ECLI:NL:RBHAA:2007:5506

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 januari 2007
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
130278 / KG ZA 06-579 en 130023 / KG ZA 06-568
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot zekerheidstelling na beëindiging distributieovereenkomst tussen HMET en PPI

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, vorderden de eisers, Holland Middle East Trading Ltd. (HMET) en haar bestuurders, een voorlopige voorziening in de vorm van een voorschot op schadevergoeding van de gedaagde, Power Plate International B.V. (PPI). De aanleiding voor de vordering was de opzegging van de distributieovereenkomsten door PPI, die volgens HMET onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat PPI de overeenkomsten op onrechtmatige wijze had beëindigd, omdat zij geen geldige redenen had aangevoerd voor de opzegging. De rechtbank stelde vast dat HMET in de periode van 1 oktober 2005 tot 1 oktober 2006 een aanzienlijke nettowinst had gerealiseerd en dat de opzegging van de overeenkomsten hen in een financieel benadeelde positie had gebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat PPI HMET een voorschot van EUR 500.000,-- moest betalen, alsook een bedrag van EUR 400.000,-- in maandelijkse termijnen, om hen in staat te stellen hun leven opnieuw op te bouwen na de onrechtmatige opzegging. De proceskosten werden ook aan PPI opgelegd. De vordering tot zekerheidstelling in het incident werd afgewezen, omdat PPI geen belang had bij deze vordering na de uitspraak in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknurnmer / rolnurnmer: 130278 / KG ZA 06-579 en 130023 / KG ZA 06-568
Vonnis in kort geding van 17 januari 2007
in de zaak van

1.HOLLAND MIDDLE EAST TRADING LTD.,

een rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, gevestigd te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats], Verenigde Arabische Emiraten,
3.
[eiser 3],
wonende te [plaats], Verenigde Arabische Emiraten,
4.
POWER PLATE TRADING LLC,
een rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Arabische Emiraten, gevestigd te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,
eisers in de hoofdzaak, gedaagden in het incident,
advocaten mr. M.E. Koppenol-Laforce en mr. J. Meuleman te Amsterdam, procureur·mr. M. Middeldorp,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POWER PLATE INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amstelveen, kantoorhoudende te Badhoevedorp, gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaten mr. A.J. Fioole en mr. E.A.V. van Dam te Amsterdam. procureur mr.
H.K.Garvelink.
Eisers zullen hierna HMET, [eiser 2], [eiser 3] en Power Plate Trading worden genoemd. Tezamen zullen laatstgenoemden worden aangeduid als HMET es. Gedaagde zal in het navolgende PPI worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis in kort geding van 21 december 2006 heeft de voorzieningenrechter ten aanzien van de vordering, zoals in dat vonnis weergegeven onder 3.1. sub II, vonnis gewezen. Ter zake de overige, hierna onder 3.1 weergegeven vorderingen, alsmede ten aanzien van de incidentele vordering tot zekerheidstelling zal - overeenkomstig hetgeen onder 1.2. van voormeld vonnis is overwogen - in het onderhavige vonnis worden beslist.
1.2.
Het verloop van de procedure (voor zover betrekking hebbende op de thans nog voorliggende geschilpunten) blijkt uit:
de dagvaarding d.d. 7 december 2006;
de van de zijde van HMET es bij brief van 14 december 2006 overgelegde producties (genummerd 1 tot en met 14);
de op 14 december 2006 per fax toegezonden akte houdende een incidentele vordering tot zekerheidstelling van de zijde van
PPI;
de van de zijde van HMET es bij brief van 18 december 2006 overgelegde producties (genummerd 15 tot en met 18);
de van de zijde van HMET es bij brief van 18 december 2006 overgelegde producties (genummerd 19 tot en met 21);
een faxbriefvan de zijde van PPI d.d. 18 december 2006, met bijlage; een faxbriefvan de zijde van PPI d.d. 19 december 2006, met bijlagen; pleitnotities van mr. Koppenol-Laforce en mr. Meuleman;
pleitnotities van mr. Fioole en mr. Van Dam;
de ter zitting van de zijde van PPI overgelegde producties (genummerd 1 tot en met 20); een brief van de zijde van HMET es d.d. 28 december 2006;
een faxbrief van de zijde van PPI d.d. 29 december 2006;
een faxbriefvan de zijde van HMET es d.d. 2januari 2006, met bijlage; een faxbrief van de zijde van PPI d.d. 3 januari 2007;
een faxbrief van de zijde van PPI d.d. 5 januari 2007, met producties (genummerd 21 tot en met 23);
een faxbrief van de zijde van PPI d.d. 5 januari 2007, met bijlage; een faxbriefvan de zijde van HMET es d.d. 5 januari 2007.
1.3.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling d.d. 19 december 2006 heeft de voorzieningenrechter met partijen afgesproken dat HMET es, vanwege de ontijdige indiening van de producties door PPI, in de gelegenheid zou worden gesteld om schriftelijk te reageren op de producties van PPI en dat PPI vervolgens de gelegenheid zou krijgen om op de reactie van HMET es te reageren. Vervolgens hebben partijen bij voormelde (fax)brieven van 28 december 2006 respectievelijk 5 januari 2007 bedoelde reacties ingediend. Bij laatstgenoemde faxbrief zijn van de zijde van PPI 3 nieuwe producties in het geding gebracht (genummerd 21 tot en met 23). HMET es heeft de voorzieningenrechter bij faxbrief van 5 januari 2007 verzocht de brief van PPI en de daarbij gevoegde producties buiten beschouwing te laten. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek ingewilligd, met dien verstande dat de producties 21 tot en met 23 buiten beschouwing worden gelaten en hij bij zijn beoordeling geen acht heeft geslagen op de stellingen in de reactie van PPI in evengenoemde brief van 5 januari 2007 voor zover die meer zijn dan een reactie op stellingen van de zijde van HMET es zoals vermeld in de brief van 28 december 2006.
1.4.
De uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op 17 januari 2007.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is bestuurder van HMET. [eiser 3] is de enig aandeelhouder van HMET. Voorts is [eiser 3] aandeelhouder en bestuurder van Power Plate Trading.
2.2.
PPI was tot begin 2006 de vennootschap van [betrokkene 1]. Zij is de rechthebbende van de naam en de intellectuele eigendomsrechten op de Power Plate, een fitnessapparaat dat kan worden gebruikt om spieren te trainen en om gewicht te verliezen.
2.3.
PPI heeft met een groot aantal distributeurs, overal ter wereld, exclusieve distributiecontracten gesloten, teneinde de Power Plate door deze distributeurs te laten afzetten in de hen toegewezen gebieden.
