ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ9381
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Aardenburg
- Rechtspraak.nl
Beslaglegging en teruggave van in beslag genomen runderen in het kader van strafvordering
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 februari 2007 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat was ingediend door twee klagers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.A.F. Boor. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van 73 runderen, die op 14 en 15 december 2006 onder klager sub 1 in beslag waren genomen. De klagers stelden dat de inbeslagname onrechtmatig was, omdat er geen overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zouden zijn geconstateerd tijdens een controle op 18 oktober 2006. Ze voerden aan dat zij niet op de hoogte waren gesteld van klachten en dat zij geen kans hadden gekregen om verbeteringen aan te brengen voordat het beslag werd gelegd.
De rechtbank heeft de argumenten van de klagers beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen waren dat de klagers het welzijn en de gezondheid van de runderen in gevaar brachten. De rechtbank oordeelde dat de inbeslagname rechtmatig was, omdat er een redelijk vermoeden bestond van overtredingen van de wet. De rechtbank weigerde de teruggave van de runderen, omdat het belang van strafvordering zich daartegen verzette. De rechtbank stelde vast dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de runderen later verbeurd zou verklaren.
De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat de klagers niet in hun verzoek om teruggave van de runderen zijn geslaagd. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, mr. Beune, en de griffier, Van Velzen. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de klagers en de belangen van de strafvordering, waarbij de rechtbank oordeelde dat de belangen van de strafvordering zwaarder wogen.