In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 juli 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Tjade Petri Retail B.V. en [verweerder]. Tjade Petri, vertegenwoordigd door mr. M.H. Hehemann, heeft op 19 juni 2007 een verzoekschrift ingediend, waarna [verweerder], vertegenwoordigd door mr. J.J. de Boer, een verweerschrift heeft ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 juli 2007, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en producties hebben ingebracht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerder] heeft van oktober 2006 tot april 2007 freelance voor Tjade Petri gewerkt en is per 1 mei 2007 in dienst getreden. Gedurende deze periode is [verweerder] herhaaldelijk te laat op het werk verschenen, wat culminerde in een incident op 12 mei 2007, waarbij hij vijf uur te laat kwam. Tjade Petri heeft de arbeidsovereenkomst mondeling opgezegd en dit bevestigd in een brief van 15 mei 2007. [verweerder] heeft het ontslag betwist en zijn gemachtigde heeft geclaimd dat het proeftijdbeding nietig was.
Tjade Petri verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een onherstelbare verstoring van de arbeidsrelatie, terwijl [verweerder] primair om afwijzing van het verzoek vroeg, maar in het geval van ontbinding om een vergoeding vroeg. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende gewichtige redenen waren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat een vruchtbare voortzetting van de samenwerking niet te verwachten viel. De rechter oordeelde dat [verweerder] geen recht had op een billijke vergoeding, gezien zijn herhaaldelijke te late aankomsten en de korte duur van het dienstverband.
De beslissing van de kantonrechter was om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 augustus 2007, met de bepaling dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. C.A. Boom en uitgesproken op de openbare terechtzitting.