2.4.
Tussen PPI ( "Licensor") en HMET ("Licensee") is een "Licensee Agreement" d.d. 20 september 2004 tot stand gekomen. Hierin is onder meer vermeld:
(...)
A The Licensor has developed a product known as Power Plate® /or Body Vibration
®
training, being Power Plate Personal and Power Plate Next Generation (hereinafter called "the PPP and PP NG'ï
(...)
D The Licensee wishes to obtain the exclusieve rights to sell the Product in Egypt, Bahrain, Yemen, Jordanian, Iran, Oman, Qatar, Kuwait, Lebanon, UEA and Syria, and the Licensor agrees to grant the licence to distribute and sell on and subject to the terms of this agreement
WHEREBY IT IS MUTUALLY AGREED AS FOLLOWS:
1a. 1 a The Licensor hereby grants the Licensee the exclusive rights to distribute, market and sell the Product using the trademarks in the Territory, and the Licensee agrees to act as the sole distributor to the Licensor under the terms ofthis agreement.
The Licensor nor the Licensee shall authorise any third party, person, firm or company, to use the trade mar/es or sell or market the products within the Territory during the term of this Agreement.
1b The license hereby granted shall continue /or a period of 12 months commencing on 1st October 2004 ( "the Initia! Term'ï and shall on expiry of 12 months automatically terminale unless the provisions of clause 1c below apply.
Je If during the Initia! Term the Licensee shall have purchased not less then 75 PP NG's and 75 PPP Products /rom the Licensor and paid the price set out in the Schedule /or each of these Products, then the Licensee shall have the exclusive right to renew this Agreement /or another 12 months period at the end of the Initia! Term ( "The Second Term'ï. The Licensee shall notify the Licensor not less than 20 working days before the expiry of the Initia! Term of its desire to renew the Agreement in accordance with this provision.
1d If during the "Second Term" the Licensee shall have purchased not less then 125 PP NG and 125 PPP Products from the Licensor and paid the price set out in the Schedule
for each of these Products then the Licensee shall have the exclusive right to renew this Agreement for another 12 months period ( "Third term'ï at the end of the Second Term.
If during the "Third Term" the Licensee purchases not less than 200 PP NG and 200 PPP Products from the Licensor and paid the price set out in the Schedule for each of these Products, then the license wil/ be renewed automatically for another 12 months, unless terminated by either party with the express condition of giving to the other not less than 20 working days notice of its intention to terminate this agreement before the expiry of any Term.
1e If the licence is not renewed at any time, the right to distribute and sell the Product in volume wil/ automatically revert to the Licensor, after which the Licensee is no longer allowed to sell or market the Product, or make use of the trademarks.
lf The license and rights to distribute the Product created by the terms of this agreement may not be assigned or otherwise transferred to any party by the Licensee, without the prior written consent of the Licensor.
(...)
3b The Licensee can alter the product-
including minor details-
only with the prior written permission of the Licensor on behorehand.
(...)
8.a The product may not be resold in any form or condition than the form or condition in which the Product was originally supplied to Licensee by Licensor.
b Licensee is not allowed to enter into any agreement with any third party for the distribution in the Territory of products similar to or competitive with the Product.
(...)
9. Termination:
1. If either party faits to comply with any of the terms of this Agreement, of fails within one
month of being requested to do so, to remedy a breach capable of being remedied, the other party may terminate this Agreement by summary notice in writing.
(...)
2.5.
[eiser 2] en [eiser 3] zijn eind 2004 met hun drie kinderen naar Dubai vertrokken om aldaar hun rol als distributeur van de Power Plate op de voet van voormelde overeenkomst op zich te nemen.
2.6.
[betrokkene 2] (assistent operations manager bij PPn heeft [eiser 2] en [eiser 3] bij e-mail van 10 maart 2005 het volgende te kennen gegeven:
(...) Ik heb even de jinancien bekeken, wat helaas ook moet geschieden en kwam helaas tot de ontdekking dat niet alle rekeningen zijn voldaan. Dit betreft zeer oude rekeningen, waaronder die voor de marketing bijdrage en voor de laatste levering van PP Ng uit DECEMBER 2005
In de bijlage tref je de kopieen aan van de rekening waarover het gaat.
Het totale bedrag is Euro 7.250,=
over de rekeningen die we destijds op Expeditors hebben gesteld(...) en de andere is voor Euro 9.237,50 voor de 5 NG.
Zoals je begrijpt dienen beide facturen per ommegaande te worden betaald. (...)
2.7.
In een e-mail van 29 maart 2005 schrijft [eiser 2] aan [betrokkene 2]:
(...) Wil je nog naar de mogelijkheid kijken ofdat ze tijdens het vervangen van de rubbers ook de Chinese teksten kunnen wegspuiten. Ik gebruik daar een spuitbusje rode lak voor. Zoals al eens eerder aangegeven zijn ze hier niet weg van Chinatown producten, hoe goed dan ook. Daarnaast moeten we bij een aantal landen een certificaat van oorsprong vermelden wat natuurlijk Nederland is en ze weten hier dat ze daar nog steeds niet in het chinees schrijven. (...)
2.8.
In een e-mail van [betrokkene 3], verbonden aan PPI, aan HMET d.d. 31 mei 2005 is neergelegd:
(...) Hierbij even kort de zaken die wij besproken hebben en die ik zal door communiceren in de organisatie.
(...)
Power Plate ME werkt met subdistributeurs waar afspraken mee worden gemaakt. (...)
2.9.
Voorts hebben PPI en HMET een "Licensee Agreement" d.d. 1 juni 2005 gesloten. In deze overeenkomst, die nagenoeg gelijkluidend is aan de overeenkomst d.d. 20 september 2004, is in afwijking van laatstgenoemde overeenkomst neergelegd:
(...)
D. The Licensee whishes to obtain the exc/usive rights to sell the Product in Saudi Arabia, (the Territory) and the Licensor agrees to grant the license to distribute
and se/1 on and subject to the terms of this agreement
(...)
1b The license hereby granted sha/1 continue fora period of 12 months commencing on 1st June 2005 "the Initial Term and sha/1 on expiry of 12 months automatically terminale un/ess the provisions of clause 1c below apply.
1c if during the Initial Term the Licensee shall have purchased not less then 20 PP NG 's Products and 5 PP Personal Products from the Licensor and paid the price set out in the Schedule for each of these Products, then the Licensee shall have the exclusive right to
renew this Agreement for another 9 months period at the end of the Initial Term ( "The Second Term. The Licensee sha/1 notify the Licensor not less than 20 working days before the expiry of the Initial Term of its desire to renew the Agreement in accordance with this
provision.
