ECLI:NL:RBHAA:2007:5000

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 oktober 2007
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
127693A - HA ZA 06-1146
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld door de Waag Holding aan Rock Gym

In deze civiele procedure vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Waag Holding B.V. betaling van een openstaande schuld door de stichting Rock Gym. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van EUR 3.420,00, dat voortvloeit uit een eerder vastgesteld bedrag van EUR 5.000,00, waartegenover Rock Gym contante betalingen heeft gedaan. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 7 maart 2007 vastgesteld dat Rock Gym op 8 februari 2005 een schuld had aan De Waag Holding en dat er tussen 8 februari 2005 en 19 augustus 2005 contante betalingen zijn verricht door Rock Gym aan het kantooradres van De Waag Holding. De Waag Holding heeft echter betwist dat zij deze betalingen heeft ontvangen, aangezien haar administratiekantoor op dat moment al was verkocht aan een derde partij, [A.].

De rechtbank heeft de stelling van De Waag Holding dat de betalingen niet aan haar maar aan [A.] zijn gedaan, als juist aangenomen. De rechtbank oordeelt dat Rock Gym op redelijke gronden mocht aannemen dat betalingen aan het kantooradres van De Waag Holding bevrijdend konden zijn, gezien de eerdere correspondentie en de relatie tussen de partijen. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat Rock Gym een bedrag van EUR 3.420,00 aan De Waag Holding verschuldigd is, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 16 november 2005.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van De Waag Holding tot betaling van beslagkosten en proceskosten toegewezen. De proceskosten zijn begroot op EUR 1.327,32. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.C. Langendoen op 31 oktober 2007.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK HAARLEM

