ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ8091

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
325069/ CV EXPL 06-10151
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend beding en annulering van aannemingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 7 februari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Keurkozijn B.V. en een gedaagde partij. De eiser, Keurkozijn, had de gedaagde gedagvaard wegens de annulering van een aannemingsovereenkomst voor de levering van kunststof kozijnen. De vordering van Keurkozijn betrof een annuleringsvergoeding van 20% van de aanneemsom, die volgens de algemene voorwaarden verschuldigd was bij annulering voordat de maatopname had plaatsgevonden. De gedaagde verweerde zich tegen de vordering door te stellen dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen en dat het annuleringsbeding onredelijk bezwarend was in de zin van artikel 6:237 sub i BW.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde terecht een beroep deed op de vernietigbaarheid van het annuleringsbeding. De rechter overwoog dat er nog geen begin was gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden en dat de eiser niet voldoende had onderbouwd dat de annuleringsvergoeding van 20% een redelijke schadevergoeding was. De kantonrechter wees de vordering van Keurkozijn af, omdat deze geen valide rechtsgrond had, en veroordeelde Keurkozijn tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde.

De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijk bezwarende bedingen in overeenkomsten en de noodzaak voor aanbieders om hun vorderingen goed te onderbouwen. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van het civiele recht en de toepassing van de regels omtrent onredelijk bezwarende bedingen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 325069/ CV EXPL 06-10151
datum uitspraak: 7 februari 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEURKOZIJN B.V.
te ‘s-Gravenhage
eisende partij
hierna te noemen Keurkozijn
gemachtigde mr. P.J. Jans
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
Keurkozijn heeft [gedaagde] gedagvaard op 25 september 2006. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. Keurkozijn heeft vervolgens een akte vermeerdering van eis genomen, waarop [gedaagde] bij antwoord-akte heeft gereageerd.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 20 december 2007 een comparitie van partijen gelast, welke heeft plaatsgevonden op 10 januari 2007 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
1. Op 1 mei 2006 heeft de bij Keurkozijn werkzame [XXX] (hierna: [XXX]), na een daartoe door [gedaagde] gemaakte afspraak, een bezoek gebracht aan [gedaagde] in verband met in de woning van [gedaagde] aan te brengen kunststof kozijnen.
2. Het bezoek van [XXX] aan [gedaagde] heeft circa drie uur geduurd. [gedaagde] heeft daarbij aan [XXX] opgegeven welke kozijnen haar voorkeur genoten. [XXX] heeft de maten van de ramen waarwaar de kozijnen waren bestemd opgemeten en de maten, alsmede de gegevens van de door [gedaagde] uitgekozen kozijnen, op twee formulieren met het opschrift Werktekening en maatvoering ingevuld.
3. Vervolgens heeft [gedaagde] op een formulier van Keurkozijn, aan de bovenzijde waarvan het woord Aannemingsovereenkomst staat vermeld, alsmede op de door [XXX] ingevulde formulieren, haar paraaf geplaatst.
4. De Aannemingsovereenkomst vermeldt een aanneemsom van € 17.300,--.
5. Onderaan de Aannemingsovereenkomst staat een tekst waarin (onder andere) wordt verwezen naar de op de achterzijde vermelde algemene voorwaarden. De laatste zin van voornoemde tekst luidt als volgt:
“Door het voor akkoord ondertekenen van deze overeenkomst geeft u te kennen deze voorwaarden te hebben geaccepteerd.”
6. Ingevolge artikel 3 sub d van de algemene voorwaarden is de opdrachtgever bij annulering aan Keurkozijn verschuldigd “voordat maatopname door onze Regionaal Projectleider plaatsgevonden heeft 20% van de aanneemsom”.
7. Op 22 mei 2006 heeft [gedaagde] Keurkozijn te kennen gegeven dat volgens haar geen sprake is van een overeenkomst, maar van een vrijblijvende offerte.