1d if during the "Second Term" the Licensee sha/1 have purchased not /ess then 65 PP NG and 40 PP Personal Products from the Licensor and paid the price set out in the Schedule for each of these Products then the Licensee sha/1 have the exc/usive right to
renew this Agreement for another 9 months period ( "Third term) at the end of the Second
Term.
if during the "Third Term" the Licensee purchases not less than 150 PP NG and 75 PP Personal Products from the Licensor and paid the price set out in the Schedule for each of these Products, then the license will be renewed automatically, unless terminated by either party with the express condition of giving to the other not less than 20 working days notice of its intention to terminate this agreement before the expiry of any Term. (...)
De Licencee Agreements d.d. 20 september 2004 en 1 juni 2005 zullen in het navolgende ook worden aangeduid als 'de overeenkomst van 20 september 2004' respectievelijk 'de
overeenkomst van 1 juni 2005'. Tezamen zullen zij ook 'de overeenkomsten' worden genoemd.
2.10.
In een e-mail van [betrokkene 4] (PPI) aan [eiser 2] en [eiser 3] d.d. 28 juli 2005 is vermeld:
(...) Kunnen jullie alsjeblieft een opsomming geven van alle landen die in de landenkeuze van ME.com opgenomen moeten worden?(...)
Op deze e-mail heeft [eiser 3] [betrokkene 4] bij e-mail van 28 juli 2005 als volgt geantwoord:
(...) Onderstaande landen graag in Alfabetische volgorde vermelden:
Bahrain, Egypt, lslamic Republic of Iran, Irak, Jordan, Kingdom of Saudi Arabia, Kuwait, Lebanon, Oman, Palestina, Pakistan, Qatar, Syria, United Arab Emirates, Yemen
Other countries: like Lybia, Soedan, Somalia or whatever
India and surroundings (Bangladesh, Brunei, Nepal, Sri Lanka etc.), Pakistan, (Afghanistan) behoren ook vermeld te worden onder de noemer: South Asian Countries.
Boven genoemde landen zijn stuk voor stuk Islamitische landen en behoren beschreven te worden zoals hierboven. (...)
Bij e-mail van 29 juli 2005 heeft [betrokkene 4] aan [eiser 3] geschreven:
(...) Bedankt voor het overzicht. Als jullie akkoord gaan met de offerte, dan zou ik graag op de e-mail met in bijlage de offerte een bevestiging krijgen zodat ik de Website programmeerder het startsein kan geven.(...)
2.11.
Begin 2006 heeft [betrokkene 1] zijn aandelen in PPI overgedragen aan een Amerikaans "hedge fund". Dat heeft geleid tot wijzigingen in de samenstelling van het bestuur en het aantreden van andere bestuurders, waaronder [betrokkene 5] als bestuursvoorzitter.
2.12.
In een e-mail van deze [betrokkene 5], aan [betrokkene 6], voormalig subdistributeur van HMET in Libanon, d.d. 19 april 2006 is vermeld:
(...) PPME is licensed to distribute our product in several ME territories, including the Lebanon, and is subject to blanket volume requirements for the combined territories in order to maintain the license. To effect distribution they are free to the extent they are able to establish their own infrastructure and presence in any of these territories, to appoint agents or, as they have done, to sub-license these rights, as they have to you. We have neither desire, nor grounds, at his point, for termination of their license. (...)
2.13.
[betrokkene 5] heeft [eiser 2] bij e-mail d.d. 19 juni 2006 het volgende geschreven:
(...) As for the contract, as mentioned when we met, due to the restructuring, the PPI BV company in the Netherlands wil! be liquidated within the next few weeks to make way for our new corporale structure. The new Dutch entity will not own the IP and wil/ not be legally allowed to sell product outside NL. In order to comply with our insurance and tax
requirements we cannot sell products for resale without there being a contract between the parties. (...)
We are delighted at your continually improving sales. We do not want any interruptions. Therefore I would urge you to contact me to discuss anything you wish about the new contract, but there WILL be a point soon, when we cannot supply product other than under the terms of this new agreement. (...)
2.14.
[betrokkene 5] laat [eiser 2] in een e-mail van 15 juli 2006 het volgende weten:
(...) Reason for our request derives from our being in the process of liquidating PPI BV. We own 100% of this company and Arun and I have total control of the bank accounts. It would simplify our inter-company accounting somewhat if you could make this payment, provide the supporting documentation, and get our immediate refund.
Would ask you, in the spirit of our co-operation, to reconsider your position. (...)
2.15.
Op 9 september 2006 geeft [betrokkene 5] [eiser 2] het volgende te kennen:
(...) As mentioned, we will seek advice of UAE counsel as to the enforceability of the contract drafted by us. Where necessary we will make any modifications to preserve its original intent.
Meanwhile we will direct all correspondence to our lawyer who will correspond only with your legal representative. Our lawyer is is in a position to fully explain to yours the logic and intent of our drafting.
There will be a point when you will need to consider the merits of doing business with us on terms which we consider to be reaonable or not. (...)
2.16.
In een daarop volgende e-mail van [eiser 2] aan [betrokkene 5] d.d. 10 september 2006 is vermeld:
(...) However I'm considerable shocked about the content of it. Of course I understand that our lawyers need to work on an acceptable agreement but it needs to be mutual acceptable. By mentioning that we have to consider doing business with you (PP/) based only on terms you (PPI) consider as reasonable can't be the case.
You (PPI) have purposed a new contract which doesn 't mean that we have to agree and to accept al less secure contract as the present contract which is a value contract which will remain until we have agreed to the new contract and this is signed. We are entitled to defence our company for again a secure contract for now and in the future since Power­ Plate Middle East is a company own by us. (...)
2.17.
In een e-mail van [eiser 2] aan [betrokkene 5] d.d. 30 september 2006 is neergelegd:
(...) Even keep in mind that someone can easily start tomorrow a machine called Power­ Plate Newest Generation in the Middle East and start selling it based on what we have created. (...)
2.18.
Bij brief van 19 oktober 2006 heeft PPI de overeenkomsten met HMET opgezegd. In deze brieven is neergelegd:
(...) On behalf of our client we herewith terminate said agreement pursuant to article (1) thereof by summary notice with immediate effect, because of various breaches of the agreement by your enterprise which are incapable of being remedied.
The breaches include but are not limited to sublicensing in violation of article 1(a), modification of the product in violation of articles 3(b) and 8(a), threatening to build your own vibration machine in violation of article 8(b). Furthermore, you have acted contrary to your duties as a good distributor. (...)
2.19.
