ECLI:NL:RBHAA:2006:BD2520

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/501035-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Brouwer
  • mrs. Bijvoet
  • mrs. Evers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met behulp van valse documenten en begeleiding tijdens de reis

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 28 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Australië en thans gedetineerd in Nederland, werd ervan beschuldigd in de periode van 21 juli 2006 tot en met 31 juli 2006 samen met anderen een persoon te hebben geholpen bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, terwijl zij wisten dat deze toegang wederrechtelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het feit en een gevangenisstraf van zes maanden, met verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede tenlastegelegde feit, maar heeft bewezen verklaard dat hij het eerste feit heeft begaan. De verdachte had een paspoort en vliegtickets geregeld voor de betrokken persoon en had haar tijdens de reis van Bangkok naar Amsterdam begeleid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen had beziggehouden met mensensmokkel, wat niet alleen het overheidsbeleid inzake illegale toegang tot Nederland ondermijnt, maar ook bijdraagt aan een illegaal circuit van mensen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens zijn er verbeurdverklaringen uitgesproken voor de in beslag genomen goederen, waaronder telefoontoestellen en vluchtgegevens. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/501035-06
Uitspraakdatum: 28 november 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 november 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] (Australië),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, nu de feiten tevens in Nederland zijn gepleegd, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Met de officier van Justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat nietdan niet kan worden bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan in dier voege dat hij in de periode van 21 juli 2006 tot en met 31 juli 2006 te Bangkok Thailand en Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, [betrokkene] behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders,
- voor voornoemd persoon een paspoort geregeld en
- voor voornoemd persoon vliegtickets geregeld en
- vervolgens voornoemd persoon instructies gegeven met betrekking tot de voorgenomen reis en
- vervolgens voornoemd persoon begeleid tijdens de reis van Bangkok naar Amsterdam en
- vervolgens tijdens de reis voornoemd persoon instructies gegeven hoe zij (door middel van het gebruik van make up) meer op de persoon op de foto in het paspoort zou kunnen lijken en
- vervolgens voornoemd persoon op de luchthaven Schiphol begeleid en
- vervolgens bij de grensbewaking het woord voor voornoemd persoon gevoerd waaronder: “she is with me”.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van mensensmokkel.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het eerste tenlastegelegde feit en heeft gevorderd dat ter zake een gevangenisstraf van 6 maanden zal worden opgelegd, zulks met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van het tweede tenlastegelegde feit heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vrijspraak.
De officier van justitie heeft voorts verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslaggenomen en niet teruggegeven goederen, te weten een Motorola telefoontoestel, gevorderd. Daarnaast heeft zij verbeurdverklaring van de onder een ander, te weten [betrokkene], in beslaggenomen en niet teruggegeven goederen, een Sony Ericsson telefoontoestel, 3 stuks notitie en memo, 2 stuks diversen, 3 stuks instapkaarten en een vliegkaart, gevorderd.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen – kort gezegd – beziggehouden met mensensmokkel.
In Thailand is [betrokkene] benaderd of zij wilde gaan werken in Engeland. Zij is daar op ingegaan. Haar zijn een vals paspoort en vliegtickets verstrekt alsmede instructies voor de voorgenomen reis.
Tijdens de reis van Bangkok naar Schiphol is verdachte opgetreden als haar begeleider en heeft hij, om haar aanwijzingen te verschaffen, tijdens de reis contact met haar onderhouden. Vervolgens heeft verdachte meergenoemde vrouw op Schiphol begeleid en bij de grensbewaking het woord voor haar gevoerd.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegale toegang tot of doorreis door Nederland doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit van mensen, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld van de ‘echte’ asielzoeker daardoor kan worden geschaad.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven goederen, te weten een Motorola telefoontoestel, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die aan verdachte toebehorende goederen is begaan of voorbereid.
De rechtbank is tevens van oordeel dat de onder [betrokkene] inbeslaggenomen en niet teruggegeven goederen, te weten een Sony Ericsson telefoontoestel, 3 stuks notitie en memo, 2 stuks diversen, 3 stuks instapkaarten en een vliegkaart, dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die goederen, is begaan of voorbereid en dat [betrokkene] bekend was met het gebruik van de onder haar in beslag genomen goederen in verband met het bewezenverklaarde feit.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47 en 197a Wetboek van Strafrecht
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 2 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de straf.
Verklaart verbeurd:
- 1.00 STK Telefoontoestel Sony Ericsson, kleur: zilver,
- 3.00 STK Notitie en memo,
- 2.00 STK Diverse, betreft vluchtgegevens,
- 3.00 STK Instapkaart, passagiersgedeelte,
- 1.00 STK Vliegkaart Thai Airways, route Bangkok-London dd 30 aug,
- 1.00 STK Telefoontoestel Motorola, kleur: blauw.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Brouwer, voorzitter,
mrs. Bijvoet en Evers, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Jonker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2006.