8. Bij brief van 29 mei 2006 heeft Keurkozijn [gedaagde] medegedeeld dat annulering van de overeenkomst mogelijk is tegen betaling van 20% van de aanneemsom conform de algemene voorwaarden.
9. Bij factuur van 13 juni 2006 heeft Keurkozijn [gedaagde] een bedrag van € 3.460,-- in rekening gebracht ter zake van annuleringskosten.
10. [gedaagde] heeft de factuur, ondanks aanmaning, onbetaald gelaten.
De vordering
Keurkozijn vordert, na haar vordering te hebben vermeerderd, (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.878,89, vermeerderd met de wettelijke rente, en de kosten van het geding alsmede die van het door Keurkozijn gelegde conservatoir beslag.
Keurkozijn stelt daartoe het volgende.
Op 1 mei 2006 is tussen partijen een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot door Keurkozijn in opdracht en voor rekening van [gedaagde] te leveren kunststofkozijnen tegen een aanneemsom van € 17.300,--. Omdat [gedaagde] de overeenkomst heeft geannuleerd, heeft [gedaagde] ingevolge artikel 3 sub d van de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden recht op de annuleringskosten ten bedrage van 20% van de aanneemsom, derhalve € 3.460,--.
Door ondanks aanmaning met betaling van de factuur van 13 juni 2006 in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Keurkozijn genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Keurkozijn heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 350,00. Deze kosten dienen voor rekening van [gedaagde] te komen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd. Deze bedraagt, berekend vanaf 28 juni 2006 tot en met 9 september 2006, € 68,79.
Omdat [gedaagde] aangaf voornemens te zijn haar woning te verkopen, heeft Keurkozijn conservatoir beslag laten leggen tot zekerheid van verhaal van haar vordering. De kosten van dit conservatoir beslag bedragen € 384,-- aan kosten gemachtigde en respectievelijk € 168,90 en € 60,39 ter zake van explootkosten. [gedaagde] dient deze kosten aan Keurkozijn te betalen.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
Tussen partijen is geen overeenkomst tot stand gekomen. Op de aannemingsovereenkomst is de Colportagewet van toepassing. [gedaagde] heeft Keurkozijn uitgenodigd tot het doen van een vrijblijvende offerte en behoefde niet te verwachten dat Keurkozijn haar een overeenkomst zou laten ondertekenen.
Voorts is er sprake van dwaling en bedrog. [gedaagde] heeft slechts om een vrijblijvende offerte gevraagd. [XXX] was daarvan op de hoogte. Volgens [XXX] was ondertekening van de offerte nodig voor het aanvragen van een tweede hypotheek. [XXX] heeft [gedaagde] verzekerd dat het plaatsen van haar handtekening geen consequenties zou hebben. [XXX] heeft [gedaagde] misleid.
Ten slotte zijn de annuleringskosten onredelijk hoog, nu Keurkozijn geen enkele inspanning heeft verricht.
De beoordeling van het geschil
De kantonrechter leest het eerste verweer van [gedaagde] aldus, dat zij zich erop beroept dat de overeenkomst nietig is, omdat Keurkozijn [gedaagde] niet in de gelegenheid heeft gesteld om de overeenkomst te ontbinden, zoals bepaald in artikel 24 j° 25 van de Colportagewet. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde], na de website van Keurkozijn te hebben bezocht, telefonisch een afspraak heeft gemaakt voor een huisbezoek om te spreken over de aanschaf van nieuwe kozijnen. Vast staat eveneens dat de door [gedaagde] ondertekende aannemings-overeenkomst betrekking heeft op dit onderwerp. Nu [XXX] [gedaagde] niet heeft bewogen tot het sluiten van een overeenkomst betreffende een ander goed of een andere dienst dan in verband waarmee hij [gedaagde] op 1 mei 2006 heeft bezocht, is het bezoek niet aan te merken als een bezoek in de zin van de Colportagewet. De overeenkomst valt daarmee buiten de werkingssfeer van deze wet, zodat het verweer van [gedaagde] faalt.