In een schriftelijke verklaring van [betrokkene 5] (PPn d.d. 18 december 2006 is vermeld:
(...)Improper sublicensees.(...) I explicitly point out that we have never consented to the appointment of third parties on the basis that these third parties would carry out activities at their own expense and risk. (...) We knew that HMET served the market in those countries through respresentatives (agents, sub-distributors, dealers, sub-licencees or whatever these representatives should be legally charaterized), be it that those representatives should at all
times conduct the Power Plate business in the respective countries at the expense and risk of our contracting party: HMET That the Power Plate business had to be conducted at the expense and risk of HMET was something both PPI and HMET were fully aware of (...)
HMET's product tampering, defacement and mispresentation of product country of origin.(...) I understand that this conduct was part of a scheme by HMET to defraud its customers into believing that the products were manufactured in Europe rather than in China, thereby exposing PPI to direct liability /rom the defrauded customers, as wel! as from HMET's representatives.
HMET's misrepresentation ofits sales territory.(...) As a result, PPI is now exposed to substantial liability for these misrepresentations. (...)
HMET's threat to manufacture and sell competing products(...) Mr. [eiser 2] and Ms. [eiser 3] threatened to manufacture vibration equipment themselves in order to compete again PPI. The explicit threat to manufacture occurred in a telephone conversation of October 10, 2006 where I was advising them that they were not free to negotiate safes to global customers (...) In response they stated that they had the ability to create similar products themselves, and that they would do so and then sell such products to these unapproved global customers if I did not agree to let them sell the PPI products. (...)

3.Het geschil

3.1.
HMET es vorderen - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. PPI bij wijze van voorlopige voorziening zal veroordelen tot betaling van een voorschot van€ 4.000.000,-- op de door HMET es geleden en te lijden schade, althans tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;
II. (...)
III PPI zal verwijzen in de kosten van dit geding.
3.2.
HMET es leggen aan hun vordering - kort gezegd - ten grondslag dat PPI, zoals hierna nader uiteengezet, geen geldige reden had om de overeenkomsten op 19 oktober 2006 rauwelijks op te zeggen. De opzegging van de overeenkomsten is onrechtmatig en HMET es lijden als gevolg van die opzegging aanzienlijke schade.

4.De beoordeling

4.1.
PPI heeft aan de opzegging van de overeenkomsten het volgende ten grondslag gelegd:
HMET heeft in strijd met artikel l (a) en 1 (f) van de overeenkomsten sublicenties verstrekt;
HMET heeft in strijd met artikel 3 (b) en 8(a) van de overeenkomsten aanpassingen aan de Power Plates aangebracht;
HMET heeft in strijd met artikel 8(b) van de overeenkomsten gedreigd zelf een concurrerende machine te bouwen;
HMET heeft in strijd met de verplichtingen van een goed distributeur gehandeld.
4.2. .
. In het navolgende zullen bovenstaande gronden ieder afzonderlijk worden besproken.
Verstrekking van sublicenties door HMET aan derden
4.3.
PPI stelt dat het HMET op grond van de artikelen 1 (a) en 1 (f) van de overeenkomsten - zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van PPI - niet was toegestaan om de haar toegekende rechten om de Power Plate te verkopen, aan derden over te dragen.
4.4.
HMET es hebben hiertegen ingebracht dat uit een e-mail van [betrokkene 3] van PPI aan HMET d.d. 31 mei 2005 (hiervoor onder 2.8) alsmede een e-mail van [betrokkene 5], President van PPI, aan [betrokkene 6], de voormalige subdistributeur van HMET in Libanon,
d.d. 19 april 2006 (hiervoor onder 2.12) blijkt dat PPI er al geruime tijd mee bekend was dat HMET voor de verkoop van Power Plates agenten en subdistributeurs in haar territoir had aangesteld en dat PPI dit heeft toegelaten.
4.5.
PPI heeft hier op gereageerd met de opmerking dat de stelling van HMET es dat PPI haar toestemming zou hebben gegeven voor het aanstellen van subdistributeurs onjuist is. Voormelde e-mails geven een misleidende voorstelling van zaken, aangezien zij volledig uit hun verband zijn gehaald.
Voorts heeft PPI betoogd dat zij nimmer heeft ingestemd met het aanstellen van subdistributeurs op basis van de gedachte dat die derden voor eigen rekening en risico de Power Plate zouden verkopen. De enige manier waarop PPI grip weet te houden op de wederverkoop van de Power Plate in haar distributienetwerk is door de lokale business te laten drijven voor rekening en risico van haar contractspartijen. Mocht HMET (of één van haar vertegenwoordigers) inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van PPI, dan zou PPI HMET daar rechtstreeks verantwoordelijk voor kunnen houden. Ditzelfde geldt volgens PPI voor onder meer garanties en klachten, voor zover in de risicosfeer van de distributeur gelegen. In dit kader heeft PPI verwezen naar de door haar overgelegde verklaring van [betrokkene 5] d.d. 18 december 2006.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt in de eerste plaats dat PPI niet kan volstaan met de sub 4.5 weergegeven betwisting. Het had op de weg van PPI gelegen om door overlegging van de correspondentie en/of besprekingsverslagen die de context vormen van de bestreden e-mails het (in haar visie) juiste verband te schetsen.
De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat de inschakeling van subdistributeurs niet alleen door PPI is toegelaten, maar zelfs met haar instemming heeft plaatsgevonden. Dat is te meer aannemelijk omdat de actieradius van HMET - en daarmee de mogelijkheid om mede ten bate van PPI een distributienetwerk op te zetten en omzet te genereren - aldus werd vergroot.
De inschakeling van subdistributeurs is bovendien niet onverenigbaar is met het streven van de principaal om de distributeur op de genoemde onderwerpen te kunnen aanspreken en verantwoordelijk te kunnen houden. Gebruikelijk is dat dergelijke onderwerpen in een distributiestelsel door de betrokken partijen contractueel worden afgeregeld.
Tenslotte is niet gebleken dat uit de door HMET gehanteerde subdistributieovereenkomsten problemen zijn voortgevloeid die aan HMET verweten en te verwijten zijn.
De eerste opzeggingsgrond is dus niet valide.
Ongeoorloofde modificaties door HMET aan de Power Plates
4.7.
PPI stelt dat HMET de Power Plates op een ongeoorloofde wijze heeft gemodificeerd door op de Power Plates voorkomende Chinese aanduidingen zonder toestemming van PPI te verwijderen en dus heeft gehandeld in strijd met de artikelen 3.b en
8.a van de overeenkomsten. PPI meent dat zij alleen al op deze grond de overeenkomsten met onmiddellijke ingang heeft mogen beëindigen.