127693 / HA ZA 06-114622 augustus 2007
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 127693 / HA ZA 06-1146
Vonnis van 31 oktober 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE WAAG HOLDING B.V.,
gevestigd te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk,
eiseres,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaat mr. F.P. Klaver te Alkmaar,
tegen
de stichting
STICHTING ROCK GYM,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
gedaagde,
procureur mr. V.C. Audiffred.
Partijen zullen hierna de Waag Holding en Rock Gym genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 maart 2007;
  • de akte van de Waag Holding van 4 april 2007;
  • de akte van Rock Gym van 16 mei 2007.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 7 maart 2007 heeft de rechtbank onder rechtsoverweging 4.6 als vaststaand aangenomen dat Rock Gym op 8 februari 2005 een schuld van EUR 5.000,00 had aan de Waag Holding. Voorts heeft de rechtbank onder rechtsoverweging 4.7 vastgesteld dat Rock Gym vanaf 8 februari 2005 tot en met 19 augustus 2005 een bedrag van (in totaal) EUR 1.580,00 aan contante betalingen heeft verricht aan het kantooradres van de Waag Holding. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat onduidelijk is of deze betalingen zijn verricht aan de Waag Holding dan wel aan de vennootschap van [A.], Zijlstra Raamfolie en Reclame B.V., het latere Administratiekantoor De Waag BV.
2.2.
Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld hieromtrent een akte te nemen. Bij akte hebben partijen zich tevens uitgelaten over de hiervoor onder 2.1 genoemde als vaststaand aangenomen feiten. Nu de rechtbank dient uit te gaan van het tussenvonnis van 7 maart 2007, zal niet worden ingegaan op hetgeen partijen in hun aktes tegen de als vaststaand aangemerkte feiten hebben aangevoerd.
2.3.
De Waag Holding heeft bij akte van 4 april 2007 – samengevat – aangevoerd dat zij de door Rock Gym beweerde contante betalingen niet zelf in ontvangst heeft genomen, aangezien haar administratiekantoor op dat moment al was verkocht aan [A.]. Volgens De Waag Holding zijn de betalingen, indien gedaan door Rock Gym, tot en met 15 maart 2005 verifieerbaar gedaan en ingeboekt in de administratie van [A.] en vervolgens verrekend. De Waag Holding erkent als juist en verifieerbaar slechts drie contante betalingen van in totaal EUR 300,00. Met alle andere beweerde kasbetalingen zou de Waag Holding geen bemoeienis hebben gehad, aangezien deze bedragen niet door de Waag Holding zijn ontvangen.
2.4.
Bij akte van 16 mei 2007 heeft Rock Gym zich verweerd door te stellen dat de Waag Holding in ieder geval tot 8 september 2005 is doorgegaan met haar werkzaamheden en dat de Waag Holding nimmer te kennen heeft gegeven dat na november 2004 de contante betalingen door Rock Gym niet meer aan het bekende kantooradres dienden te geschieden. Gelet hierop is de Waag Holding volgens Rock Gym zelf debet aan een eventuele verwarring omtrent contante betalingen na november 2004 en zijn de betalingen verricht na november 2004 tot en met 19 augustus 2005 door Rock Gym aan het kantooradres van de Waag Holding bevrijdend geschied.
2.5.
Gezien de met stukken onderbouwde stelling van de Waag Holding, dat de contante betalingen door Rock Gym vanaf 8 februari 2005 niet aan haar maar aan [A.] zijn verricht – welke stelling op zichzelf niet wordt bestreden door Rock Gym – gaat de rechtbank van de juistheid daarvan uit. Vervolgens dient beoordeeld te worden of Rock Gym aan de Waag Holding kan tegenwerpen dat bevrijdend aan [A.] is betaald.
2.6.
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en acht hierbij het volgende van doorslaggevend belang. Rock Gym heeft vanaf begin 2002 met regelmaat bedragen in contanten afgegeven aan het kantooradres van de Waag Holding. De Waag Holding was voor 100% aandeelhouder van Administratiekantoor De Waag B.V. en de correspondentie met Rock Gym werd zowel gevoerd op naam van de Waag Holding als op naam van Administratiekantoor De Waag B.V., die vanuit hetzelfde kantooradres opereerden. Zo verwees de brief van 10 september 2003 van Stegers aan Rock Gym naar “Administratiekantoor de Waag”. Op 5 november 2004 is het administratiekantoor door de Waag Holding verkocht aan [A.] en is de naam van Zijlstra Raamfolie B.V. gewijzigd in Administratiekantoor De Waag B.V. Uit de door de Waag Holding overgelegde akte blijkt dat nadat het administratiekantoor was verkocht aan [A.], diverse contante betalingen van Rock Gym in ontvangst zijn genomen door [A.] en zijn ingeboekt in de administratie van [A.]. Zo is volgens de Waag Holding van de eerste drie stortingen van EUR 80,00 een bedrag van EUR 184,66 geboekt in de rekening-courant verhouding van [A.] tot de Waag Holding en is het restant van EUR 55,34 gebruikt om de restschuld van Rock Gym aan de Waag Holding te brengen op een bedrag van EUR 5.000,00. Hieruit volgt dat de boekhouding van het administratiekantoor, nadat het was verkocht aan [A.], niet duidelijk gescheiden was van de boekhouding van de Waag Holding. Betalingen aan de Waag Holding werden in ontvangst genomen en verwerkt in de boekhouding van [A.] om vervolgens te worden verrekend met de Waag Holding. Gelet op het vorenstaande mocht Rock Gym op redelijke gronden aannemen dat bevrijdend aan het kantooradres van aanvankelijk de Waag Holding en later Administratiekantoor De Waag B.V. kon worden betaald.
2.7.
Uit het voorgaande volgt dat in de periode van 8 februari 2005 tot en met 19 augustus 2005 door Rock Gym een bedrag van in totaal EUR 1.580,00 is afgelost op de op 8 februari 2005 openstaande schuld van EUR 5.000,00, zodat er aan de Waag Holding een schuld resteerde van EUR 3.420,00, welk bedrag toewijsbaar is.
2.8.
De Waag Holding vordert van Rock Gym de contractuele rente van 1% over het toewijsbare bedrag, welke vordering zij baseert op haar algemene voorwaarden. In het tussenvonnis van 7 maart 2007 heeft de rechtbank de Waag Holding opgedragen te bewijzen dat Rock Gym de brief van 10 september 2003, alsmede de algemene voorwaarden van de Waag Holding heeft ontvangen. Indien niet vast zou komen te staan dat Rock Gym de algemene voorwaarden heeft ontvangen, dan slaagt haar beroep op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden.
2.9.
De Waag Holding heeft bij akte laten weten dat het ter hand stellen van de algemene voorwaarden heeft plaatsgevonden door verzending van de brief van 10 september 2003 per gewone post. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft zij overgelegd gespecificeerde urenstaten waaruit zou blijken dat vier van haar werknemers op 4, 5, 9 en 10 september 2003 zouden hebben zorggedragen voor verzending van algemene voorwaarden aan al haar cliënten, waaronder Rock Gym.
2.10.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze door de Waag Holding geschetste gang van zaken niet blijkt dat de algemene voorwaarden door haar aan Rock Gym ter hand zijn gesteld. Niet aangetoond is immers dat de brief van 10 september 2003 door de Waag Holding daadwerkelijk verzonden is aan Rock Gym. In ieder geval blijkt dit niet uit de urenstaten die door de Waag Holding zijn overgelegd. Voor zover hieruit al af te leiden zou zijn dat werknemers van de Waag Holding zich gedurende een aantal dagen in september 2003 hebben beziggehouden met het verzenden van algemene voorwaarden, staat hiermee nog niet vast dat deze algemene voorwaarden ook aan Rock Gym zijn verzonden. De Waag Holding is derhalve niet geslaagd in de bewijslevering.
2.11.
De Waag Holding beroept zich er eerst bij akte van 4 april 2007 op dat onderaan haar briefpapier staat vermeld dat de algemene voorwaarden gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel te Alkmaar en dat deze op verzoek kunnen worden toegestuurd. Aldus is volgens de Waag Holding aan Rock Gym een redelijke mogelijkheid tot kennisname van de algemene voorwaarden in de zin van artikel 6:234 sub b BW geboden en dient het beroep op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden ook om deze reden te worden verworpen.
2.12.
Hoewel deze stelling geen betrekking heeft op de in het tussenvonnis geformuleerde bewijsopdracht, overweegt de rechtbank – ten overvloede – als volgt. Het wettelijk stelsel brengt mee dat indien de voorwaarden niet ter hand zijn gesteld, in beginsel beslissend is of die terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk was. Nu gesteld noch gebleken is dat er van de zijde van de Waag Holding redelijkerwijs geen mogelijkheid tot terhandstelling van de algemene voorwaarden aan Rock Gym was, dient deze stelling te worden verworpen.
2.13.
Gelet op het voorgaande zal niet de contractuele, maar de subsidiair gevorderde wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag van EUR 3.420,00 worden toegewezen, te berekenen vanaf 16 november 2005.
2.14.
De Waag Holding vordert Rock Gym te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op EUR 229,29 voor verschotten en EUR 384,00 voor salaris procureur (1 rekest x EUR 384,00).
2.15.
Rock Gym zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van de Waag Holding op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 296,00
- salaris procureur
960,00(2,5 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.327,32
2.16.
De rechter, ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Rock Gym om aan de Waag Holding te betalen een bedrag van EUR 3.420,00 (drieduizendvierhonderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 16 november 2005 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Rock Gym in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 613,29,
3.3.
veroordeelt Rock Gym in de proceskosten, aan de zijde van de Waag Holding tot op heden begroot op EUR 1.327,32,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Langendoen en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2007.770