Ervan uitgaande dat [gedaagde] aan het beroep op dwaling en bedrog de vernietigbaarheid van de overeenkomst respectievelijk rechtshandeling ingevolge de artikelen 6:228 BW en 3:44 BW verbindt, wordt het volgende overwogen.
Gelet op de omstandigheid dat [gedaagde], na een lang gesprek met [XXX], tenslotte willens en wetens haar handtekening heeft gezet onder een schriftelijk stuk waarop duidelijk is aangegeven dat het een aannemingsovereenkomst betreft, heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij haar handtekening alleen heeft geplaatst omdat zij heeft gedwaald omtrent de inhoud van de overeenkomst dan wel omdat [XXX] haar daaromtrent opzettelijk heeft misleid. Daarbij is van belang dat [gedaagde] niet heeft betwist dat zij door [XXX] in de gelegenheid is gesteld om de overeenkomst door te lezen, alvorens deze van haar handtekening te voorzien. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan Keurkozijn er niet op had mogen vertrouwen dat [gedaagde] de inhoud en de strekking van de overeenkomst begreep. De enkele omstandigheid dat [gedaagde], naar zij heeft aangevoerd, nooit eerder bij enig bedrijf een offerte heeft aangevraagd, is onvoldoende grond om [gedaagde] niet aan de overeenkomst te mogen houden.
Ook het tweede verweer faalt derhalve.
De kantonrechter vult op grond van artikel 25 Rv het derde verweer van [gedaagde] aldus aan, dat [gedaagde] zich beroept op de vernietigbaarheid ingevolge artikel 6:233 sub a BW van het annuleringsbeding, nu dit beding wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn in de zin van artikel 6:237 sub i BW.
Keurkozijn heeft als reactie op het verweer van [gedaagde] betoogd, dat van een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:237 sub i BW geen sprake is. Volgens Keurkozijn is een annuleringsvergoeding van 20% alleszins redelijk, nu zij normaliter aanspraak zou kunnen maken op de vergoeding van het positief contractsbelang (de volledige aanneemsom minus 50% bespaarde kosten), derhalve op 50% van de aanneemsom. Daarbij, zo stelt Keurkozijn, zijn door [XXX] voorbereidingshandelingen verricht die zijn doorgegeven aan de technische afdeling van Keurkozijn.
De kantonrechter volgt Keurkozijn niet in haar betoog. Vast staat dat op het moment dat de overeenkomst door [gedaagde] werd geannuleerd, door Keurkozijn nog geen begin was gemaakt met de daadwerkelijke uitvoering daarvan. De door [XXX] verrichte werkzaamheden vallen onder de gebruikelijke werkzaamheden bij het opmaken van een offerte, die doorgaans geen vergoeding behoeven, zodat zij niet van invloed zijn op de hoogte van de annuleringsvergoeding.
Voorts had het op de weg van Keurkozijn gelegen om een concrete onderbouwing te geven van haar stelling, dat de schade die zij ter zake van gederfde winst heeft geleden 50% bedraagt van het bedrag dat [gedaagde] bij nakoming van de overeenkomst verschuldigd zou zijn geweest. Nu Keurkozijn dit niet heeft gedaan, is niet komen vast te staan dat een annuleringsvergoeding van 20% van de aanneemsom een redelijke vergoeding is in de zin van artikel 6:237 sub i BW voor het door Keurkozijn geleden verlies.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde] zich terecht beroept op de vernietigbaarheid van het annuleringsbeding op de voet van artikel 6: 233 sub a BW. Nu Keurkozijn geen andere rechtsgrond heeft gesteld dan het annuleringsbeding, ontbeert de vordering een valide rechtsgrond en zal zij worden afgewezen.
Het voorgaande brengt mee dat ook de vordering tot veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het conservatoir beslag zal worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van Keurkozijn omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Keurkozijn tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 25,00 aan reis- en verblijfkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vogel en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.