4.8.
HMET es stellen dat HMET bedoelde modificaties in maart/april 2005 met instemming althans medeweten van PPI bij circa tien Power Plates heeft aangebracht en dat sinds juli 2005 geen Chinese tekens meer op de Power Plates zijn vermeld. HMET es hebben verder gewezen op het door hen overgelegde "Certificate of Origin", waarin het volgende is vermeld:
"We, Power-Plate International herewith confirm that the goods shipped on the "CMA CGM Othello" with Bill of /oading number "1RT0 3946" originate from The Nether/ands.".
4.9.
PPI betwist dat het overspuiten van de Chinese tekens op de Power Plate zich heeft beperkt tot maart/april 2005, in welk verband zij heeft aangevoerd dat de Power Plate gedurende de volledige looptijd van de overeenkomsten in China is gefabriceerd. Het Certificate of Origin heeft volgens PPI uitsluitend betrekking op het land van waaruit de goederen werden verscheept en zegt niets over het land waarin de Power Plate werd (en wordt) gefabriceerd, te weten China. Voorts betwist PPI dat het overspuiten slechts op beperkte schaal zou hebben plaatsgevonden.
4.10.
De voorzieningenrechter overweegt dat HMET es voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de modificaties aan de Power Plates hebben plaatsgevonden met (stilzwijgende) instemming en wetenschap van [betrokkene 2], assistent operations manager bij PPI. In dit verband verwijst de voorzieningenrechter naar een e-mail van [eiser 2] aan De Groot d.d. 29 maart 2005 (zie hiervoor onder 2.7). Aangezien De Groot een van de vaste contactpersonen voor HMET bij PPI was, moet bedoelde wetenschap van De Groot aan PPI worden toegerekend. De stelling van PPI dat [betrokkene 4] (directeur van PPI) niet heeft ingestemd met het door HMET aan hem gedane verzoek om de Chinese aanduidingen te laten verwijderen, maakt dit niet anders, nu dit verzoek voorafgaand aan voormelde e-mail van 29 maart 2005 is gedaan.
4.11.
Verder wordt niet aannemelijk geacht dat PPI heeft beoogd de producten op de markt te brengen als producten van Chinese makelij. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat in het algemeen gesproken het beeld bestaat dat uit West-Europa afkomstige producten in de landen van het Midden-Oosten meer worden gewaardeerd dan producten van Chinese makelij. PPI heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij op dit punt een ander standpunt huldigt. Evenmin heeft PPI het belang bij vermelding van China als land van fabricage nader geadstrueerd.
4.12.
Tenslotte heeft PPI niet aannemelijk gemaakt dat bedoelde modificaties meer dan incidenteel hebben plaatsgevonden. De van de zijde van PPI als productie 9 overgelegde email van [eiser 2] aan [betrokkene 5], waarin [eiser 2] schrijft
"We used paint spray to take this away allways"is hiervoor in elk geval onvoldoende onderbouwing, nu het aantal keren dat dergelijke modificaties zou hebben plaatsgevonden hierin niet is gespecificeerd.
4.13.
Maar zelfs wanneer het voorgaande anders zou zijn, geldt dat de "modificaties" niet als grond voor opzegging kunnen worden gebruikt in een situatie waarin niet is gebleken van een behoorlijke sommatie van PPI om het overspuiten voortaan te laten.
4.14.
Aan de stelling van PPI, zoals neergelegd in de (hiervoor onder 2.19 geciteerde) verklaring van [betrokkene 5] d.d. 18 december 2006, inhoudende dat PPI ten gevolge van de ongeoorloofde modificaties is blootgesteld aan aansprakelijkheid, moet onder de geschetste omstandigheden worden voorbijgegaan, nu PPI heeft nagelaten dit nader te onderbouwen. Evenmin heeft PPI aannemelijk gemaakt dat PPI door de modificaties (anderszins) enige schade heeft geleden.
Dreiging zelf een concurrerende machine te bouwen
4.15.
PPI heeft gesteld dat HMET es in strijd met de overeenkomsten hebben gehandeld door te dreigen een concurrerende machine te (laten) bouwen. Deze omstandigheid heeft PPI er mede toe gebracht de overeenkomst te beëindigen, aldus PPI.
4.16.
Deze stelling is gegrond op de (hiervoor onder 2.17 vermelde) e-mail van [eiser 2] aan [betrokkene 5] d.d. 30 september 2006. PPI heeft verder gewezen op de hiervoor onder 2.19 geciteerde verklaring van [betrokkene 5] d.d. 18 december 2006, inhoudende dat [eiser 2] en [eiser 3] in een telefoongesprek op 10 oktober 2006 dreigementen van dezelfde strekking hebben geuit.
HMET es hebben ter zitting uiteengezet dat zij PPI met deze e-mail slechts hebben willen
waarschuwen dat het voor een inbreukmaker eenvoudig is om een soortgelijke machine te bouwen en betwisten dat zij op enig moment hebben gedreigd met het bouwen van een concurrerende machine. Zij stellen dat zij dat niet eens zouden kunnen.
4.17.
De voorzieningenrechter overweegt dat de gestelde dreiging tegenover betwisting niet -behoorlijk- aannemelijk is gemaakt. De aangehaalde e-mail laat zich heel goed lezen in de door HMET es gestelde zin en het door [betrokkene 5] genoemde telefoongesprek heeft plaatsgevonden op een moment dat PPI al bezig was de relatie met HMET te beëindigen, hetgeen met zich brengt dat dit gesprek, voor zover de weergave al juist is, in deze context moeten worden gezien.
Wat van dit laatste zij, ook hier geldt dat de door PPI aangevoerde grond rauwelijkse opzegging van de overeenkomsten niet kan rechtvaardigen. Van PPI mocht minstgenomen
worden verwacht dat zij HMET in de gelegenheid had gesteld een eventuele schending van het bepaalde in de overeenkomsten te staken.
Ongeoorloofde uitbreiding van territoir
4.18.
PPI stelt dat HMET es de Power Plate ten onrechte buiten het contractueel toegewezen distributiegebied aan de man hebben gebracht. Volgens PPI volgt dit onder meer uit HMET's website
www.hollandenterprisegroup.com,alsmede uit haar vernieuwde website
(www.powerplateme.com).Volgens PPI hebben HMET es geen begin van bewijs aangedragen van hun stelling dat PPI al sinds 2004 op de hoogte was van de informatie die op de website
www.hollandenterprisegroup.com(waarnaar de bezoeker volgens HMET es automatisch wordt doorgelinkt vanaf
www.powerplateme.com)werd vermeld.
