder klager sub 1 in beslag zijn genomen en dat het beslag nog voortduurt.
2. Standpunten van partijen
Namens klagers is er, zakelijk weergegeven, op gewezen dat de inbeslagname onrechtmatig is omdat,
(a) anders dan de Algemene Inspectiedienst heeft verklaard, geen sprake is van overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en dat er bij een op 18 oktober 2006 gehouden controleonderzoek geen wansituaties zijn geconstateerd, hetgeen ook blijkt uit de foto's die de deurwaarder heeft gemaakt bij de civiele beslaglegging;
(b) klagers van geen enkele controle een afschrift hebben ontvangen;
(c) klagers eerst bij brief van 7 december 2006 op de hoogte zijn gesteld van de klachten en eerst toen zijn gesommeerd aan de wantoestanden een einde te maken en het dierenwelzijn op het vereiste niveau te brengen, welke brief hen pas op de datum van de inbeslagname door de politie te Halfweg is overhandigd, zodat hen geen enkele tijd is gegund veranderingen aan te brengen;
(d) de Algemene Inspectiedienst haar bevoegdheid heeft overschreden, omdat het op de weg van de gemeente had gelegen te controleren of de constructie en de staat van de gebouwen, schuren en stallen te controleren;
Klagers hebben, aangezien in de praktijk blijkt dat dieren al door justitie zijn verkocht of afgemaakt als het bevel tot teruggave daarvan wordt gegeven, onder zichzelf beslag gelegd op de runderen.
Voorzover het beslag rechtmatig is stellen klagers dat het beslag moet worden opgeheven en de runderen aan klagers moeten worden teruggegeven omdat:
(a) zij door het (voortduren van het) beslag worden bezwaard, daar zij hun bedrijf/beroep niet langer kunnen uitoefenen, niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en zelfs de kosten van het onderhoud en de voeding der runderen aan der Staat moeten betalen;
(b) het belang van strafvordering zich niet tegen de gevraagde teruggave verzet, nu het immers hoogst onwaarschijnlijk is, dat de strafrechter de runderen verbeurd zal verklaren of aan het verkeer zal onttrekken.
De officier van justitie heeft zich onder verwijzing naar de inhoud van de zich in het dossier bevindende processen-verbaal van politie en/of de Algemene Inspectiedienst op het standpunt gesteld, dat het beslag rechtmatig is en dat het belang van strafvordering zich tegen de verzochte teruggave verzet, onder meer nu het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, de inbeslaggenomen runderen verbeurd zal verklaren.
3. Beoordeling
3.1. Bij de beoordeling van het klaagschrift dient allereerst te worden getoetst of het beslag rechtmatig is. Op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelende in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat ten tijde van de inbeslagneming van de runderen sprake was van een redelijk vermoeden van enig in Nederland begaan strafbaar feit, en wel van overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl de runderen tevens vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Uit het proces-verbaal van de Algemene Inspectiedienst met nummer 37737 kan immers worden afgeleid het vermoeden dat klagers het welzijn en de gezondheid van de runderen benadelen. Er zijn gebreken in de huisvesting en de drinkinstallaties van de runderen geconstateerd, het voer is als ongezond en ontoereikend gekwalificeerd, aan een rund is medische zorg onthouden en de dieren werden onvoldoende gecontroleerd. Mitsdien is de inbeslagname rechtmatig.
3.2. Vervolgens dient te worden beoordeeld of het belang van strafvordering zich tegen teruggave van het beslag verzet. In de onderhavige zaak vertaalt de vraag of het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet in de vraag of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de inbeslaggenomen runderen verbeurd zal verklaren. Het enkele feit dat de runderen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring is onvoldoende om deze vraag bevestigend te kunnen beantwoorden. Er moet ook enige mate van waarschijnlijkheid bestaan dat de strafrechter daartoe zal overgaan. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. Het belang van strafvordering verzet zich mitsdien tegen de opheffing van het beslag. Of de belangen van klagers bij opheffing van het beslag en teruggave daarvan aan hen zwaarder wegen dan de belangen van strafvordering bij de handhaving van het beslag is een afweging die in het kader van deze procedure niet hoeft te worden gemaakt.
Het klaagschrift behoort mitsdien ongegrond te worden verklaard.
4. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het klaagschrift ongegrond.
5. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door mr. Aardenburg, rechter,
in tegenwoordigheid van Van Velzen griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2007.