4.19.
HMET es hebben ter onderbouwing van hun stelling dat PPI ermee heeft ingestemd dat HMET - in afwijking van de overeenkomsten - de Power Plates niet alleen in het Midden-Oosten, maar in alle Islamitische landen, zou distribueren, verwezen naar de e- mails van [betrokkene 4], de rechterhand van [betrokkene 4], aan [eiser 2] en [eiser 3]
d.d. 28 juli 2005 en 29 juli 2005, en de reactie per e-mail van [eiser 3] (hiervoor onder 2.10), ter zake de op te nemen opsomming in de landenkeuze van ME.com. Voorts hebben HMET es gewezen op de (als productie 8 bij dagvaarding) overgelegde e-mails van PPI aan HMET d.d. 16 januari 2006, 24 augustus 2006 en 25 september 2006, waaruit blijkt dat PPI HMET 'leads' uit andere landen dan de aan HMET bij de overeenkomsten toegewezen landen heeft toegestuurd, met het verzoek die 'leads' afte handelen.
4.20.
PPI heeft betwist dat zij bedoelde instemming heeft gegeven. PPI heeft overal ter wereld - ook in die landen waarvan HMET es ten onrechte stellen dat die tot haar distributiegebied zijn gaan behoren - exclusieve distributieovereenkomsten gesloten. Daarbij komt dat het aantal Islamitische landen een veelvoud is van het aantal landen dat HMET es op hun eigen website publiceren. Dat PPI zich thans geconfronteerd ziet met aansprakelijkstellingen als gevolg van de ongeoorloofde grensoverschrijding door HMET, wordt bevestigd door de verklaring van [betrokkene 5]. PPI betwist dat zij HMET voortdurend 'leads' toestuurde voor orders vanuit landen buiten het aan HMET contractueel toegewezen distributiegebied. Dit is volgens PPI slechts incidenteel geschied, ter opvulling van een vacuüm dat was ontstaan door het vervallen van een overeenkomst met een andere exclusieve distributeur. Uit de incidentele 'leads' mocht HMET redelijkerwijs niet een duurzaam en exclusief distributierecht afleiden, laat staan een exclusief distributierecht voor alle Islamitische landen. HMET wist immers dat voor ieder land een (exclusieve) distributieovereenkomst nodig was.
4.21.
De voorzieningenrechter overweegt om te beginnen dat gesteld noch gebleken is dat PPI, nadat zij van de informatie op voormelde website(s) had kennisgenomen, HMET op het thans verweten gedrag heeft aangesproken. Voor zover PPI heeft aangevoerd dat de ongeoorloofde grensoverschrijding wordt bevestigd door de overeenkomsten die HMET kennelijk met haar vertegenwoordigers heeft gesloten, heeft PPI verzuimd om die in het geding te brengen, terwijl ze dat wel had moeten kunnen, als haar zorg over de ongeoorloofde uitbreiding van HMET's territoir een serieus karakter heeft. PPI zou deze overeenkomsten dan immers al lang bij HMET moeten hebben opgevraagd. Een en ander duidt er op zichzelf al op dat het ook met deze "schending" van de overeenkomst zo'n vaart niet heeft gelopen.
4.22.
In het midden kan verder blijven of er formeel toestemming is verleend voor uitbreiding van het bij de overeenkomsten aan HMET toegewezen territoir. De voorzieningenrechter acht het, gegeven de vermelding op de hiervoor genoemde website en de wijze waarop met de 'leads' werd omgegaan, minstgenomen aannemelijk dat het tussen partijen in 2004 en 2005 praktijk is geworden dat de contractuele grenzen van het gebied dat aan HMET was toebedeeld niet zo strikt werden toegepast. Dat is ook begrijpelijk te achten, waar de organisatie van PPI zich in de opbouwfase bevond en - klaarblijkelijk - niet al die landen al (adequaat) door een exclusieve distributieovereenkomst gedekt werden.
In dit verband valt op dat PPI geen melding heeft gemaakt van distributeurs die hebben geklaagd dat HMET Power Plates distribueerde binnen het contractueel aan hun toegewezen distributiegebied, zodat moet worden aangenomen dat dergelijke klachten niet zijn geuit.
Weliswaar bestaat de mogelijkheid dat de voortgaande opbouw van het PPI netwerk met zich mee heeft gebracht dat medio 2006 over deze materie binnen PPI anders werd gedacht dan in 2005, maar dan gaat het niet aan om dit - zonder dat dit gewijzigde beleid met HMET wordt doorgesproken, althans zonder dat met concrete vermeldingen van gewenste aanpassingen van de praktijk gesommeerd wordt om voortaan de overeenkomst strikt na te komen - als grond voor opzegging van de overeenkomsten te gebruiken.
Gefingeerde opzeggingsgronden?
4.23.
HMET es hebben betoogd dat PPI HMET nimmer heeft gewaarschuwd voor de haar verweten gedragingen en PPI haar nimmer heeft gesommeerd die gedragingen te staken. Indien de verweten gedragingen inderdaad zo belangrijk waren voor PPI had het voor de hand gelegen dat PPI HMET zou sommeren die gedragingen te staken. Er dient dan ook van te worden uitgegaan dat de door PPI aangevoerde redenen voor de rauwelijkse beëindiging van de overeenkomsten door haar zijn gefingeerd.
4.24.
De voorzieningenrechter acht dit betoog aannemelijk. De hiervoor besproken, door PPI gemaakte verwijten hebben (mede) betrekking op gedragingen van HMET die ten tijde van de opzegging door PPI van de overeenkomsten in oktober 2006 reeds geruime tijd aan de gang waren, en waarvan PPI kennis droeg. Indien deze door PPI (terecht of ten onrechte) als (voor haar schadelijke) schending van de overeenkomsten werden gevoeld, zou daarvan iets in correspondentie, besprekingsverslagen of ander bewijsmateriaal zijn terechtgekomen. De omstandigheid dat PPI geen e-mails, brieven, notulen of vergelijkbare stukken ter onderbouwing aan haar betoog ten grondslag heeft gelegd, is dan ook op zichzelf al reden om aan te nemen dat de werkelijke grond voor opzegging van de overeenkomsten niet op de hiervoor besproken terreinen moet worden gezocht. Het moet er voor worden gehouden dat de werkelijke grond voor opzegging, zoals HMET es hebben betoogd, daarin is gelegen dat HMET zich niet heeft willen schikken naar de wensen van de nieuw aangetreden directie, die op haar beurt niet gediend was van een distributeur die voor haar rechten opkwam.
De sub 2.13 tot en met 2.16 aangehaalde e-mails spreken wat dit betreft boekdelen.
Slotsom: onrechtmatige opzegging
De door PPI geponeerde stellingen kunnen niet verhullen dat er sprake is geweest van een opzegging die bewust en opzettelijk heeft plaatsgevonden met voorbijgaan aan alle tussen partijen geldende contractuele regels, simpelweg omdat PPI op commerciële gronden van HMET afwilde.
De omvang van de schade
4.25.
HMET es stellen dat de overeenkomst van 20 september 2004 ingevolge de daarin opgenomen verlengingsregeling twee keer met 12 maanden zou kunnen worden verlengd indien HMET de overeengekomen targets zou halen, hetgeen altijd het geval is geweest. Pas tegen het einde van de derde termijn - op 1 oktober 2007 - zou de overeenkomst door iedere partij kunnen worden opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van 20 dagen. Daarvóór is de overeenkomst niet opzegbaar. De overeenkomst van 1 juni 2005 kent een soortgelijke regeling. Deze overeenkomst was pas opzegbaar tegen 1 december 2007, eveneens met een opzegtermijn van twintig dagen.
4.26.
PPI heeft de in dit betoog besloten liggende uitleg van de verlengingsregeling op zichzelf niet weersproken. Wel heeft zij, verwijzend naar artikel 1.c van de overeenkomst, aangevoerd dat HMET niet aan haar betalingsverplichtingen en daarmee niet aan de vereisten voor voortzetting van de overeenkomst heeft voldaan. Zij heeft er zich in dit verband op beroepen dat HMET niet alle facturen (tijdig) heeft voldaan en dat zij HMET hierop heeft moeten wijzen bij e-mail d.d. 10 maart 2005 (zie 2.6).
Aangezien HMET niet had voldaan aan haar verplichting tot betaling met inachtneming van de daarvoor gestelde voorwaarden, is de overeenkomst na ommekomst van de "Initia!
Term", derhalve met ingang van 1 oktober 2005, komen te vervallen. Omdat partijen gewoon zaken zijn blijven doen, is een overeenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. PPI had de overeenkomst zonder meer kunnen opzeggen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn, die in de gegeven omstandigheden, gelet op de duur van de
overeenkomst, niet langer zou zijn geweest dan twee maanden. Dit brengt volgens PPI mee dat zij, indien schadeplichtig, ten hoogste kan worden aangesproken voor de gederfde nettowinst van HMET over een periode van twee maanden.
De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent het volgende.
4.27.
De facturen waarop de e-mail van 10 maart 2005 betrekking heeft zijn gezien hun ouderdom en de omvang van de betrokken bedragen naar het oordeel van de voorzieningenrechter klaarblijkelijk door beide partijen over het hoofd gezien.
Gegeven het feit dat de relatie tussen HMET en PPI is voortgezet brengt een redelijke uitleg en toepassing van de overeenkomst d.d. 20 september 2004 mee dat de overeenkomst per
1 oktober 2005 met één jaar is verlengd en dat HMET per 1 oktober 2006 wederom aanspraak kon maken op verlenging van de overeenkomst met één jaar. Het voorgaande brengt met zich dat de overeenkomst van 20 september 2004 op zijn vroegst opzegbaar was tegen 1 oktober 2007. De overeenkomst van 1 juni 2005 was eerst opzegbaar tegen
1 december 2007. Dat zal uitgangspunt moeten zijn bij de schadevaststelling.
4.28.
De voorzieningenrechter acht voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de door HMET es geleden schade aanzienlijk is. Een nauwkeurige schatting van de omvang van de schade gaat het bestek van dit kort geding te buiten. Volstaan kan worden met de vaststelling dat uit de door HMET es (als productie 14) overgelegde accountantsrapportage van AGN MAK d.d. 9 december 2006 blijkt dat HMET over de periode van 1 oktober 2005 tot 1 oktober 2006 een nettowinst heeft gerealiseerd van (omgerekend) USD 950.000.
PPI heeft op grond van de vermeldingen in de begeleidende brief bij de accountantsrapportage - die er volgens PPI op neerkomen dat de cijfers niet zijn verkregen op basis van de controle van enige jaarrekening en dat de door HMET aangeleverde cijfers
zijn gebaseerd op een onbehoorlijke boekhouding - opgemerkt dat de in dit rapport vermelde cijfers niet betrouwbaar zijn. HMET es hebben dit betwist door te stellen dat deze vermeldingen moeten worden begrepen tegen de achtergrond van de omstandigheid dat de lokale boekhoudeisen, waaraan de administratie beantwoordt, niet in alle opzichten sporen met de internationale eisen, waaraan de accountant voor afgifte van een verklaring moet toetsen. Nu PPI die betwisting door HMET es niet heeft bestreden, wordt de rapportage vooralsnog in ieder geval deugdelijk genoeg geacht om, het patroon van stijging van de winst ten opzichte van 2005 verdisconterend, aan te nemen dat bij voortzetting van het contract over 2007 een nettowinst van minimaal USD 100.000 per maand zou zijn gemaakt. Aan PPI kan worden toegegeven dat op dit bedrag nog het een en ander in mindering moet worden gebracht ten titel van uitgespaarde kosten, maar dat valt in het niet bij de waarschijnlijkheid dat, uitgaande van de omstandigheid dat de winst over 2006 het viervoud was van die over 2005, de werkelijke winstderving veel hoger is.
4.29.
Partijen hebben gediscussieerd over de vraag in hoeverre een eventuele schuld van HMET aan Power Plate Ltd (hierna "Ltd"), een aan PPI gelieerde vennootschap, invloed heeft op de schadevordering. De omstandigheid dat ook omzet wordt gederfd doordat producten die door Ltd. werden aangeleverd niet meer kunnen worden verkocht, dient uiteraard in de schadevaststelling te worden verdisconteerd. Daarbij is niet van belang of die inkopen nu wel of niet zodanig waren gestructureerd dat PPI een vordering van Ltd. op HMET in verrekening kan brengen met haar schuld aan HMET uit hoofde van de onrechtmatige opzegging.
4.30.
HMET es hebben gesteld dat [eiser 2] en [eiser 3] vorig jaar voor USD 300.000 aan marketinguitgaven hebben gedaan en dat zij een Power Plate Center in Dubai runnen, dat onlangs voor USD 50.000 is verbouwd en waar voor USD 100.000 aan inventaris staat. Deze investeringen zijn nu verloren, aangezien zij niet langer actief mogen zijn voor PPI in het Midden-Oosten. HMET es hebben PPI in de gelegenheid gesteld de schade die HMET lijdt te beperken door het Power Plate Center van haar over te nemen, maar PPI heeft te kennen gegeven daartoe niet bereid te zijn, aldus HMET es.
De voorzieningenrechter overweegt dat, nu PPI deze stellingen van HMET es onbetreden heeft gelaten, vooralsnog van de juistheid hiervan moet worden uitgegaan.
Verrekening?
4.31.
PPI heeft betoogd dat zij tegenover de door HMET gestelde vordering uit hoofde van openstaande facturen een vordering op HMET heeft ten bedrage van USD 291.974,79, hetgeen met zich brengt dat - ingeval HMET al een vordering heeft - de vorderingen van partijen dienen te worden verrekend.
4.32.
De door PPI gestelde vordering op HMET is tegenover gemotiveerde betwisting door HMET niet gehandhaafd. Door HMET is erkend dat zij een schuld heeft aan PPI UK Ltd. van USD 95.150,--, maar, zoals HMET es terecht hebben aangevoerd kan PPI zich te dien aanzien niet op verrekening beroepen, nu niet is voldaan aan de voorwaarde dat partijen over en weer elkaars schuldenaar zijn.
De toewijsbaarheid van de vordering in kort geding
4.33.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
Spoedeisend belang
4.34.
PPI stelt zich op het standpunt dat spoedeisend belang bij toewijzing van de door HMET es gevraagde voorziening ontbreekt.
4.35.
De voorzieningenrechter overweegt dat PPI niet heeft weersproken dat [eiser 2] en [eiser 3] voor hun levensonderhoud, alsmede dat van hun drie kinderen, afhankelijk waren van de inkomsten die zij door middel van HMET genereerden. Evenmin heeft PPI betwist dat de opzegging van de overeenkomsten ervoor heeft gezorgd dat zij deze inkomsten thans moeten missen en dat zij vanwege de opzegging van de overeenkomsten niet langer werkzaamheden voor PPI in het Midden-Oosten zullen kunnen verrichten, zodat zij elders een nieuw bestaan moeten opbouwen waarvoor zij de nodige financiële middelen nodig hebben. Ook tegen de stelling van HMET es dat PPI heeft aangegeven dat haar activiteiten zullen worden overgebracht naar het Verenigd Koninkrijk en dat PPI zal worden geliquideerd heeft PPI niets ingebracht. Met het voorgaande is het spoedeisend belang van HMET es bij de gevraagde voorziening gegeven.
Hardheid vordering
4.36.
Uit het voorgaande vloeit voort dat het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn. Met de mogelijkheid dat een bodemrechter tot het oordeel zal komen dat PPI toereikende gronden had om haar tot 1 oktober 2007 respectievelijk 1 december 2007 lopende verplichtingen uit de overeenkomsten niet na te komen, behoeft in het kader van de door voormelde maatstaf voorgeschreven belangenafweging niet erg rekening te worden gehouden. De door PPI aangevoerde opzeggingsgronden en het daaromheen vertelde verhaal komen in hoge mate geconstrueerd voor.
Belang HMET versus restitutierisico
4.37.
PPI betoogt dat er een grote kans is dat een nu toegewezen bedrag na een voor HMET es negatieve uitkomst van de bodemprocedure niet zal kunnen worden gerestitueerd. In dit verband heeft PPI gewezen op hetgeen HMET es zelf hebben gesteld, te weten dat zij voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van de inkomsten die zij door middel van HMET genereerden, dat zij niets meer hebben om op terug te vallen en elders (in de wereld) een nieuw bestaan moeten opbouwen. Dat HMET es een (in het kader van dit kort geding) eventueel te betalen bedrag tegen de tijd van een eventueel andersluidend oordeel van de bodemrechter niet meer zullen kunnen terugbetalen aan PPI, staat daarmee volgens PPI wel vast.
4.38.
De omstandigheid dat in casu sprake is geweest van het bewust en opzettelijk in strijd met de geldende overeenkomsten ter zijde schuiven van een lastige distributeur, klaarblijkelijk omdat deze de expansiedrift van PPI nieuwe stijl belemmerde, brengt mee dat het belang van HMET es bij toewijzing van de gevraagde voorziening in zoverre moet prevaleren dat een voorziening moet worden getroffen die [eiser 2] en [eiser 3] in staat stelt het hoofd te bieden aan de situatie die door de onrechtmatige opzegging is ontstaan.
4.39.
PPI zal worden veroordeeld tot een betaling aan HMET es, alles ten titel van voorschot, van EUR 500.000,-- per 1 februari 2007, alsmede twintig maandelijkse betalingen van EUR 20.000,-- (derhalve tot een totaalbedrag van EUR 400.000,--).
Deze voorziening wordt toereikend geacht om [eiser 2] en [eiser 3] met hun gezin in staat te stellen een verhuizing naar Nederland te realiseren en zich daar wederom te vestigen en om HMET in staat te stellen haar aanspraken tegen PPI te vervolgen.
4.40.
PPI zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HMET es worden begroot op:
- dagvaarding
EUR
71,32
- vast recht
4.915,00
- salaris procureur
816,00
Totaal
EUR
5.802,32

5.De vordering in het incident

5.1.
PPI vordert, samengevat, dat de voorzieningenrechter bij, uitvoerbaar bij voorraad verklaard, incidenteel vonnis zal gelasten dat HMET es - die blijkens de dagvaarding gevestigd zijn te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten - zekerheid zullen hebben te stellen voor een bedrag van EUR 10.539,-- zijnde de proceskosten tot betaling waarvan zij in het kort geding veroordeeld zouden kunnen worden, kosten rechtens.
5.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat, nu blijkens het hiervoor overwogene PPI in de hoofdzaak in de proceskosten is veroordeeld, zij belang ontbeert bij toewijzing van de incidentele vordering tot zekerheidstelling. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.
5.3.
HMET es worden geacht in het incident geen andere kosten te hebben gemaakt dan die waarover in de hoofdzaak reeds is beslist.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de hoofdzaak
6.1.
veroordeelt PPI tot een eenmalige betaling aan HMET es van EUR 500.000,-- uiterlijk 1 februari 2007,
6.2.
veroordeelt PPI tot betaling aan HMET es van een bedrag van EUR 400.000,--, te betalen in twintig maandelijkse termijnen van EUR 20.000,--, te beginnen op 1 maart 2007 en telkens op de eerste van de maand,
6.3.
veroordeelt PPI in de proceskosten, aan de zijde van HMET es tot op heden begroot op EUR 5.802,32,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in het incident
6.6.
wijst de vordering af,
6.7.
veroordeelt PPI in de proceskosten, aan de zijde van HMET es tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.